Besluit vaststelling eenmalige uitkering 2004, enz. (arbeidsvoorwaardenmaatregelen sector Defensie)

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2009.
Geldend van 04-07-2007 t/m heden

Besluit van 3 juli 2006 tot vaststelling van een eenmalige uitkering 2004, een aflopende uitkering in het kader van de intrekking van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel en een vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage voor gewezen defensiepersoneel en tot wijziging van enige besluiten in het kader van enige arbeidsvoorwaardenmaatregelen voor de sector Defensie, alsmede tot vaststelling van enige technische wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 24 april 2006, nr. P/2006012115;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet alsmede artikel 12, eerste lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 24 mei 2006, nr. W07.06.0126/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 27 juni 2006, nr. P/2006018501;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Toekenning van een eenmalige uitkering 2004 aan het defensiepersoneel

Artikel 1

  • 2 De betrokkene heeft op de peildatum aanspraak op een eenmalige uitkering 2004 ter grootte van 0,8% van het twaalfvoud van de voor betrokkene geldende berekeningsbasis.

  • 4 De eenmalige uitkering 2004 maakt voor de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2° en 4°, deel uit van de pensioengrondslag.

Hoofdstuk 2. Vaststelling van een aflopende uitkering in het kader van de intrekking van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel

Artikel 2

  • 1 De ambtenaar en de gewezen ambtenaar dan wel de nabestaanden van de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die over het kalenderjaar 2005 of een gedeelte daarvan een tegemoetkoming heeft respectievelijk hebben ontvangen op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel, heeft respectievelijk hebben bij wijze van afbouw aanspraak op een aflopende uitkering.

  • 2 De aflopende uitkering bedraagt in het kalenderjaar:

    2007:

    55%;

    2008:

    45%;

    2009:

    40%;

    2010:

    30%;

    2011:

    20%;

    2012:

    10%;

    van de in het derde lid bedoelde grondslag.

  • 3 De grondslag bestaat uit:

    • a. indien een tegemoetkoming is ontvangen over het gehele jaar 2005: het jaarbedrag van de tegemoetkoming;

    • b. indien een tegemoetkoming is ontvangen over een aaneengesloten tijdvak van twaalf maanden dat eindigt in 2005 alsmede een tegemoetkoming over het resterende deel van het jaar 2005: een bedrag berekend aan de hand van de formule (X : 12) x Y, waarbij X het totale bedrag van de tegemoetkoming over het aaneengesloten tijdvak van twaalf maanden bedraagt en Y het aantal maanden van het jaar 2005 waarop deze tegemoetkoming betrekking heeft. Hierbij wordt het totale bedrag van de tegemoetkoming over het resterende deel van het jaar 2005 opgeteld,

    • c. indien een ambtenaar, gewezen ambtenaar dan wel de nabestaanden van de ambtenaar of gewezen ambtenaar in 2005 rechthebbende is respectievelijk zijn geworden en als gevolg daarvan over een deel van het kalenderjaar 2005 een tegemoetkoming heeft respectievelijk hebben ontvangen: een bedrag berekend aan de hand van de formule (A : M) x 12, waarbij A het bedrag van de aanspraak over 2005 is en M het aantal maanden dat belanghebbende rechthebbende was.

Hoofdstuk 3. Vaststelling van aanspraken op vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage voor gewezen defensiepersoneel

Artikel 3

  • 2 De belanghebbende heeft aanspraak op vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, die hij verschuldigd is over zijn uitkering of pensioen.

  • 3 De belanghebbende als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, heeft aanspraak op een tegemoetkoming ter grootte van de inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet indien hij, in verband met zijn verblijf in het buitenland, deze inkomensafhankelijke bijdrage niet verschuldigd is.

  • 4 Voor de belanghebbende bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt, bij de vaststelling van de maximaal verschuldigde premie, eerst het ten laste van het VUT-fonds komende deel van de uitkering in aanmerking genomen.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen omtrent het bepaalde in dit artikel nadere voorschriften worden vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Overgangsbepalingen

Artikel 7

  • 1 De Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel blijft van toepassing zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de datum van intrekking ten aanzien van aanspraken welke zijn opgebouwd in het jaar 2005. In afwijking van artikel 8 van die regeling kan een tegemoetkoming betrekking hebben op een tijdvak korter dan twaalf aaneengesloten maanden indien dit tijdvak aanvangt na 1 januari 2005, waarbij de hoogte van het drempelbedrag naar evenredigheid wordt vastgesteld. De aanvraag van de tegemoetkoming geschiedt voor 1 juli 2006.

  • 2 In afwijking van artikel 8, vijfde lid, geldt dat de beschikking op de aanvraag ingediend na 31 december 2005 wordt gegeven voor 1 januari 2007. Indien een beschikking niet voor 1 januari 2007 kan worden gegeven, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld onder opgave van redenen en met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking wel kan worden gegeven. Deze termijn bedraagt ten hoogste acht weken.

Artikel 8

In afwijking van artikel 6, onderdeel B, is het percentage in artikel 6 van het Inkomstenbesluit militairen voor de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 bepaald op 0,8%.

Artikel 9

Hoofdstuk 7 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie blijft van toepassing zoals dit luidde op de dag voorafgaand aan de intrekking van dit hoofdstuk ten aanzien van de aanspraken welke zijn opgebouwd in het jaar 2005. In afwijking van het gestelde in artikel 58, eerste lid, onderdelen a en b, van dat besluit wordt de tegemoetkoming uitbetaald in de maand maart 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juli 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie ,

C. van der Knaap

Uitgegeven de vijftiende augustus 2006

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner