4. Beoordeling van de heffing van omzetbelasting en overdrachtsbelasting
[Regeling vervallen per 29-03-2011]
De regelingen in artikel 3, tweede lid, van de wet OB, en artikel 15, vierde lid, van de WBR, hebben tot doel belastingbesparende constructies met betrekking tot onroerende zaken
tegen te gaan. Toepassing van deze bepalingen kan leiden tot een extra belastingdruk,
zoals in onderdeel 3 van dit besluit tot uitdrukking komt. Tijdens de parlementaire behandeling van de
constructiewetgeving is op daartoe gestelde vragen en gegeven voorbeelden geantwoord
dat een redelijke toepassing van deze bepalingen wordt voorgestaan.
Tegen die achtergrond geven het doel van de hier besproken transacties en de omstandigheden
waaronder zij tot stand komen, mij aanleiding een regeling te treffen in lijn met
doel en strekking van de genoemde bepalingen. Hierom keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat bij verkoop van nieuwbouwwoningen in situaties als bedoeld onder
punt 2, voor de heffing van omzetbelasting steeds wordt uitgegaan van een levering in de
zin van artikel 3 van de wet OB. Hierbij keur ik ook goed dat de regeling in artikel 15, vierde lid, van de WBR, buiten toepassing blijft op de verkrijging die met deze levering samenhangt. Aldus
kan de verkrijger voor de overdrachtsbelasting een beroep doen op de vrijstelling
van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de WBR.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
-
– De levering vindt plaats door een woningcorporatie in de zin van dit besluit .
-
– De levering vindt uiterlijk plaats op het tijdstip van eerste ingebruikneming (zie
echter ook onderdeel 5 van dit besluit).
-
– De koper/bewoner is een natuurlijk persoon die terzake niet handelt als ondernemer
en die de woning gebruikt als woning in de zin van artikel 3.111 van de wet IB.
-
– In de notariële akte komen expliciet tot uitdrukking:
-
– de verplichting van de koper/bewoner om bij toekomstige verkoop de woning aan de corporatie
aan te bieden; en
-
– de verplichting van de corporatie de aangeboden woning terug te kopen (een verkoopregulerend
beding als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de WBR).
-
– Voor zover de korting, die de corporatie bij verkoop heeft verleend, bij terug(ver)koop
niet op de dan geldende marktwaarde in mindering komt, voldoet de corporatie 19/119
aan btw van het verschil in korting.
Uitgaande van het voorbeeld onder 2 voldoet de corporatie omzetbelasting tot een bedrag van19/119 × 136.000 en is de
koper/bewoner voor de verkrijging geen overdrachtsbelasting verschuldigd.