Wet van 15 juni 2006 tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg alsmede wijziging van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op de jeugdzorg een overgangsbepaling en enige andere bepalingen aan te passen ter vereenvoudiging
van de uitvoering van de wet en de regeling inzake de ouderbijdrage aan te passen,
alsmede een foutieve verwijzing in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: