Circulaire Bevorderen participatie in ondernemingsraden

Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010.
Geldend van 26-10-2006 t/m heden

Circulaire Bevorderen participatie in ondernemingsraden

In aanvulling op de bepalingen van de Wet op de Ondernemingsraden is in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2005–2006 de volgende afspraak opgenomen:

Bij de aanvang van elke nieuwe zittingsperiode van de OR zullen bestuurder en ondernemingsraad in overleg de voor het OR-werk benodigde capaciteit vaststellen en zal deze afhankelijk van de verkiezingsuitslag – via herschikking – aan de verkozen personen (voor zover in deeltijd en door hen gewenst) dan wel hun werkteam of afdeling worden toegekend.

Ter invulling en formalisering van deze afspraak is in het Sectoroverleg Rijk een wijziging van het ARAR overeengekomen die u hierbij als bijlage ter informatie aantreft. Deze wijziging zal worden opgenomen in de Algemene Maatregel van Bestuur inzake de formalisering van afspraken in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2005–2006.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze:
de

Directeur-Generaal

Management Openbare Sector,

R.IJ.M. Kuipers

Bijlage Arar-wijziging in verband met de afspraak cao rijk 2005–2006 over medezeggenschap

Artikel 58b ARAR

1. Het bevoegd gezag breidt de formatie van de organisatorische eenheid waar de ambtenaar die lid is van de ondernemingsraad werkzaam is, uit met de tijd die met toepassing van de artikelen 17 en 18 van de Wet op de ondernemingsraden voor die ambtenaar is vastgesteld, voor zover dit noodzakelijk is om gedurende de periode van het lidmaatschap de door de organisatorische eenheid te verrichten werkzaamheden te realiseren.

2. De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, heeft op zijn aanvraag voor de resterende duur van zijn lidmaatschap van de ondernemingsraad recht op uitbreiding van zijn arbeidsduur met het aantal uren waarmee het bevoegd gezag vanwege dat lidmaatschap op grond van het eerste lid de formatie heeft uitgebreid. Artikel 21, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Een aanvraag als bedoeld in de eerste volzin wordt niet toegewezen zolang de ambtenaar geheel of gedeeltelijk ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte.