Ernstig in gevaar brengen van de verkeersveiligheid
[Regeling vervallen per 31-05-2009]
Bij arbeid verricht door personen genoemd in art. 5:12 van de ATW, zijnde onder meer personen werkzaam in of op motorrijtuigen, terwijl op deze personen
het ATB-v van toepassing is, wordt een beboetbaar feit aangemerkt als strafbaar feit, als daardoor
de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht of redelijkerwijs kan worden aangenomen
dat de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht. Indien hieraan wordt voldaan,
wordt proces-verbaal opgemaakt en zal in beginsel strafrechtelijke vervolging plaats
vinden.
De verkeersveiligheid is ernstig in gevaar gebracht of dit kan redelijkerwijs worden
aangenomen indien sprake is van overtreding van één van de bepalingen bij of krachtens
art. 11:3, derde lid, van de ATW. Het gaat hierbij dan in het bijzonder om overtredingen de rij- en rusttijd betreffende
terwijl tevens sprake is van een ongeval waarbij letsel bij personen (elke vorm van
letsel) en/of schade aan goederen (elke vorm van schade) is ontstaan. Het niet voldoen
aan een administratieve verplichting zal meestal niet leiden tot het ernstig in gevaar
brengen van de verkeersveiligheid.
Er kan zich een situatie voordoen zonder een ongeval met schade en/of letsel maar
waarbij de situatie zodanig is, dat het opleggen van een bestuurlijke boete geen recht
zou doen aan de geconstateerde feiten en omstandigheden. Het gaat daarbij om een uitzonderlijke
situatie waarbij sprake is van bijzondere omstandigheden met een zodanig concrete
gevaarzetting, dat de verkeersveiligheid ernstig in gevaar is gebracht of zulks redelijkerwijs
kan worden aangenomen. Indien van een dergelijke situatie sprake is, dient overleg
plaats te vinden met een officier van justitie van het lokale parket, die aan de hand
van de feiten en omstandigheden beoordeelt of een zaak zich, gelet op die bijzondere
omstandigheden, inderdaad leent voor strafrechtelijke afdoening. Mocht vervolgens
worden besloten tot het strafrechtelijke traject, dan moeten de relevante feiten en
omstandigheden die hebben geleid tot de keuze voor het strafrechtelijke traject, in
het proces-verbaal worden opgenomen. Het proces-verbaal wordt ingezonden aan het (lokale)
parket waarmee voormeld overleg is gevoerd.
Bij een strafrechtelijke vervolging van de werkgever in verband met een overtreding
op grond van art. 11:3, derde lid van de ATW, .blijft daarnaast strafrechtelijke vervolging mogelijk van een bestuurder (chauffeur)
voor bijvoorbeeld overtreding van de artikelen 5 en 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW94), ook als deze bestuurder (chauffeur) tevens werkgever is. In dit laatste
geval worden de feiten in één proces-verbaal opgenomen.
Tussen bepalingen die administratieve verplichtingen bevatten en de in art. 11:3, derde lid, van de ATW genoemde verkeersveiligheid bestaat meestal geen causaal verband. Het strafrecht
zal voor deze zaken – behalve na genoemde bestuurlijke recidive – slechts in uitzonderingssituaties
kunnen worden toegepast.