Met ingang van 1 maart 2007 is de grens voor aanstelling en ontslag en het toekennen
van een salarisschaal bij koninklijk besluit opgetrokken. Van de grote groep personen
van wie de aanstelling is geregeld in artikel 7 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) of artikel 22 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ) worden vanaf 1 maart 2007 alleen leden van de topmanagementgroep en de secretaris-generaal
en de directeuren-generaal bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (die niet tot
de topmanagementgroep behoren) nog aangesteld en ontslagen bij koninklijk besluit.
Voor de achtergronden van dit besluit verwijs ik kortheidshalve naar de nota van toelichting
bij het wijzigingsbesluit van het ARAR, het RDBZ en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984). Voor de volledigheid treft u dit als bijlage aan.
Mij is gebleken dat er bij de uitvoering van dit besluit enkele vragen zijn opgeworpen.
In de eerste plaats betreft het de vraag of sprake is van een overgangstermijn. Afgezien
van de bovengenoemde hoge functionarissen vindt vanaf 1 maart 2007 de aanstelling
of het ontslag niet (meer) bij koninklijk besluit plaats. Dat geldt ook voor aanstellings-
of ontslagbesluiten met een ingangsdatum die voor 1 maart 2007 ligt. De Minister is
bevoegd om over aanstelling of ontslag te besluiten, ook als sprake is van terugwerkende
kracht tot vóór 1 maart 2007.
In de tweede plaats is de vraag gesteld op welke manier kan worden omgegaan met het
verkrijgen van een medeparaaf bij de benoeming en ontslag van leden van de Algemene
Bestuursdienst (ABD). Voor leden van de Algemene Bestuursdienst geldt dat zij door
de Minister van het desbetreffende Ministerie worden benoemd of ontslagen in overeenstemming
met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Deze overeenstemming
wordt verzocht door het aanbieden van een concept-besluit aan de plv. directeur-generaal
voor de ABD, Bureau ABD, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag. Het concept-besluit wordt
vervolgens met medeparaaf geretourneerd.
Het betreft hier ambtenaren die een functie (gaan) vervullen waarvoor salarisschaal
17 of 18 van het BBRA 1984 geldt, of waarvoor salarisschaal 16 of 15 geldt en die door de vakMinister en de
Minister van BZK als ABD-lid zijn aangewezen. Aanwijzing kan plaatsvinden wanneer
het gaat om een ambtenaar die wordt geplaatst op een integrale managementfunctie met
de bijbehorende bevoegdheden op personeel en financieel gebied. Een gunstige afronding
van een assessment kan als voorwaarde worden gesteld voor de aanwijzing als ABD-lid.
Om de administratieve lasten te verlagen wil Bureau ABD de bestaande ‘papieren’ procedure
vervangen door het verlenen van een medeparaaf per e-mail. De gedachte is om het concept-besluit
om een ABD-lid te benoemen in een (andere) ABD-functie of daaruit te ontslaan per
e-mail aan Bureau ABD te zenden. Een e-mail bericht van Bureau ABD als antwoord zou
dan kunnen dienen als teken van instemming. Bij deze werkwijze bestaan echter ook
vraagtekens ten aanzien van de rechtmatigheid van de uiteindelijke besluitvorming.
Om die reden zal hierover eerst een advies worden ingewonnen bij de Algemene Rekenkamer.
De ‘papieren’ werkwijze blijft dus vooralsnog in stand.