Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2007 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 01-07-2006 t/m 31-12-2007

Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

De korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen, met instemming van de regionale colleges, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als beheerder van het Korps landelijke politiediensten;

Overwegende dat:

– De Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het stellen van regels voor het treffen van samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor de informatie- en communicatievoorzieningen van de politie (Stb. 2005, 242) vereist dat alle op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet bestaande samenwerkingsverbanden met betrekking tot het beheer van de politie tussen regio’s onderling, dan wel tussen regio’s en het Rijk of andere rechtspersonen, waarbij een rechtspersoon naar burgerlijk recht is opgericht, uiterlijk twee jaar na dat tijdstip dienen te zijn ontbonden;

– De ICT-Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid, de Coöperatie Informatiemanagement Politie en de Stichting Nederlands Politie Instituut worden ontbonden;

– De wettelijke taak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties om op grond van artikel 53d van de Politiewet 1993 te zorgen voor de landelijke informatie- en communicatievoorzieningen en het beheer daarvan voor de politie en voor voorzieningen op het gebied van de informatie- en communicatiehuishouding en het beheer daarvan noodzakelijk voor de samenwerking van de politie en diensten en organisaties die met de politie samenwerken zal vervallen en als gevolg daarvan de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV (ITO) wordt opgeheven;

– De eisen die aan de taakuitvoering van de politiekorpsen worden gesteld onder meer door de anonimisering, de toenemende mobiliteit en de veranderende criminaliteitspatronen als gevolg van de open grenzen die kenmerkend zijn voor de Nederlandse samenleving, het noodzakelijk maken beheerstaken te bundelen ten einde de doelmatigheid en de efficiëntie te vergroten;

– Het noodzakelijk is voorwaarden te scheppen om de samenwerking tussen de politiekorpsen en van de politiekorpsen met andere rechtspersonen en diensten met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid verder te verbeteren door het verwerven van leveringen en diensten op het gebied van ICT-voorzieningen dan wel ICT-voorzieningen te ontwikkelen, te beheren en te exploiteren die deze samenwerking doelmatiger en efficiënter maken;

– Het wenselijk is dat een aantal beheerstaken van de politiekorpsen wordt overgedragen aan een op te richten voorziening tot samenwerking;

Gelet op de artikelen 47 en 47a van de Politiewet 1993;

Besluiten de volgende voorziening tot samenwerking aan te gaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In de voorziening tot samenwerking wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. Deelnemers aan de voorziening tot samenwerking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deelnemers aan de voorziening tot samenwerking zijn de regio’s, genoemd in de bijlage bij de Politiewet 1993 en ten behoeve van het Korps landelijke politiediensten, het Rijk.

Hoofdstuk 2. De voorziening tot samenwerking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.1. De voorziening tot samenwerking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een voorziening tot samenwerking genaamd Politie Nederland.

  • 2 Politie Nederland heeft rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te ’s-Gravenhage.

Artikel 2.2. Belang

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Politie Nederland behartigt de belangen van de deelnemers door een doelmatig beheer van de politiekorpsen te bevorderen.

Artikel 2.3. Taken

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Politie Nederland heeft tot taak:

  • a. het ontwikkelen, formuleren, onderhouden en uitvoeren van een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van een doelmatig beheer, vanuit een gemeenschappelijke missie en visie op de taakuitvoering van de politiekorpsen, gericht op samenhang, standaardisatie en samenwerking;

  • b. het formuleren van eisen voor de ontwikkeling, de exploitatie en het beheer van de ICT-voorzieningen van de politiekorpsen rekening houdend met de behoeften van organisaties die een publiekrechtelijke taak hebben op het terrein van politie, justitie of veiligheid waarmee de politiekorpsen samenwerken;

  • c. het verwerven van producten en diensten op het gebied van ICT-voorzieningen dan wel het ontwikkelen, het beheren en exploiteren van ICT-voorzieningen, waaronder begrepen technische standaarden ten behoeve van politiekorpsen, mede ten behoeve van organisaties die een publiekrechtelijke taak hebben op het terrein van politie, justitie of veiligheid indien dit van belang is voor de samenwerking van de politiekorpsen met die organisaties;

  • d. het formuleren van eisen en wensen met betrekking tot verzekeringen ten behoeve van de politiekorpsen en afsluiten en beheren daarvan;

  • e. het voeren van secretariaten.

Artikel 2.4. Exclusiviteit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Producten en diensten die door Politie Nederland worden verworven of ontwikkeld en activiteiten die door Politie Nederland worden verricht, ter uitvoering van de aan Politie Nederland opgedragen taken, voorkomend op een jaarlijks door het algemeen bestuur bij de begroting vast te stellen overzicht, worden niet ook door de deelnemers zelf of door derden in opdracht van de deelnemers verworven, ontwikkeld of verricht.

  • 2 Indien een deelnemer het voornemen heeft een product of dienst te verwerven of ontwikkelen dat binnen het taakveld ligt van Politie Nederland en niet op het overzicht als in het eerste lid bedoeld voorkomt, meldt deze deelnemer dat onverwijld aan de algemeen directeur.

Artikel 2.5. Organen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Politie Nederland kent de volgende organen: het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 3. Het bestuur

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3.1. Samenstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Leden van het algemeen bestuur zijn de beheerders van de regionale politiekorpsen en de minister in zijn hoedanigheid van beheerder van het Korps landelijke politiediensten.

  • 2 De beheerders van de regionale politiekorpsen leggen verantwoording af over het door hen in het algemeen bestuur gevoerde beleid aan het regionaal college van de regio waarvan zij korpsbeheerder zijn.

  • 3 De voorzitter van het algemeen bestuur wordt door het algemeen bestuur uit zijn midden benoemd voor een periode van vier jaar. De voorzitter is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 4 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een ander lid door het algemeen bestuur aan te wijzen.

Artikel 3.2. Taken en bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur is belast met het bestuur van Politie Nederland en heeft met betrekking tot de aan Politie Nederland opgedragen taken alle bevoegdheden en verricht alle taken voor zover deze niet aan anderen zijn opgedragen.

  • 3 De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 4 De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5 De voorzitter vertegenwoordigt Politie Nederland in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gevolmachtigde.

Artikel 3.3. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur stelt een reglement vast waarin nadere regels worden gegeven over de werkwijze van het bestuur.

  • 2 De vergaderingen van het algemeen bestuur worden bijgewoond door een vertegenwoordiger van het College van procureurs-generaal, een vertegenwoordiger van de minister en een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie. Zij hebben het recht in de vergadering het woord te voeren en hebben een adviserende stem.

  • 3 Over besluiten van het algemeen bestuur die de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de vervulling van taken ten dienste van de justitie raken, wordt voorafgaand overleg gevoerd met het College van procureurs-generaal.

  • 4 Indien het in het derde lid bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt, vraagt het algemeen bestuur over het voorgenomen besluit het oordeel van de minister en de Minister van Justitie.

  • 5 Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee van de overige leden van het algemeen bestuur dit nodig achten.

  • 6 De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De voorzitter is bevoegd de deuren te sluiten, indien dit uit een oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer of op gronden ontleend aan het algemeen belang, wenselijk wordt geacht.

Artikel 3.4. Besluitvorming

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2 Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Het door de voorzitter ter vergadering uitsproken oordeel over de uitslag van de stemming is beslissend. Blanco stemmen zijn niet uitgebracht.

  • 3 In geval toepassing is gegeven aan artikel 3.3, vierde lid, besluit het algemeen bestuur overeenkomstig het gezamenlijk oordeel van de minister en de Minister van Justitie.

  • 4 Het algemeen bestuur kan slechts besluiten nemen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is. Is in een vergadering minder dan de helft van het aantal leden aanwezig, wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In de tweede vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige leden, worden besloten over onderwerpen waarover in de eerste vergadering vanwege het ontbreken van ten minste de helft van het aantal leden niet kon worden besloten. Bij de oproep tot genoemde tweede vergadering wordt vermeld dat in deze vergadering op bedoelde wijze kan worden besloten.

  • 5 Indien de voorzitter dit nodig acht met het oog op de voortgang van de werkzaamheden van Politie Nederland, kunnen besluiten buiten de vergadering worden genomen indien alle bestuursleden in de gelegenheid worden gesteld hun stem schriftelijke uit te brengen.

  • 6 Van een buiten de vergadering genomen besluit wordt in de eerstvolgende vergadering mededeling gedaan door de voorzitter. Het besluit wordt in het verslag van de vergadering opgenomen.

Artikel 3.5. Informatieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 3 Het algemeen bestuur geeft, zo nodig vertrouwelijk mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van een regionaal college van een deelnemende regio of de minister gevraagde inlichtingen. Door leden van een regionaal college gevraagde inlichtingen worden gegeven door tussenkomst van de korpsbeheerder.

Hoofdstuk 4. Het dagelijks bestuur

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 4.1. Samenstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal zes leden de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2 De leden van het dagelijks bestuur worden door en uit het algemeen bestuur voor een periode van vier jaar benoemd.

Artikel 4.2. Taken en bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.

  • 2 Het dagelijks bestuur oefent toezicht uit op al hetgeen Politie Nederland aangaat.

  • 3 Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten en uitgaven van Politie Nederland.

  • 4 Het dagelijks bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die door het algemeen bestuur en krachtens de regeling aan hem zijn opgedragen.

Artikel 4.3. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter daarvan of ten minste twee van de overige leden van het dagelijks bestuur dit nodig achten.

  • 2 De vergaderingen van het dagelijks bestuur kunnen worden bijgewoond door een vertegenwoordiger van het openbaar ministerie, een vertegenwoordiger van de minister en een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie. Zij hebben het recht in de vergadering het woord te voeren en hebben een adviserende stem.

Artikel 4.4. Besluitvorming

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Op de besluitvorming in het dagelijks bestuur is artikel 3.4 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5. Commissies

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 5.1. Commissie multidisciplinaire ICT aangelegenheden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een commissie multidisciplinaire ICT aangelegenheden.

  • 2 De leden van de commissie worden benoemd door het algemeen bestuur op voordracht van door de minister aan te wijzen rechtspersonen of diensten met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid.

  • 3 De voorzitter van de commissie wordt door het algemeen bestuur benoemd, na verkregen instemming van de minister.

  • 4 De commissie heeft tot taak het algemeen bestuur te adviseren over aangelegenheden betreffende de in artikel 2.3, onderdeel c, genoemde taak voor zover van belang voor de samenwerking van de politiekorpsen met andere organisaties die een publiekrechtelijke taak hebben op het terrein van politie, justitie of veiligheid.

  • 6 Het dagelijks bestuur houdt bij het nemen van besluiten en het doen van voorstellen met betrekking tot de in artikel 2.3, onderdeel c, genoemde taak rekening met het advies van de commissie. Voor zover van toepassing geven zij aan op welke onderdelen is afgeweken van dit advies en wat de reden daarvan is.

Artikel 5.2. Overige commissies

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur kan met betrekking tot een of meer in artikel 2.3 genoemde taken commissies van advies instellen.

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de taken, de bevoegdheden en de samenstelling van de commissies.

Hoofdstuk 6. De organisatie, de directie en de secretaris

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 6.1. De organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het algemeen bestuur regelt de inrichting van de organisatie van Politie Nederland en stelt daartoe in ieder geval een organisatie- en formatieplan vast.

Artikel 6.2. De algemeen directeur

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een algemeen directeur. De algemeen directeur wordt, de minister gehoord, door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.

  • 2 De algemeen directeur woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In deze vergaderingen heeft hij een adviserende stem.

  • 3 Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de algemeen directeur bij zijn verhindering of ontstentenis.

  • 4 Het algemeen bestuur stelt voor de algemeen directeur een instructie vast.

  • 5 De algemeen directeur is in dienst van Politie Nederland en heeft de leiding over het personeel van Politie Nederland dat hij benoemt, schorst en ontslaat.

  • 6 De algemeen directeur is tevens secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In die hoedanigheid staat hij het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij de uitoefening van hun taak terzijde en is het tweede lid ook op hem van toepassing.

  • 7 Alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede ondertekend.

Artikel 6.3. De directie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De overige leden van de directie worden, in afwijking van artikel 6.2, vijfde lid, de minister gehoord, op voordracht van de algemeen directeur door het algemeen bestuur, benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2 De overige directieleden zijn verantwoording schuldig aan de algemeen directeur.

  • 3 Het algemeen bestuur regelt de taken, bevoegdheden en verantwoording van de directie in een directiestatuut.

Hoofdstuk 7. Beheers- en financiële bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 7.1. Het financieel statuut

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur stelt een financieel statuut vast.

  • 2 In het financieel statuut worden regels gegeven over de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle op het financiële beheer en daarbij behorende rapportages alsmede over de inbreng van activa en passiva door de deelnemers.

  • 3 De regels bedoeld in het tweede lid over de uitgangspunten voor het financiële beleid omvatten mede regels over reservevorming en de verstrekking van de bijdragen.

Artikel 7.2. Bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De voor de uitvoering van de voorziening tot samenwerking benodigde financiële middelen worden door de deelnemers verschaft door middel van het verstrekken van jaarlijkse bijdragen aan Politie Nederland en betaling van kostendekkende tarieven voor geleverde goederen en diensten.

  • 2 De jaarlijkse bijdragen kunnen bestaan uit een basisbijdrage en een of meer bestemmingsbijdragen voor de uitoefening van bepaalde taken.

  • 3 De jaarlijkse bijdragen verschuldigd door de deelnemers worden naar evenredigheid vastgesteld op basis van de financiële verhoudingen tussen de korpsen, zoals deze kunnen worden afgeleid uit de op grond van de krachtens artikel 2 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen vastgestelde budgetverdeeleenheden in het jaar waarvoor de begroting geldt. Voor de berekening van de bijdragen van de minister wordt door hem op basis van de begroting van de Korps landelijke politiediensten een fictief aantal budgetverdeeleenheden vastgesteld.

  • 4 In de begroting voor het desbetreffende kalenderjaar wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemer dat jaar verschuldigd is aan Politie Nederland.

  • 5 De deelnemers betalen telkens voor 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober een vierde van de voor dat jaar vastgestelde bijdrage.

  • 6 De deelnemers dragen er zorg voor dat Politie Nederland te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 7.3. De begroting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur stelt jaarlijks uiterlijk 1 juli de voorgenomen activiteiten vast en de bijdragen die de deelnemers in het daarop volgende jaar verschuldigd zijn. Tevens stelt het algemeen bestuur uiterlijk 1 juli de tarieven vast die per goed of dienst door Politie Nederland in het daaropvolgende kalenderjaar ten hoogste in rekening worden gebracht. De voorgenomen activiteiten, de verschuldigde bijdragen en de tarieven worden zodra ze zijn vastgesteld meegedeeld aan de regionale colleges en aan de minister in de vorm van de kaderbrief bedoeld in artikel 6 van het Besluit.

  • 2 Het dagelijks bestuur stelt een ontwerpbegroting en meerjarenraming op. De vergadering van korpschefs wordt in de gelegenheid gesteld daarover aan het algemeen bestuur advies uit te brengen. Daartoe zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting en meerjarenraming ten minste zes weken voordat ze door het algemeen bestuur worden vastgesteld aan de voorzitter van vergadering van korpschefs.

  • 3 Het algemeen bestuur stelt jaarlijks uiterlijk 15 november de sluitende begroting voor het volgende kalenderjaar vast en een sluitende meerjarenraming.

  • 4 De begroting bevat een beleidsmatige onderbouwing en geeft inzicht in de financiële verhoudingen tussen de voorziening tot samenwerking en de deelnemers wat betreft het vermogen en het resultaat. De meerjarenraming bevat een uitgewerkt overzicht van de te ondernemen activiteiten in de drie jaar die volgen op het begrotingsjaar.

  • 5 Het algemeen bestuur kan de begroting wijzigen op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 6 Indien een wijziging van de begroting aanleiding geeft de tarieven, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, aan te passen, deelt het algemeen bestuur de gewijzigde tarieven, nadat ze zijn vastgesteld, onverwijld mee aan de deelnemers.

Artikel 7.4. De jaarrekening

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks zo spoedig mogelijk de rekening over het afgelopen kalenderjaar aan het algemeen bestuur aan.

  • 2 De jaarrekening bevat een beleidsmatige onderbouwing en geeft inzicht in de financiële verhoudingen tussen de voorziening tot samenwerking en de deelnemers wat betreft het vermogen en het resultaat.

  • 4 Indien de in het derde lid bedoelde accountant geen deel uitmaakt van een departementale accountantsdienst, kan de jaarrekening op verzoek van een departementale accountantsdienst eveneens worden onderzocht door een accountant van deze dienst. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het verlenen van medewerking aan dat onderzoek.

  • 5 Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt deze vast uiterlijk 31 maart, volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 6 Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschriften of andere onregelmatigheden.

Artikel 7.5. Resultaten jaarlijkse exploitatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Een batig saldo, blijkend uit de vastgestelde jaarrekening, kan worden bestemd voor de vorming van of toevoeging aan de algemene reserve van Politie Nederland.

  • 2 Voor zover een batig saldo niet wordt aangewend voor de algemene reserve wordt dit aan de deelnemers uitgekeerd naar rato van hun jaarlijkse bijdrage aan Politie Nederland voor het betreffende jaar.

  • 3 Een negatief saldo kan worden onttrokken aan een aanwezige algemene reserve. Bij het ontbreken van een algemene reserve wordt het negatieve saldo in rekening gebracht bij de deelnemers naar rato van hun jaarlijkse bijdrage aan Politie Nederland voor het desbetreffende jaar.

Hoofdstuk 8. Het archief

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 8. Archief

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van Politie Nederland, overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995. Het algemeen bestuur stelt hiervoor beheersregels vast.

  • 2 Het dagelijks bestuur draagt zorg voor voldoende ruimte voor de archiefbescheiden en ziet erop toe dat hiervoor voldoende deskundig personeel wordt aangesteld.

Hoofdstuk 9. Wijziging, opheffing, toetreding en uittreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 9.1. Wijziging en opheffing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De voorziening tot samenwerking kan worden opgeheven of gewijzigd met een daartoe strekkend besluit van alle deelnemers.

  • 2 Met betrekking tot de regio’s worden de in het eerste lid bedoelde besluiten genomen door de korpsbeheerder, na instemming van het regionaal college van de regio waarvan hij korpsbeheerder is, voor het Rijk door de minister.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde besluiten kunnen niet worden genomen dan na een voorstel daartoe van het algemeen bestuur.

  • 4 In geval van opheffing van de voorziening tot samenwerking regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Hierbij kan van bepalingen van de voorziening tot samenwerking worden afgeweken.

  • 5 Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de regionale colleges en de minister gehoord, vastgesteld.

  • 6 Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers om alle rechten en verplichtingen van Politie Nederland aan de deelnemers over te dragen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 7 Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 8 Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 9 De organen van Politie Nederland blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Artikel 9.2. Toetreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Verzoeken tot deelname aan de voorziening tot samenwerking worden gericht tot het algemeen bestuur.

  • 2 Het algemeen bestuur zendt het verzoek, voorzien van een advies, aan de regionale colleges en de minister. Het advies bevat mede de voorwaarden en de gevolgen van de toetreding voor de voorzienig tot samenwerking.

  • 4 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 9.3. Uittreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Uittreding uit de voorziening tot samenwerking geschiedt door toezending van een daartoe strekkend besluit van de deelnemer aan het algemeen bestuur.

  • 2 De deelnemer doet van het besluit tot uittreding gelijktijdig mededeling aan de minister.

  • 3 Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, vindt de uittreding niet eerder plaats dan op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur van het besluit tot uittreden in kennis is gesteld.

  • 4 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.

  • 5 De kosten voor Politie Nederland die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding komen voor rekening van de uittredende deelnemer. Het algemeen bestuur stelt de hoogte van deze kosten vast.

Artikel 9.4. Bekendmaking van wijzigingen, opheffing, toetreding en uittreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het algemeen bestuur draagt zorg voor de bekendmaking van besluiten over wijziging, opheffing, toetreding en uittreding in de Staatscourant.

  • 2 Besluiten als bedoeld in het eerste lid worden schriftelijk kenbaar gemaakt aan de minister.

Hoofdstuk 10. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 10. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 7.3, eerste lid, kan het algemeen bestuur besluiten dat de voorgenomen activiteiten, de verschuldigde bijdragen en de tarieven in de jaren 2006 en 2007 op een later tijdstip worden vastgesteld dan 1 juli.

  • 2 In afwijking van artikel 7.3, derde lid, kan het algemeen bestuur besluiten dat de begroting en de meerjarenraming voor het jaar 2006 op een later tijdstip wordt vastgesteld dan 15 november.

  • 3 In het organisatie- en formatieplan als bedoeld in artikel 6.1 worden de gevolgen van de oprichting van Politie Nederland voor de organisatie en formatie van de deelnemers aangegeven.

  • 4 De inbreng van passiva en activa vindt plaats door het inbrengen van passiva en activa van de ICT-Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid, de Coöperatie Informatiemanagement Politie, de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV en de Stichting Nederlands Politie Instituut.

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11.1. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze voorziening tot samenwerking treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.

Artikel 11.2. Titel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland.

De voorziening tot samenwerking zal met de toelichting door de minister in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes