Achtergrond
[Regeling vervallen per 31-10-2008]
Op 1 februari 2001 is artikel 32a van de Warenwet in werking getreden en is de bestuurlijke boete in de handhaving van de Warenwet geïntroduceerd. De bestuursrechtelijke handhaving van de Warenwet is in het bijzonder opgedragen aan de Keuringsdienst van Waren (KvW). De bestuurlijke
boete wordt de facto opgelegd door het Bureau Bestuurlijke Boete van de KvW.
De hoogte van de bestuurlijke boete is gefixeerd en de opgelegde boetes cumuleren.
Dit betekent dat per overtreding van een voorschrift uit of gebaseerd op de Warenwet een vaste boete is bepaald en dat per geconstateerd feit een boete wordt opgelegd.
Dit heeft tot gevolg dat de boete hoger wordt naarmate er meer feiten zijn geconstateerd.
Ingevolge artikel 32a, lid 3, van de Warenwet kan overigens een lagere bestuurlijke boete worden opgelegd indien het bedrag van
de boete in een bepaald geval op grond van bijzondere omstandigheden onevenredig hoog
moet worden geacht.
Een overzicht van de bestuurlijke boeten is opgenomen in het Besluit van 27 november 2000, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit bestuurlijke
boeten, Stb. 2000, 527.
Aanpassing van de boetebedragen aan de euro heeft plaatsgevonden in het besluit van
14 september 2001, Stb 2001, 415.
Ingevolge artikel 32a, lid 5 van de Warenwet vervalt de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete indien strafvervolging
is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen. Artikel 32a, lid 6 van de Warenwet bepaalt bovendien dat geen bestuurlijke boete kan worden opgelegd als sprake is van
een opzettelijke of roekeloze overtreding die direct gevaar voor de gezondheid of
veiligheid van de mens tot gevolg heeft, of als het economisch voordeel de op te leggen
bestuurlijke boete aanmerkelijk overtreft.
Ter uitwerking van artikel 32a, vijfde lid van de Warenwet is door het Openbaar Ministerie (OM) in overleg met de KvW de onderhavige richtlijn
inzake het strafrechtelijk afdoen van Warenwetzaken opgesteld, waarin de hoogte van
transactie- en boetebedragen die door het OM gehanteerd worden, zijn aangepast aan
die van de bestuurlijke boete. In de richtlijn wordt bij bedragen, welke als transactie
worden gehanteerd een onderscheid gemaakt tussen kleine bedrijven (tot 50 werknemers)
en grote bedrijven (vanaf 50 werknemers), behalve waar dit specifiek wordt aangegeven.
Onder recidive wordt in deze richtlijn verstaan: een zelfde of vergelijkbare overtreding
van de Warenwet, gepleegd binnen twee jaar na een eerdere veroordeling of transactie. Bij bedrijven
met meer filialen geldt in beginsel dat bij de beoordeling van de recidive uitgegaan
wordt van recidive per filiaal.