Voorlopig Bestuursreglement van de Nederlandse Zorgautoriteit

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2008.
Geldend van 01-10-2006 t/m heden

Voorlopig Bestuursreglement van de Nederlandse Zorgautoriteit, zoals vastgesteld op grond van artikel 124, derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 29 september 2006, nr. MC/MO-2716649

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 124, derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:

Artikel 2. De Raad van Bestuur

  • 1 De Raad bestuurt de organisatie van de NZa.

  • 2 De Raad maakt een evenredige verdeling van werkzaamheden door de aangelegenheden waarover de Raad besluiten moet nemen te verdelen in portefeuilles voor elk bestuurslid, waarbij gelijktijdig plaatsvervangers worden aangewezen.

  • 3 Een bestuurslid is binnen de Raad voor de tot zijn portefeuille behorende aangelegenheden het eerste aanspreekpunt voor de medewerkers van de NZa. Een portefeuillehouder geeft aan de medewerkers van de NZa instructies over de voorbereiding van besluiten en over andere handelingen die aangelegenheden betreffen die tot zijn portefeuille behoren.

Artikel 3. De voorzitter

  • 1 De voorzitter:

    • a. roept de Raad in vergadering bijeen;

    • b. bepaalt tijd en plaats van de vergadering in overleg met de overige bestuursleden;

    • c. leidt de vergaderingen van de Raad;

    • d. bepaalt welke medewerkers van de NZa, dan wel andere genodigden bij de vergaderingen aanwezig zijn;

    • e. geeft instructies aan medewerkers van de NZa over aangelegenheden die zijn portefeuille betreffen, alsmede over aangelegenheden die niet behoren tot het artikel 2 lid 2 van dit reglement bedoelde portefeuille van een van de andere bestuursleden.

  • 2 De voorzitter benoemt een van de bestuursleden als plaatsvervangend voorzitter. Deze benoeming wordt vastgelegd in een benoemingsbesluit.

  • 3 De voorzitter wordt bij zijn afwezigheid of ontstentenis vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. Hetgeen in dit reglement omtrent de voorzitter is bepaald, is mede van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter wanneer deze de voorzitter vervangt.

Artikel 4. De vergaderingen van de Raad van Bestuur

  • 1 De Raad vergadert in beginsel een keer per week en verder zo vaak als de voorzitter dat nodig acht, dan wel een van de overige bestuursleden dat onder opgaaf van redenen verlangt.

  • 2 De bestuursleden kunnen de voorzitter verzoeken te bepalen dat bepaalde medewerkers van de NZa dan wel andere genodigden een of meerdere vergaderingen van de Raad geheel of gedeeltelijk bijwonen.

  • 3 De vergaderingen van de Raad zijn niet openbaar.

  • 4 Van het verhandelde in de vergaderingen van de Raad wordt een verslag gemaakt door een door de voorzitter daarvoor aangewezen medewerker van de NZa.

  • 5 In spoedeisende gevallen kan de Raad hetzij schriftelijk, hetzij op andere geschikte wijze vergaderen. Dit ter beoordeling van de voorzitter. De wijze van besluitvorming wordt alsdan met de besluiten in het verslag vastgelegd.

  • 6 Over voorstellen omtrent de orde van de vergadering wordt bij voorrang beslist.

Artikel 5. Het verslag

  • 1 Het verslag bevat tenminste:

    • a. wie ter vergadering aanwezig zijn;

    • b. een vermelding van de behandelde aangelegenheden;

    • c. zonodig een voor goed begrip van hetgeen is besloten noodzakelijke, korte weergave van de gevoerde discussie;

    • d. de voor externe besluitvorming juridisch benodigde motivering van genomen besluiten;

    • e. een lijst van genomen besluiten en actiepunten.

  • 2 Een bestuurslid dat zich niet kan verenigen met een genomen besluit, kan daarvan een met redenen omklede aantekening in het verslag doen opnemen.

  • 3 De actie- en besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering vastgesteld door de voorzitter.

  • 4 Het verslag wordt zo mogelijk binnen een dag, maar uiterlijk binnen drie dagen na de vergadering aan de bestuursleden gezonden. Het wordt de eerstvolgende vergadering na verzending, al dan niet gewijzigd vastgesteld en ondertekend door de voorzitter.

Artikel 6. Besluitvorming

  • 1 De voorzitter legt conceptbesluiten aan de Raad ter besluitvorming voor.

  • 2 Voor het nemen van besluiten moeten minstens twee leden van de Raad aanwezig zijn, waaronder de voorzitter, of bij zijn ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 Ieder bestuurslid heeft één stem.

  • 4 De Raad neemt besluiten bij meerderheid van stemmen.

  • 5 De bestuursleden stemmen zonder last of ruggespraak.

  • 6 Bij het staken van de stemmen, beslist de voorzitter.

Artikel 6a. Besluit van beheersmatige aard

De Raad handelt bij besluiten van beheersmatig aard overeenkomstig hetgeen bij de rijksoverheid gebruikelijk is.

Artikel 7. Verschoning

  • 1 Een bestuurslid heeft het recht van verschoning indien hij van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn. Indien hij van het recht van verschoning gebruik maakt, doet hij hiervan mededeling aan de voorzitter dan wel, indien het de voorzitter betreft, de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Indien de Raad van mening is dat de onpartijdigheid van een bestuurslid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van de Raad met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de Raad besluiten een bestuurslid ongevraagd verschoning te verlenen.

  • 3 Indien het eerste of tweede lid van toepassing is, neemt het desbetreffende bestuurslid geen deel aan de behandeling van en de besluitvorming over de desbetreffende aangelegenheid.

Artikel 8. Overleg met de Ondernemingsraad

De Raad wijst uit zijn midden de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden aan. Deze bestuurder voert overleg met de ondernemingsraad.

Artikel 9. Vertrouwelijkheid

  • 1 De bestuursleden nemen omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard der informatie voortvloeit, strikte geheimhouding in acht, ook na hun aftreden.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van de Raad en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.

Artikel 10. Integriteitbeleid

De Raad legt het beleid inzake de integriteit van de NZa-organisatie vast in een Integriteitcode.

Artikel 11. Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging

  • 1 De Raad stelt een Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging vast. Hierin worden de organisatie onderdelen beschreven waaruit de NZa bestaat en hierin wordt vastgelegd welk organisatieonderdeel en welke functionarissen waarvoor verantwoordelijk zijn.

  • 2 In het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging wordt op basis van artikel 72, eerste lid, sub b Wmg, bepaald welke medewerkers van de NZa zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wmg.

  • 3 Van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde bepaling wordt ingevolge artikel 72, tweede lid, Wmg mededeling gedaan door plaatsing ervan in de Staatscourant.

Artikel 12. Klachtenregeling

  • 1 De Raad stelt een Klachtenregeling vast op basis van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, op grond waarvan een ieder het recht heeft om over de wijze waarop de NZa zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij de NZa.

  • 2 Voor de behandeling van klachten stelt de Raad een klachtencommissie in. De instelling en werkwijze van deze commissie is geregeld in de Klachtenregeling.

Artikel 13. Verplichtingen ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht

  • 1 De wijze waarop de NZa invulling zal geven aan zijn verplichtingen ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht om bij de voorbereiding van besluiten de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren, zal door de NZa worden vastgelegd in een afzonderlijk document.

  • 2 De Raad stelt drie vaste adviescommissies in. De Raad stelt de Regeling Vaste adviescommissies vast, waarin het werkterrein, de organisatie en de werkwijze van deze Vaste adviescommissies zijn vastgelegd.

Artikel 14. Raad van Advies

De Raad kan een Raad van Advies instellen voor advisering van de Raad over alle onderwerpen die de Raad van belang vindt voor zijn werk. De Raad nodigt externe leden uit om aan de vergadering van de Raad van Advies deel te nemen zonder last of ruggespraak. De Raad van Advies bepaalt in overleg met de Raad zijn werkwijze.

Artikel 15. Samenwerkingsprotocollen

  • 1 De Raad maakt, behalve met de in artikel 17 Wmg genoemde organisaties, ook afspraken met andere organisaties die aangelegenheden van wederzijds belang behartigen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde afspraken worden vastgelegd in samenwerkingsprotocollen.

Artikel 16. Algemeen consumentbelang

  • 1 De Raad stelt bij de taakuitoefening door de NZa het algemeen consumentenbelang voorop.

  • 2 De Raad stelt zich ten doel er zorg voor te dragen dat aan de consument duidelijke, makkelijk vergelijkbare en inzichtelijke informatie wordt verstrekt door ziektekostenverzekeraars en zorgaanbieders.

  • 3 De Raad stelt zich ten doel de consument zo mogelijk van dienst te zijn bij het beantwoorden van vragen over regels inzake marktordening, doelmatigheid, toegankelijkheid en beheerste kostenontwikkeling op het gebied van de gezondheidszorg, bij het indienen van klachten over de gezondheidszorg en bij het zoeken naar informatie op het gebied van de gezondheidszorg. Dit gebeurt onder meer door het verstrekken van informatie via de website van de NZa en door middel van het instellen en onderhouden van een informatielijn van de NZa.

Artikel 17. Wijzing reglement

  • 1 Wijziging van dit reglement geschiedt in overeenstemming met de besluitvormingsprocedure zoals bepaald in artikel 6 van dit reglement.

  • 2 Een wijziging als bedoeld in het eerste lid van dit artikel behoeft de goedkeuring van de Minister, waarna deze in werking treedt.

  • 3 Een wijziging in dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 18. Slotbepaling

  • 1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, en in alle geschillen over de uitleg van dit reglement, beslist de voorzitter.

  • 2 Dit reglement wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 3 Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 oktober 2006.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst