2. Belastingverdrag met België
[Regeling vervallen per 28-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2009]
Terugwerkende kracht
Voor
dit
onderdeel
is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Artikel 26, tweede paragraaf, van het belastingverdrag tussen Nederland en België
van 5 juni 2001, inclusief onderdeel 26 van het bijbehorend Protocol, voorziet in
het pro rata parte verlenen van persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen
uit hoofde van burgerlijke staat of samenstelling van het gezin. Deze worden alleen
verleend aan de inwoner van België die inkomsten geniet die ingevolge de bepalingen
van hoofdstuk III van het verdrag ter heffing aan Nederland zijn toegewezen. Bepalend
daarbij is de mate waarin de voordelen en inkomsten die ter heffing aan Nederland
zijn toegewezen deel uitmaken van het wereldinkomen.
Heffingskortingen, heffingvrij vermogen en persoonsgebonden aftrekposten dienen voor
een inwoner van België aldus pro rata parte te worden berekend. Voor wat betreft heffingskortingen
(voor de inkomstenbelasting) keur ik om uitvoeringsredenen het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat heffingskortingen (voor de inkomstenbelasting) niet pro rata parte,
maar volledig kunnen worden verleend indien recht bestaat op de desbetreffende heffingskortingen
(zie onderdeel heffingskortingen in dit besluit).
Het heffingvrij vermogen en de persoonsgebonden aftrekposten moeten wel pro rata parte
worden berekend. Voor deze berekening dient te worden uitgegaan van de volgende breuk:
teller/noemer × persoonsgebonden aftrekpost of teller/noemer × heffingvrij vermogen.
Teller = inkomen ingevolge artikel 7.1 van de Wet IB 2001 in zoverre dat aan Nederland als bronland ter heffing is toegewezen, verminderd met
de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de negatieve persoonsgebonden
aftrek.
Noemer = verzamelinkomen ingevolge artikel 2.18 van de Wet IB 2001 verminderd met de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de negatieve persoongebonden
aftrek en vermeerderd met de uitgaven voor inkomensvoorzieningen en de persoonsgebonden
aftrek, zoals berekend indien de inwoner van België inwoner van Nederland zou zijn
geweest. In het kader van deze berekening wordt bij het belastbare inkomen uit sparen
en beleggen afgezien van het in mindering brengen van het heffingvrije vermogen. Dit
in verband met een consistente vergelijking tussen teller en noemer. In de toelichting
op de aangifte inkomstenbelasting voor buitenlandse belastingplichtigen (C-aangifte)
is voor de berekening van de pro rata parteregeling een rekenhulp opgenomen.
Van de Belgische autoriteiten heb ik vernomen dat zij op vergelijkbare wijze invulling
geven aan de pro rata parte-berekening.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2006, 87, datum inwerkingtreding 06-05-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.