Uitvoeringsregeling Wft

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 03-09-2016.
Geldend van 01-01-2016 t/m 17-03-2016

Regeling tot vaststelling van regels ter uitvoering van de Wet op het financieel toezicht, de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht en tot wijziging van enige andere regelingen (Uitvoeringsregeling Wft)

De Minister van Financiën,

Gelet op richtlijn nr. 87/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PbEG 1987 L 42), richtlijn nr. 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PbEG L 9), de artikelen 1:1, 1:32, 1:105, tweede lid, 3:150, tweede en derde lid, 4:75, derde lid, 4:76, derde lid, 4:79, eerste lid, en 5:26, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 31, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht en artikel 6c van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

economische looptijd: periode waarna een hypothecair krediet overeenkomstig de bij het aangaan van de overeenkomst inzake krediet vastgestelde hoogte van de termijnbedragen en lengte en aantal van de betalingstermijnen geheel afgelost zal zijn;

exploitatiesaldo: verschil tussen de aan het eind van een jaar gerealiseerde baten en lasten van de toezichthouder;

hypothecair krediet: krediet als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn: kredietvergoeding die over een betalingstermijn op grond van een overeenkomst inzake krediet in rekening wordt gebracht, uitgedrukt in een percentage van het uitstaand saldo aan het begin van die betalingstermijn;

wet: Wet op het financieel toezicht.

Hoofdstuk 2. Hypothecair krediet

Artikel 2. Bepalingen ter uitvoering van artikel 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

  • 1 Bij de berekening van het effectief kredietvergoedingspercentage voor hypothecair krediet wordt ervan uitgegaan dat:

    • a. de overeenkomst inzake krediet overeenkomstig de bij het aangaan daarvan vastgestelde hoogte van de termijnbedragen en lengte en aantal van de betalingstermijnen wordt afgewikkeld; en

    • b. de kredietvergoeding gedurende de looptijd van de overeenkomst gelijk blijft, tenzij bij het aangaan van de overeenkomst is vastgesteld wanneer de kredietvergoeding zal wijzigen en wat de hoogte van de kredietvergoeding door die wijziging zal worden.

Artikel 3

Het effectief kredietvergoedingspercentage wordt afgerond op één decimaal. Indien de tweede decimaal vijf of meer bedraagt, vindt afronding naar boven plaats. In de overige gevallen vindt afronding naar beneden plaats.

Artikel 4

  • 1 Voor overeenkomsten inzake hypothecair krediet wordt het effectief kredietvergoedingspercentage berekend als volgt:

    p = [1 + im)m – 1] • 100,

    waarbij de waarde van im wordt berekend met de volgende formule:

    Bijlage 249366.png

    In deze formules is:

    p: het effectief kredietvergoedingspercentage;

    im: het honderdste deel van het kredietvergoedingspercentage per betalingstermijn;

    m: het aantal betalingstermijnen per jaar;

    K: de kredietsom;

    A: de kosten die de aanbieder van hypothecair krediet bij het afsluiten van de overeenkomst inzake hypothecair krediet in rekening brengt;

    t: het volgnummer van de onderscheidenlijke termijnbedragen en van de onderscheidenlijke betalingstermijnen;

    n: de economische looptijd, berekend over maximaal dertig jaren, uitgedrukt in het aantal betalingstermijnen;

    Tt: het termijnbedrag met volgnummer t; en

    Rn: de (eventuele) (restant-)schuld aan het eind van de economische looptijd of, indien de looptijd langer is dan dertig jaren, na dertig jaren.

  • 2 Indien de termijnbedragen aan het begin van elke betalingstermijn worden betaald, wordt K in de formule in het eerste lid (K –T(1)), en wordt n in de formule in het eerst lid (n – 1).

Artikel 5

In de informatie die een aanbieder op grond van artikel 59aa, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft aan een consument verstrekt, worden de componenten waaruit de variabele debetrentevoet is opgebouwd, met gebruikmaking van de volgende aanduidingen benoemd:

  • a. basistarief;

  • b. opslagen in verband met ontwikkelingen op de kapitaalmarkten en kapitaalkosten;

  • c. individuele risico-opslagen;

  • d. doorlopende kosten;

  • e. winst.

Hoofdstuk 2a. Door de toezichthouder te publiceren informatie

Bepaling ter uitvoering van artikel 1:29a van de wet

Artikel 6

De Nederlandsche Bank maakt met betrekking tot het prudentieel toezicht op banken en beleggingsondernemingen de informatie, bedoeld in de artikelen 143, eerste lid, en 144 van de richtlijn kapitaalvereisten openbaar, met inachtneming van artikel 143, tweede en derde lid, van de richtlijn.

Hoofdstuk 3. Inrichting begroting toezichthouder

Bepaling ter uitvoering van artikel 1:32 van de wet

Artikel 9

De posten waarin de begroting, bedoeld in artikel 1:30 van de wet, wordt ingedeeld, worden ingedeeld naar toezichttaak, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen directe en indirecte toezichtactiviteiten, en naar kostensoort en zijn voorzien van een toelichting. Het onderdeel dat betrekking heeft op de door de rijksoverheid te verstrekken bijdrage wordt ingedeeld naar toezichttaak en is voorzien van een toelichting.

Hoofdstuk 4. Lichte ontheffingen

Artikel 10

  • 3 De Nederlandsche Bank verbindt aan een ontheffing als bedoeld in artikel 3:60, eerste lid, van de wet uitsluitend voorschriften die noodzakelijk zijn met het oog op de doelstelling van dat artikel.

  • 4 De Nederlandsche Bank verbindt aan een ontheffing als bedoeld in artikel 3:156, achtste lid, van de wet uitsluitend voorschriften die noodzakelijk zijn met het oog op de solvabiliteit van de desbetreffende levensverzekeraars.

  • 5 De Autoriteit Financiële Markten verbindt aan een ontheffing als bedoeld in artikel 4:46a, tweede lid, van de wet uitsluitend voorschriften die noodzakelijk zijn met het oog op de doeleinden die het eerste lid van dat artikel beoogt te bereiken.

  • 7 De Autoriteit Financiële Markten verbindt aan een ontheffing als bedoeld in artikel 4:83, tweede lid, van de wet uitsluitend voorschriften die noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van de belangen van de cliënten.

  • 8 De Autoriteit Financiële Markten verbindt aan een ontheffing als bedoeld in artikel 4:91c, derde lid, van de wet uitsluitend voorschriften die noodzakelijk zijn met het oog op de doeleinden die de in dat lid genoemde artikelen beogen te bereiken.

  • 11 De aan de ontheffing te verbinden voorschriften hebben geen onredelijke belasting van de aanvrager tot gevolg.

Hoofdstuk 5. Vertrouwenscommissie opvangregeling leven

Artikel 11

  • 1 De leden van de vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 3:150, eerste lid, van de wet, worden voor ten hoogste vijf jaren op gezamenlijke voordracht van de Nederlandsche Bank en de vertegenwoordigende organisaties van levensverzekeraars benoemd. De Nederlandsche Bank en de vertegenwoordigende organisaties dragen voor iedere vacature in de vertrouwenscommissie ten minste een kandidaat voor. Herbenoeming van een lid is mogelijk.

  • 2 De Minister van Financiën benoemt op gezamenlijke voordracht van de Nederlandsche Bank en de vertegenwoordigende organisaties van levensverzekeraars een van de leden als voorzitter.

  • 3 Indien geen overeenstemming wordt bereikt over een gezamenlijke voordracht doet de directie van de Nederlandsche Bank hiervan mededeling aan de Minister van Financiën. Deze neemt in dat geval zonder voordracht een besluit omtrent benoeming of aanwijzing.

Artikel 12

  • 1 De Minister van Financiën besluit binnen drie maanden na ingang van de schorsing, bedoeld in artikel 3:150, tweede lid, van de wet, tot opheffing of verlenging van de schorsing of tot ontslag.

  • 2 De schorsing wordt slechts eenmaal verlengd, voor ten hoogste drie maanden.

  • 3 De schorsing vervalt indien:

    • a. na ingang van de schorsing niet binnen drie maanden is besloten tot opheffing of verlenging van de schorsing of tot ontslag; of

    • b. na een besluit tot verlenging niet binnen drie maanden is besloten tot opheffing van de schorsing of tot ontslag.

Artikel 13

  • 1 De Minister van Financiën ontslaat een lid van de vertrouwenscommissie:

    • a. ambtshalve; of

    • b. op verzoek van het betreffende lid.

  • 2 De Minister van Financiën ontslaat een lid van de vertrouwenscommissie in ieder geval ambtshalve indien het betreffende lid in staat van faillissement wordt verklaard, onder curatele of onder bewind wordt gesteld of op andere wijze de vrije beschikking over zijn vermogen verliest.

Artikel 14

  • 1 De vertrouwenscommissie kan haar taken in gezamenlijk overleg verdelen.

  • 2 De vertrouwenscommissie vergadert op verzoek van de Nederlandsche Bank of indien zij dit noodzakelijk acht voor de uitoefening van haar taken.

  • 3 De vertrouwenscommissie beslist bij meerderheid van stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal in functie zijnde leden en de voorzitter aanwezig is. De vertrouwenscommissie beslist alleen buiten een vergadering, indien een voorstel tot het besluit aan alle in functie zijnde leden is voorgelegd en geen van de leden zich tegen de besluitvorming heeft verzet.

  • 5 Indien de vertrouwenscommissie niet binnen een maand beslist nadat de Nederlandsche Bank hierom heeft verzocht, kan de Nederlandsche Bank haar besluitvorming voortzetten zonder advies of bijstand van de vertrouwenscommissie.

Hoofdstuk 6. Dekking beroepsaansprakelijkheidsverzekering en vergelijkbare voorziening

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:75, derde lid, en 4:76, derde lid, van de wet

Artikel 15

De dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of de daarmee vergelijkbare voorziening, bedoeld in de artikelen 4:75, eerste lid, en 4:76, eerste lid, van de wet bedraagt ten minste € 1.250.618 per schadegeval en ten minste € 1.875.927 per jaar voor alle schadegevallen gezamenlijk.

Hoofdstuk 7. Model volmacht en ondervolmacht

Bepalingen ter uitvoering van artikel 4:79, derde lid, van de wet

Artikel 18

  • 1 Een volmacht of ondervolmacht, opgemaakt voor 1 januari 2006 overeenkomstig het voorafgaand aan die datum voorgeschreven model ingevolge de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf, wordt geacht te zijn opgemaakt overeenkomstig het model, bedoeld in artikel 16 onderscheidenlijk 17.

  • 2 Een volmacht of ondervolmacht, opgemaakt tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2007 overeenkomstig het voorafgaand aan laatstgenoemde datum voorgeschreven model ingevolge het Besluit financiële dienstverlening, wordt geacht te zijn opgemaakt overeenkomstig het model, bedoeld in artikel 16 onderscheidenlijk 17.

Hoofdstuk 8. Houder van een gereglementeerde markt

Bepaling ter uitvoering van artikel 5:26, vierde lid, van de wet

Artikel 19

  • 1 De houder van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 5:26, vierde lid, van de wet die het voornemen heeft om in Nederland een markt in financiële instrumenten te houden, stelt de Minister van Financiën van dit voornemen in kennis. Deze inkennisstelling geschiedt, voorzover van toepassing, onder opgave van de volgende gegevens:

    • a. de naam en het adres van de statutaire zetel van de houder van de gereglementeerde markt, alsmede het adres van haar hoofdkantoor indien dat afwijkt van het adres van de statutaire zetel;

    • b. een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen werkzaamheden en de organisatiestructuur van de gereglementeerde markt zijn vermeld; en

    • c. de voor de gereglementeerde markt te hanteren regels.

  • 2 De houder van een gereglementeerde markt op wie de in artikel 5:26, vierde lid, van de wet bedoelde vrijstelling van toepassing is, stelt de Minister van Financiën binnen vijf werkdagen in kennis van wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 9. Uitbreiding termijn vergunningverlening

Artikel 20

De termijn van twaalf maanden, bedoeld in de eerste volzin van artikel 31, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht, wordt met zes maanden verlengd.

Hoofdstuk 9a. Geregistreerde gedekte obligaties

Bepalingen ter uitvoering van artikel 40j van het Besluit prudentiële regels Wft

Artikel 20a

Een bank die een verzoek doet als bedoeld in artikel 3:33a, eerste lid, van de wet, overlegt aan de Nederlandsche Bank ten aanzien van de uitgegeven of uit te geven obligaties per categorie:

  • a. een juridische opinie van een juridische deskundige die onafhankelijk is van de verzoekende bank, waaruit de Nederlandsche Bank kan concluderen dat ten aanzien van de obligaties wordt voldaan aan artikel 40d, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

  • b. de gegevens en bescheiden waarop de juridische opinie, bedoeld in onderdeel a, is gebaseerd;

  • c. een plan voor adequaat beheer van de dekkingsactiva voor de situatie waarin de bank in de toestand komt te verkeren dat zij het beheer van de dekkingsactiva niet langer zelf kan voeren;

  • d. de overeenkomst of overeenkomsten van de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva met zijn bestuurder;

  • e. de overeenkomst met een externe accountant voor de controle van de dekkingsactiva, bedoeld in artikel 20f, eerste lid;

  • f. een schriftelijke verklaring van een bestuurder van de bank die het verzoek doet, inhoudende dat de obligaties voldoen aan de artikelen 40d tot en met 40h van het Besluit prudentiële regels Wft; en

  • g. alle overige gegevens en bescheiden die de Nederlandsche Bank nodig acht in het belang van de beoordeling van het verzoek.

Artikel 20b

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat de bestuurder van de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva:

    • a. een trustkantoor is dat over een vergunning beschikt op grond van de Wet toezicht trustkantoren; of

    • b. een rechtspersoon of natuurlijke persoon naar buitenlands recht is aan wie het op grond van het op die rechtspersoon van toepassing zijnde recht is toegestaan om vergelijkbare werkzaamheden te verrichten als een trustkantoor als bedoeld in onderdeel a en waarop toezicht- en reguleringsvereisten worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in Nederland worden toegepast.

  • 2 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva geen rechtshandelingen verricht waardoor op die rechtspersoon verplichtingen komen te rusten die gelijk of hoger gerangschikt zijn ten opzichte van de verplichting tot het voldoen van de hoofdsom en rente aan de houders van de geregistreerde gedekte obligaties, tenzij deze dienen voor of verband houden met het beheer, de risicobeheersing, de betaling en de administratie van de geregistreerde gedekte obligaties of de dekkingsactiva.

  • 3 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva, alleen derivatencontracten of andere contracten ten behoeve van risicomitigatie aangaat:

    • a. voor zover dit dienstig is met het oog op risicobeheersing ten behoeve van de houders van de geregistreerde gedekte obligaties;

    • b. die de wederpartij geen bevoegdheid geven om die derivatencontracten of andere contracten ten behoeve van risicomitigatie, op te zeggen, te ontbinden, of de uitvoering daarvan anderszins te beperken of op te schorten vanwege verlies van kredietwaardigheid van de bank; en

    • c. die in geval van verlies van voldoende kredietwaardigheid van de wederpartij, de wederpartij verplichten om gepaste zekerheid te verschaffen of zich als wederpartij te doen vervangen.

Artikel 20c

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat de debiteur van de dekkingsactiva zijn woonplaats heeft, respectievelijk is gevestigd of zijn zetel heeft, binnen de grenzen van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of derde landen die door Europese Commissie op grond van artikel 107, vierde lid, van de verordening kapitaalvereisten zijn aangemerkt als landen die toezicht- en reguleringsvereisten toepassen die tenminste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Europese Unie worden toegepast.

  • 2 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat, indien van toepassing, het onderpand behorend bij de dekkingsactiva is gelegen binnen de grenzen van de leden van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of één van de derde landen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20d

  • 2 Op de waarde van de dekkingsactiva, bedoeld in artikel 40f van het Besluit prudentiële regels Wft, eerste en tweede lid, worden in mindering gebracht:

    • a. de dekkingsactiva ten aanzien waarvan zich wanbetaling met betrekking tot een specifieke debiteur wordt geacht te hebben voorgedaan als bedoeld in artikel 178 van de verordening kapitaalvereisten;

    • b. dekkingsactiva bestaande uit een vordering ten aanzien waarvan een ander tegenover de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva gerechtigd is tot een deel van de inkomsten uit die vordering, naar rato van de gerechtigheid van die ander in die vordering; en

    • c. blootstellingen als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdeel c en derde alinea, van de verordening kapitaalvereisten, voor zover het blootstellingen betreft met betrekking tot de bank die geregistreerde gedekte obligaties uitgeeft, of met betrekking tot rechtspersonen die tot dezelfde groep behoren.

  • 3 Bij de toepassing van de artikelen 40f, derde lid, en 40g, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft, is de waarde van de in die artikelen bedoelde dekkingsactiva respectievelijk liquide activa de marktwaarde volgens een internationaal geaccepteerde boekhoudstandaard. In afwijking van de vorige volzin, is de waarde van dekkingsactiva respectievelijk liquide activa die bestaan uit giraal geld de nominale waarde.

  • 4 Op de dekkingsactiva, bedoeld in artikel 40f, eerste en tweede lid, zijn de artikelen 208 en 229, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten van toepassing, voor zover het dekkingsactiva betreft als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdelen d, onder i, e, en f, van de verordening kapitaalvereisten.

  • 5 Het onderpand van dekkingsactiva die bestaan uit leningen of woonkredieten als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdelen d, onder i, e, en f, van de verordening kapitaalvereisten, wordt ten minste jaarlijks geherwaardeerd. De Nederlandsche Bank kan vereisen dat de herwaardering bedoeld in de vorige volzin vaker plaatsvindt.

Artikel 20e

  • 1 Als liquide activa als bedoeld in artikel 40g van het Besluit prudentiële regels Wft worden aangemerkt:

    • a. blootstellingen als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdeel a, van de verordening kapitaalvereisten;

    • b. blootstellingen als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdeel b, van de verordening kapitaalvereisten;

    • c. blootstellingen als bedoeld in artikel 129, eerste lid, onderdeel c, van de verordening kapitaalvereisten; en

    • d. blootstellingen ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank ontheffing heeft verleend, bedoeld in de derde alinea van artikel 129, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten.

  • 2 In aanvulling op artikel 40g, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit prudentiële regels Wft, draagt een bank die geregistreerde gedekte obligaties uitgeeft, er zorg voor dat de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva, voldoende liquide activa aanhoudt of door middel van dekkingsactiva genereert, om te kunnen voldoen aan betalingsverplichtingen voor de volgende zes maanden jegens derden die, indien die bank in de toestand komt te verkeren dat zij het beheer van de dekkingsactiva niet langer zelf kan voeren, ten opzichte van de verplichting tot het voldoen van hoofdsom en rente aan de houders van de geregistreerde gedekte obligaties, gelijke of hoger gerangschikte vorderingen hebben jegens de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva.

Artikel 20f

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat voorafgaand aan de eerste uitgifte onder een categorie geregistreerde gedekte obligaties een overeenkomst wordt aangegaan met een externe accountant voor controle van de dekkingsactiva.

  • 3 De overeenkomst met de accountant voor de controles, bedoeld in het tweede lid, bevat waarborgen dat deze controles gehandhaafd blijven nadat de bank, bedoeld in het eerste lid, in de toestand komt te verkeren dat zij het beheer van de dekkingsactiva niet langer zelf kan voeren.

  • 4 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, draagt er zorg voor dat, zolang die bank niet in de toestand komt te verkeren dat zij het beheer van de dekkingsactiva niet langer zelf kan voeren, een externe accountant ten minste jaarlijks steekproefsgewijs de dossiers die betrekking hebben op de dekkingsactiva controleert.

Artikel 20g

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, voert regelmatig stresstesten uit om vast te stellen of in situaties van financiële stress sprake blijft van een gezonde verhouding tussen de totale uitstaande geregistreerde gedekte obligaties van die bank en de totale geconsolideerde balans van die bank, bedoeld in artikel 40i, eerste en tweede lid, van het Besluit prudentiële regels Wft.

  • 2 De in het eerste lid genoemde stresstesten hebben minimaal betrekking op:

    • a. het kredietrisico;

    • b. het renterisico;

    • c. het valutarisico;

    • d. het liquiditeitsrisico; en

    • e. andere risico’s die de Nederlandsche Bank relevant acht.

  • 3 Bij het uitvoeren van de in het eerste lid genoemde stresstesten wordt rekening gehouden met relevante risico-mitigerende factoren, zoals derivatencontracten en andere contracten ten behoeve van risicomitigatie.

Artikel 20h

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft:

    • a. toont ten minste één maal per kwartaal aan de Nederlandsche Bank aan dat de geregistreerde gedekte obligatie voldoet aan de artikelen 40e, tweede tot en met vijfde lid, 40f en 40g van het Besluit prudentiële regels Wft, door aan de Nederlandsche Bank rapportages te verstrekken over de dekkingsactiva en de daar tegenoverstaande verplichtingen en deze toe te lichten;

    • b. toont ten minste jaarlijks aan de Nederlandsche Bank aan dat de bank voldoet aan artikel 40h; en

    • c. verstrekt ten minste jaarlijks aan de Nederlandsche Bank de informatie die de Nederlandsche Bank nodig heeft om haar bevoegdheid ingevolge artikel 40i uit te oefenen.

  • 2 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, verstrekt aan de Nederlandsche Bank binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening en het jaarverslag van de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva. De bank vermeldt daarbij of de jaarrekening al dan niet is vastgesteld en goedgekeurd in overeenstemming met de statuten of oprichtingsakte van die rechtspersoon.

  • 3 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, en die gedurende de looptijd van de geregistreerde gedekte obligatie voornemens is significante wijzigingen aan te brengen in de voorwaarden die van toepassing zijn op die geregistreerde gedekte obligatie, doet daarvan voorafgaand aan het doorvoeren daarvan mededeling aan de Nederlandsche Bank.

  • 4 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, verstrekt aan de Nederlandsche Bank alle relevante gegevens en bescheiden met betrekking tot de geregistreerde gedekte obligatie die de Nederlandsche Bank nodig acht in het belang van het uitoefenen van toezicht daarop, zo vaak als de Nederlandsche Bank dit nodig acht.

Artikel 20i

  • 1 Een bank die een geregistreerde gedekte obligatie uitgeeft, verschaft per categorie minimaal elk kwartaal ten minste de volgende gegevens aan de houders van die geregistreerde gedekte obligaties:

    • a. informatie over de krediet-, markt-, valuta-, rente- en liquiditeitsrisico’s verbonden aan de dekkingsactiva en de geregistreerde gedekte obligaties;

    • b. de totale nominale waarde van de uitstaande geregistreerde gedekte obligaties;

    • c. de totale waarde en samenstelling van de dekkingsactiva en de geografische verdeling van de dekkingsactiva;

    • d. de verhouding tussen de totale waarde van de dekkingsactiva volgens artikel 40f, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft en de totale nominale waarde van de uitstaande geregistreerde gedekte obligaties;

    • e. de verhouding tussen waarde die dekkingsactiva dienen te hebben op grond van de toepasselijke voorwaarden en de totale nominale waarde van de uitstaande geregistreerde gedekte obligaties;

    • f. de totale waarde en de samenstelling van de liquide activa en de verhouding daarvan tot de betalingsverplichtingen als bedoeld in artikel 40g eerste lid, onderdelen a tot en met c, van het Besluit prudentiële regels Wft;

    • g. de looptijdstructuur van de dekkingsactiva en de uitstaande geregistreerde gedekte obligaties;

    • h. het percentage dekkingsactiva met meer dan negentig achterstallige dagen; en

    • i. informatie over de wederpartijen van de rechtspersoon die rechthebbende is van de dekkingsactiva.

  • 2 De in het eerste lid genoemde informatie is voldoende gedetailleerd om de houders van de geregistreerde gedekte obligaties in staat te stellen om een adequate risicoanalyse uit te voeren.

Hoofdstuk 9b. Kredietunies

Bepaling ter uitvoering van artikel 3:38c van de wet

Artikel 20j

Een kredietunie met zetel in Nederland heeft een maximaal bedrag aan aangetrokken opvorderbare gelden van € 100.000.000 en een maximaal aantal leden van 25.000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

G. Zalm

Bijlage A. , behorend bij artikel 16

Volmacht

als bedoeld in artikel 4:79, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

De ondergetekendeAchter ‘De ondergetekende’ wordt de naam en, indien van toepassing, de handelsnaam van de verzekeraar ingevuld. … verklaart hierbij volmacht te verlenen aan ….

Paragraaf I

Bevoegdheden

Om in Nederland, in naam van de ondergetekende – binnen de perken van haar/zijn statuten – verzekeringen te accepteren van risico’s, zowel binnen als buiten Nederland, en in het algemeen al datgene te verrichten wat de uitoefening van het verzekeringsbedrijf in Nederland als vertegenwoordiger van een in Nederland of in het buitenland gevestigde verzekeraar meebrengt en in dat verband alle rechten van de ondergetekende uit te oefenen en alle verplichtingen na te komen, omvat deze volmacht onder meer:

  • het zelfstandig ondertekenen van polissen en van alle overige stukken die betrekking hebben op in deze volmacht genoemde handelingen;

  • het ontvangen en verrekenen van – alsmede het kwijting geven voor – premies en alle overige gelden wegens aanspraken van de ondergetekende, voortspruitende uit – of verband houdende met – gesloten verzekeringen;

  • het meewerken tot wijziging, verlenging of opheffing van gesloten verzekeringen;

  • het toezeggen of geven van vermindering, restitutie of kwijtschelding van premies en van gelden die betrekking hebben op alle overige aanspraken van de ondergetekende;

  • het van of namens verzekerden in ontvangst nemen van mededelingen;

  • het meewerken tot vaststelling van schaden en de omvang daarvan, het regelen, erkennen en betalen van schaden, alsmede het in der minne (door middel van dading of anderszins) treffen van schikkingen in verband met schaden en alle andere aanspraken tegen de ondergetekende;

  • het in rechte betwisten van alle aanspraken tegen de ondergetekende;

  • het aanhangig maken van rechtsvorderingen ter uitoefening van enig aan de ondergetekende als verzekeraar toekomend recht, het nemen van alle maatregelen die de gevolmachtigde voor een goede procesvoering nodig acht, het meewerken bij – of toestemmen in – het voeren van processen waarbij het belang van de ondergetekende betrokken is;

  • het onderwerpen van alle geschillen aan de beslissing van scheidsmannen alsmede het verlenen van zijn/haar medewerking in het scheidsrechterlijk geding; waarbij alle desbetreffende handelingen en verbintenissen van de genoemde gevolmachtigde voor de ondergetekende zullen gelden, geheel als waren zij door hem verricht of aangegaan.

Waar in deze volmacht wordt gesproken van verzekeringen, verzekerden of verzekeraar wordt daaronder ook verstaan herverzekeringen, herverzekerden of herverzekeraar.

Paragraaf II

Ondervolmacht

Deze volmacht houdt, behoudens via een ondervolmacht opgemaakt overeenkomstig bijlage B bij de Uitvoeringsregeling Wft, niet in de bevoegdheid van de gevolmachtigde om aan derden ondervolmacht te verlenen.

Paragraaf III

Toepasselijk recht

Op deze volmacht is Nederlands recht van toepassing.

…..Handtekening van de ondertekenaar, met vermelding van de datum van ondertekening.

Bijlage B. , behorend bij artikel 17

Ondervolmacht

als bedoeld in artikel 4:79, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

De gevolmachtigde …Achter ‘De gevolmachtigde’ wordt de naam en, indien van toepassing, de handelsnaam van de gevolmachtigde agent ingevuld die hierbij door de verzekeraar wordt gemachtigd om ondervolmacht te verlenen.

daartoe bij deze gemachtigd door verzekeraar …Achter ‘verzekeraar’ wordt de naam en, indien van toepassing, de handelsnaam van de verzekeraar ingevuld die zijn gevolmachtigde agent (zie onder 3) machtigt om ondervolmacht te verlenen.

verklaart hierbij ondervolmacht te verlenen aan ….

Paragraaf I

Bevoegdheden

Om in Nederland, in naam van de bovenvermelde verzekeraar – binnen de perken van diens statuten – verzekeringen te accepteren van risico s, zowel binnen als buiten Nederland, en in het algemeen al datgene te verrichten wat de uitoefening van het verzekeringsbedrijf in Nederland als vertegenwoordiger van een in Nederland of in het buitenland gevestigde verzekeraar meebrengt en met betrekking daartoe alle rechten van de bovenvermelde verzekeraar uit te oefenen en alle verplichtingen na te komen, omvat deze ondervolmacht onder meer:

  • het zelfstandig ondertekenen van polissen en van alle overige stukken die betrekking hebben op in deze volmacht genoemde handelingen;

  • het ontvangen en verrekenen van – alsmede het kwijting geven voor – premies en alle overige gelden wegens aanspraken van de bovenvermelde verzekeraar, voortspruitende uit – of verband houdende met – gesloten verzekeringen;

  • het meewerken tot wijziging, verlenging of opheffing van gesloten verzekeringen;

  • het toezeggen of geven van vermindering, restitutie of kwijtschelding van premie en van gelden die betrekking hebben op alle overige aanspraken van de bovenvermelde verzekeraar;

  • het van of namens verzekerden in ontvangst nemen van mededelingen;

  • het meewerken tot vaststelling van schaden en de omvang daarvan, het regelen, erkennen en betalen van schaden, alsmede het in der minne (door middel van dading of anderszins) treffen van schikkingen in verband met schaden en alle andere aanspraken tegen de bovenvermelde verzekeraar;

  • het in rechte betwisten van alle aanspraken tegen de bovenvermelde verzekeraar;

  • het aanhangig maken van rechtsvorderingen ter uitoefening van enig aan de bovenvermelde verzekeraar als verzekeraar toekomend recht, het nemen van alle maatregelen die de gevolmachtigde voor een goede procesvoering nodig acht, het meewerken bij – of toestemmen in – het voeren van processen waarbij

  • het belang van de bovenvermelde verzekeraar betrokken is;

  • het onderwerpen van alle geschillen aan de beslissing van scheidsmannen alsmede het verlenen van zijn/haar medewerking in het scheidsrechterlijk geding;

waarbij alle desbetreffende handelingen en verbintenissen van de genoemde ondergevolmachtigde voor de bovenvermelde verzekeraar zullen gelden, geheel als waren zij door haar verricht of aangegaan.

Waar in deze ondervolmacht wordt gesproken van verzekeringen, verzekerden of verzekeraar worden daaronder ook verstaan herverzekeringen, herverzekerden of herverzekeraar.

Paragraaf II

Verlenen van ondervolmacht door de ondergevolmachtigde

Deze ondervolmacht houdt, behoudens via een ondervolmacht opgemaakt overeenkomstig bijlage B bij de Uitvoeringsregeling Wft, niet in de bevoegdheid van de ondergevolmachtigde om aan derden ondervolmacht te verlenen.

Paragraaf III

Einde ondervolmacht

Deze ondervolmacht kan zowel door de verzekeraar als door de gevolmachtigde te allen tijde worden ingetrokken.

Het ophouden van kracht te zijn van de volmacht van de gevolmachtigde tast de kracht van de ondervolmacht niet aan.

Paragraaf IV

Toepasselijk recht

Op deze ondervolmacht is Nederlands recht van toepassing.

…..Handtekening van de machtigende verzekeraar en van de ondervolmacht verlenende gevolmachtigde agent, met vermelding van datum van ondertekening.