De Meststoffenwet 1947 en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving beoogde vooral de deugdelijkheid van
de als zodanig in de handel gebrachte meststoffen te verzekeren; deugdelijkheid wat
betreft het doel waarvoor deze meststoffen waren bestemd te weten de groeibevordering
van gewassen of de verbetering van de bodemstructuur.
De onderkenning van de milieuproblemen als gevolg van de ontwikkelingen in de intensieve
veehouderij levert op nationaal niveau medio jaren tachtig reden om, naast bestaande
regelgeving die uitsluitend zag op de landbouwkundige kwaliteit van meststoffen, regels
te stellen gericht op het gebruik van meststoffen en regels ter beheersing van het
volume aan geproduceerde meststoffen. Volumebeheersing geschiedde op basis van de
Wet bodembescherming en de Meststoffenwet.
In het licht van de steeds verdergaande groei en intensivering van de Nederlandse
veehouderij bleek de inzet van instrumenten van volumebeheersing en gebruiksregels
onontkoombaar.
Volumebeheersing wordt op nationaal niveau vervolgens aangepakt op grond van de Wet Bodembescherming en de Meststoffenwet. Internationaal noopt de Nitraatrichtlijn tot het stellen van regels ter beperking
van het gebruik van meststoffen.
In de loop van de jaren negentig komt behoud van evenwicht op de mestmarkt steeds
meer als doelstelling van het volumebeleid centraal te staan.
Bij brief aan de Tweede Kamer van 10 september 1999 laat het Kabinet bij monde van
de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer weten dat de door Kabinet en Kamer vastgestelde
doelstelling van het mestbeleid, te weten het bereiken van een mestevenwicht op de
mestmarkt in 2002 ernstig in gevaar is gekomen, ten gevolge van de verschillende rechterlijke
uitspraken over de Wet herstructurering varkenshouderij.
Aanvankelijk is het volumebeleid aanleiding tot vernieuwing; vervolgens noodzaakt
de ingebrekestelling van Nederland met betrekking tot de Nederlandse inspanningen
ter implementatie van de Nitraatrichtlijn tot vernieuwing van het mestbeleid. Het
Kabinet kiest voor een integrale aanpak van de mestproblematiek en acht een nadrukkelijke
koppeling tussen de productie- en afzetmogelijkheden van dierlijke mest gewenst. Daartoe
zal naast regulering van het gebruik van mest door:
middels een systeem van mestafzetcontracten op een reductie van het volume gestuurd
worden.
Met de inwerkingtreding van het systeem van de mestafzetovereenkomsten wordt de omvang
van de mestproductie die op een bedrijf mag plaatsvinden direct afhankelijk gesteld
van de voorafgaand aan de productie door de veehouder verzekerde gebruiks- en afzetmogelijkheden
voor die mest binnen de voor het mestgebruik geldende normen; dit zonder onderscheid
tussen veehouderijsectoren.
Hoofdlijnen stelsel mestafzetovereenkomsten
1. Inleiding
De regels inzake de mestproductie in verhouding tot de mestplaatsingsruimte zijn opgenomen
in een aan de in hoofdstuk V opgenomen, regelen ter voorkoming van een onverantwoorde
uitbreiding van de productie van dierlijke meststoffen, toegevoegde titel 3.
2. Overzicht relevante bepalingen stelsel mestafzetovereenkomsten.
§ 1. Algemeen
Artikel 58 z geeft aan hoe het begrip dierlijke meststof in deze titel verstaan moet worden.
§ 2. Maximum stikstofproductie per jaar.
Paragraaf 2 ziet op de maximum stikstofproductie per jaar. Deze dient maximaal gelijk
te zijn aan mestplaatsingsruimte voor dat jaar. Deze mestplaatsingsruimte is het totaal
aan plaatsingruimte op het eigen bedrijf plus plaatsingsruimte o.g.v. mestafzetovereenkomsten
op andere bedrijven minus verplichtingen tot mestaanvoer o.g.v. mestafzetovereenkomsten.
Slechts die overeenkomsten worden in aanmerking genomen die voor 1 oktober van het
desbetreffende jaar zijn afgesloten en bij Bureau Heffingen voor 1 oktober van het
desbetreffende jaar zijn ontvangen. Het verbod ziet niet op de hoeveelheid dierlijke
meststoffen die o.g.v. een mestafzetovereenkomst daadwerkelijk is afgevoerd naar een
erkende mestverwerker of mestexporteur, dan wel door de producent die daartoe is erkend
op zijn bedrijf op de in de wet genoemde manieren is be- of verwerkt.
Artikel 58 aa verbiedt op een bedrijf in een kalenderjaar een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen
te produceren dan de mestplaatsingsruimte van dat bedrijf in dat jaar.
Artikel 58 ab bepaalt hoe de hoeveelheid geproduceerde mest wordt vastgesteld.
Artikel 58 ae bepaalt voor welke hoeveelheid mest en onder welke voorwaarden het in artikel 58 aa gestelde verbod niet geldt.
De artikelen 58 ac en 58 ad bepalen hoe de mestplaatsingsruimte, ter handhaving van het jaarplafond, in respectievelijk
de jaren 2002 en 2003 vastgesteld wordt.
Handhaving:
Overtredingen van het jaarplafond kunnen eerst na afloop van het kalenderjaar worden
vastgesteld. Aangezien het jaarplafond een gemiddelde over een heel jaar is (artikel 58 aa), is het niet meer mogelijk de overtreding ongedaan te maken. Dientengevolge kan
terzake van de overtreding nog slechts repressief worden opgetreden.
Tegen deze achtergrond en gegeven het zeer laakbare karakter van overschrijding van
het jaarplafond is gekozen voor strafrechtelijke handhaving van het jaarplafond via
de Wet op de economische delicten (WED). Dat spoort met het handhavingsregiem voor de mestproductierechten. Ook voor
de zwaarte van de strafrechtelijke sancties is daarmee één lijn getrokken. Concreet
houdt dit in dat overtredingen van het jaarplafond zijn ingedeeld in de zwaarste categorie
van de WED, wat kan leiden tot maximaal 6 jaar gevangenisstraf of een boete van de vijfde categorie.
§ 3. Maximum stikstofproductie op enig moment.
Paragraaf 3 ziet op de maximum stikstofproductie op enig moment. De productie van
dierlijke meststoffen op enig moment mag in omvang op jaarbasis niet groter zijn dan
de mestplaatsingsruimte op dat moment. De omvang van de mestproductie op jaarbasis
wordt vastgesteld op basis van het aantal op het desbetreffende moment gehouden, uitgeschaarde
of tijdelijk elders ter weiding ondergebrachte dieren. Daartoe vindt aan de hand van
de op het desbetreffende moment aanwezige dieren een omrekening plaats naar kilogrammen
stikstof die op jaarbasis kunnen worden geproduceerd. Bij de bepaling van de omvang
van de mestplaatsingsruimte wordt de plaatsingsruimte op eigen bodem, de plaatsingsruimte
d.m.v. mestafzetovereenkomsten en de plaatsingsruimte waarvoor be-/verwerking op eigen
bedrijf is erkend opgeteld. Slechts de mogelijkheid tot plaatsing is bepalend, een
daadwerkelijke afvoer hoeft niet te hebben plaatsgevonden.
In verband met gebruikelijke fluctuaties in het aantal op het bedrijf gehouden dieren
gedurende het jaar wordt in beginsel een marge aangehouden.
Artikel 58 af verbiedt om op enig moment een hoeveelheid dierlijke meststoffen te produceren die
op jaarbasis groter zou zijn dan de mestplaatsingsruimte op dat moment vermeerderd
met 15 %.
Artikel 58 ag bepaalt hoe de omvang van de productie op jaarbasis wordt vastgesteld aan de hand
van de op enig moment geproduceerde dierlijke meststoffen.
De artikelen 58 ah en 58 ai bepalen hoe de mestplaatsingsruimte, ter handhaving van het dagplafond, op enig moment
in respectievelijk de jaren 2002 en 2003 bepaald wordt.
Handhaving:
Een overschrijding van het in artikel 58 af voorgestelde dagplafond kan gedurende het gehele jaar worden geconstateerd. Alsdan
past een adequate en snelle reactie van de zijde van de overheid, waarmee de overtreding
ongedaan wordt gemaakt en waarbij wordt verzekerd dat er geen herhaling van de overtreding
plaatsvindt.
Anders gezegd: er bestaat behoefte aan een reparatoire sanctie en niet zozeer aan
een punitieve sanctie. Daarmee leent dit instrument zich – meer dan het jaarplafond
– voor een vorm van bestuursrechtelijke handhaving.
Hierbij valt te denken aan het opleggen van een last onder dwangsom ingeval bij controle
een overtreding is geconstateerd.
§ 4. Regels met betrekking tot het aangaan van een verplichting tot afname van dierlijke
meststoffen.
Essentieel voor de werking van het stelsel van mestafzetovereenkomsten is dat bedrijven
bij mestafzetovereenkomst niet meer van hun mestplaatsingsruimte aan andere bedrijven
in gebruik geven dan gezien de eigen mestproductie en de mestaanwendingmogelijkheden
op het bedrijf verantwoord is, en dat zij na het sluiten van een mestafzetovereenkomst
hun mestplaatsingsruimte niet zodanig verkleinen dat zij hun contractuele verplichtingen
niet meer na kunnen komen.
De artikelen 58 aj, eerste lid en 58 ak, eerste lid creëren een plafond aan de dagaanvoer waardoor het mogelijk is om in de loop van
het jaar bij akkerbouwers of andere mestafnemers vast te stellen of deze niet te veel
heeft gecontracteerd .
Artikel 58 aj verbiedt het aangaan van verplichtingen bij mestafzetovereenkomsten tot aanvoer op
een bedrijf van een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen dan de mestaanvoerruimte
van dat bedrijf.
Artikel 58 ak verbiedt verkleining van een tot een bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond
of natuurterrein indien een, op grond van een mestafzetovereenkomst, plicht tot aanvoer
van dierlijke meststoffen op dat bedrijf rust.
Artikel 58 aka verbiedt een erkende tussenpersoon zich bij mestafzetovereenkomst tot een grotere
aanvoer van dierlijke meststoffen te verplichten dan de bij erkenning vastgestelde
hoeveelheid.
Artikel 58 ai verbiedt de erkende exporteur of - mestverwerker zich, bij mestafzetovereenkomst,
tot een grotere aanvoer te verplichten dan krachtens AmvB toegestane maximum hoeveelheid.
Voor de handhaving van de artikelen 58 aj en 58 ak ligt als primaire reactie een bestuursrechtelijke sanctie in de rede. Ook hier bestaat
behoefte aan een reparatoire sanctie en daarmee kan bestuursrechtelijk handhaven in
de vorm van een last onder dwangsom bijdragen aan het tot stand komen van het beoogde
resultaat.
Strafrechtelijk handhaven blijft mogelijk, strafrechtelijk handhaven is geïndiceerd
als mocht blijken dat bedrijven welbewust en vanuit winstoogmerk bedoelde bepalingen
overtreden en als bedoelde overtreding eerst na afloop van het jaar mocht blijken
en reparatie niet meer mogelijk is.
§ 5. Overige regels.
Voor een sluitende controle op de naleving van de verboden van het stelsel van mestafzetovereenkomsten
is een centrale registratie van alle mestafzetovereenkomsten en van alle grond, onderscheiden
naar de aard van het grondgebruik, van mestproducenten en van bedrijven die op basis
van mestafzetovereenkomsten aan derden een mestafzetrecht verschaffen van groot belang.
Daartoe wordt in paragraaf 5 bepaald dat grond en contracten uitsluitend in aanmerking
worden genomen als deel van de mestplaatsingsruimte van de mestproducent of mestaanvoerruimte
van de mestafnemer, indien deze grond van tevoren is aangemeld bij de Dienst Basis
Registratie (DBR), respectievelijk de mestafzetovereenkomst naar het Bureau Heffingen
is verzonden.
Artikel 58 am bepaalt dat slecht tot het bedrijf behorende grond als zodanig in aanmerking wordt
genomen voor zover deze landbouwgrond of natuurterrein overeenkomstig bij ministeriële
regeling gestelde regels bij het in die regeling genoemde orgaan is aangemeld en deze
melding daadwerkelijk door dat orgaan is ontvangen.
Artikel 58 an en artikel 58 ao stelt voorwaarden aan de hoeveelheid dierlijke mest die op grond van een mestafzetovereenkomst
kan worden afgevoerd naar een ander bedrijf, een erkende tussenpersoon, een erkende
mestverwerker of een erkende exporteur
Ook is een voorziening getroffen voor de situatie waarin mestafzetovereenkomsten pas
bij Bureau Heffingen worden ingediend na de datum waarop ingevolge de overeenkomst
aanvoer van dierlijke meststoffen kan plaatsvinden. Ingevolge artikel 58 ap geldt in laatstgenoemde situatie de datum van ontvangst bij Bureau Heffingen als
datum met ingang waarvan aanvoer van meststoffen kan plaatsvinden.
Het niet doen van de meldingen betreffende de bij het bedrijf behorende oppervlakte
grond, het niet inzenden van een afschrift van de mestafzetovereenkomsten en het ontvangen
door Bureau Heffingen van een afschrift van de mestafzetovereenkomst na het in de
overeenkomst overeengekomen tijdstip van aanvang van de overeenkomst is als zodanig
niet strafbaar gesteld in titel 3 van hoofdstuk V van de Meststoffenwet.
De artikelen 7 en 7a van de Meststoffenwet geven de mogelijkheid bij Algemene Maatregel van bestuur dan wel ministeriële regeling
regels te stellen omtrent het bijhouden van een administratie en voorschriften te
stellen aan die administratie. In deze regels en/of voorschriften wordt voorzien in
het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet en de Regeling administratieve verplichting Meststoffenwet.
Het niet voldoen aan bedoelde verplichtingen heeft naast consequenties die voortvloeien
uit bedoeld Besluit en Regeling ook dan, bestuursrechtelijk dan wel strafrechtelijke,
consequenties als dit leidt tot overtreden van het dagplafond of jaarplafond dan wel
tot het aangaan van een verplichting tot een grotere mestaanvoer dan toegestaan.
Strafbare gedragingen
– Artikel 58 aa
‘Het is verboden op een bedrijf in een kalenderjaar een grotere hoeveelheid dierlijke
meststoffen te produceren dan de mestplaatsingsruimte van dat bedrijf in dat jaar.’
– Artikel 58 af, eerste lid
‘Het is verboden op een bedrijf op enig moment dierlijke meststoffen te produceren
in een omvang die op jaarbasis groter is dan de mestplaatsingsruimte van dat bedrijf
op het desbetreffende moment, vermeerderd met 15%’.
– Artikel 58 aj. eerste lid
‘Het is verboden zich bij mestafzetovereenkomst te verplichten om in een kalenderjaar,
of gedeelte daarvan, een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen op een bedrijf
aan te voeren dan de mestaanvoerruimte van dat bedrijf’.
– Artikel 58 ak
‘Het is verboden in een kalenderjaar, na het tijdstip met ingang waarvan op grond
van een mestafzetovereenkomst een verplichting tot het aanvoeren van dierlijke meststoffen
op een bedrijf geldt, de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond of natuurterrein
te verkleinen, of de teelt van de landbouwgrond te wijzigen’.
– Artikel 58 aka
‘Het is de erkende tussenpersoon verboden zich bij mestafzetovereenkomst te verplichten
in een kalenderjaar een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen aan te voeren dan
de bij de verlening van de erkenning vastgestelde hoeveelheid’.
– Artikel 58 al
‘Het is de erkende exporteur of de erkende mestverwerker verboden zich bij mestafzetovereenkomst
te verplichten in een kalenderjaar een grotere hoeveelheid dierlijke meststoffen aan
te voeren dan de in artikel 58ae vijfde lid, bedoelde hoeveelheid’.
De artikelen 58aa, 58 af, eerste lid, 58 aj, eerste lid, 58 ak en 58 al worden opgenomen in artikel 1a onder 1° van de Wet op de economische delicten (misdrijven, voor zover opzettelijk begaan) en artikel 58 ae, tweede en vierde lid
wordt opgenomen in artikel 1a onder 3° van de Wet op de economische delicten (overtreding).
Naast de strafrechtelijke handhaving is ten aanzien van de artikelen 58af, 58aj en 58 ak tevens voorzien in de handhaving middels het uitoefenen van bestuursdwang of het
opleggen van een last onder dwangsom. De bevoegdheid tot het uitoefenen van bestuursdwang
is neergelegd in het ingevolge het voorstel van wet, houdende wijziging van de Meststoffenwet
in verband met de invoering van een stelsel van pluimveerechten (kamerstukken II,
1998/99, 26 473 nrs. 1 en 2) ingevoegde artikel 71a van de Meststoffenwet.
Vervolgings-/verbaliseringsbeleid
A. Misdrijven:
Overtredingen dienen onderscheiden te worden in de volgende hoofdgroepen:
-
1. Overschrijding van het jaarplafond [producent]
-
2. Overschrijding van het dagplafond [producent] → extremiteiten naar OM
-
3. Overschrijding van de aanvoerruimte door te groot afgesloten afnameplicht
-
4. Verkleining van de aanvoerruimte na afgesloten afnameplicht
-
5. Te groot afgesloten afnameplicht t.o.v. de erkende hoeveelheid [tussenpersoon]
-
6. Te groot afgesloten afnameplicht t.o.v. de erkende hoeveelheid [exporteur/verwerker]
B. Overtredingen:
Overtredingen dienen onderscheiden te worden in de volgende hoofdgroepen:
-
1. Overtreding van de aan erkenning verbonden voorwaarden en beperkingen ten aanzien
van de erkende producent, verwerker en/of exporteur, nader geregeld in het Besluit-
en de Regeling erkenning TME
-
2. Overtreding van de aan erkenning verbonden voorwaarden en beperkingen ten aanzien
van de tussenpersoon, nader geregeld in het Besluit- en de Regeling erkenning TME
Algemene uitgangspunten.
Teneinde een samenhangend strafvorderingbeleid te bewerkstelligen sluiten na te noemen
tarieven aan bij de tarieven die gelden bij overschrijding in de richtlijn WHV.
Bij het overtreden van één of meer in deze richtlijn genoemde strafbare bepalingen
in combinatie met het opzettelijk plegen van valsheid in geschrift of andere daarmee
samenhangende misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht, zal in beginsel nauwelijks worden gedagvaard.
In alle onder A. genoemde categorieën misdrijven zal in het proces-verbaal een paragraaf
worden opgenomen met een berekening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen
voordeel.
A.1: Overschrijding van het jaarplafond door producent (art. 58 aa Meststoffenwet)
A.1.1: Verbaliseringbeleid:
Proces-verbaal wordt opgemaakt als de stikstofproductie van het gemiddeld over het
jaar gehouden aantal dieren, de mestplaatsingsruimte over dat jaar met een hoeveelheid
van 200 kg stikstof overschrijdt, afgerond op de hoeveelheid stikstof voor een hele
diereenheid van de desbetreffende diercategorie. Tot deze hoeveelheid wordt een schriftelijke
waarschuwing gegeven en vindt hercontrole in het daaropvolgende jaar plaats. Bij een
productie-overschrijding van meer dan 10% ten opzichte van de mestplaatsingsruimte
en bij recidive wordt altijd proces-verbaal opgemaakt.
A.1.2: Transactie en strafvorderingbeleid:
Overschrijding van het jaarplafond: 1 punt per 5 kg stikstof
Bij recidive zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard en is het OM niet gebonden
aan vorenstaande bedragen.
A.2: Overschrijding van het dagplafond door producent (art. 58 af, eerste lid Meststoffenwet).
Hoewel bestuursrechtelijke handhaving het uitgangspunt vormt, kan het dagplafond ook
strafrechtelijk worden gehandhaafd. Strafrechtelijke handhaving is volgens de Memorie
van Toelichting aangewezen ingeval van herhaalde, ernstige overtredingen of ingeval
eerst aan het einde, dan wel na afloop van het kalenderjaar één of meerdere overtredingen
worden geconstateerd. In dergelijke gevallen zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard.
A.3: Overschrijding van de aanvoerruimte door te groot afgesloten afnameplicht (art. 5858 ai, eerste lid Meststoffenwet).
De overschrijding van de aanvoerruimte door contracteren van een te grote hoeveelheid
stikstof heeft gevolgen voor de producent op het moment dat dit feit door Bureau Heffingen
of de AID geconstateerd wordt. Van belang is namelijk de periode waarover op basis
van deze afnameverplichting reeds is geproduceerd. Primair zullen deze Mestafzetovereenkomsten
bestuursrechtelijk niet worden meegenomen, waardoor de producent, als hij toch deze
hoeveelheid wil produceren, andere mestplaatsingsruimte zal moeten zoeken. Civielrechtelijk
kan de producent nakoming van de afnameplicht of schadevergoeding van de wederpartij
vorderen. Door het tijdsverloop ontstaat het risico van milieuschade in de vorm van
niet plaatsbare mestproductie. Dit risico wordt groter naarmate partijen het oneens
zijn over ontbinding van de Mestafzetovereenkomst of wanneer de producent of afnemer
minder mogelijkheden beeft om nieuwe Mestafzetovereenkomsten af te sluiten.
A.3.1: Verbaliseringbeleid:
Proces-verbaal wordt opgemaakt als niet of onvoldoende is gerepareerd. Door het afsluiten
van Mestafzetovereenkomsten boven de plaatsingsruimte en de daarbij horende afnameplicht,
ontstaat daardoor een direct risico ten aanzien van overbemesting.
A.3.2: Transactie en strafvorderingbeleid:
Overschrijding van de aanvoerruimte: 1 punt per 5 kg stikstof
Bij recidive zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard en is het OM niet gebonden
aan vorenstaande bedragen.
A.4: Verkleining van de aanvoerruimte na afgesloten afnameplicht (art. 58 ak Meststoffenwet):
De overschrijding van de aanvoerruimte door verkleining van de oppervlakte of wijziging
van de teelt na het moment van afsluiten van de Mestafzetovereenkomsten heeft gevolgen
voor de producent op het moment dat dit feit door Bureau Heffingen of de AID geconstateerd
wordt. Van belang is namelijk de periode waarop op basis van deze afnameverplichting
reeds is geproduceerd. Primair zullen deze Mestafzetovereenkomsten bestuursrechtelijk
alsnog niet worden meegenomen, waardoor de producent andere mestplaatsingsruimte zal
moeten zoeken. Civielrechtelijk kan de producent nakoming van de afnameplicht of schadevergoeding
van de wederpartij vorderen. Door het tijdsverloop ontstaat het risico van milieuschade
in de vorm van niet plaatsbaar geproduceerde mest. Dit risico wordt groter naarmate
partijen het oneens zijn over ontbinding van de Mestafzetovereenkomst of wanneer de
producent of afnemer minder mogelijkheden heeft om nieuwe Mestafzetovereenkomsten
af te sluiten.
A.4.1: Verbaliseringbeleid:
Proces-verbaal wordt opgemaakt als niet of onvoldoende is gerepareerd. Door het afsluiten
van Mestafzetovereenkomsten boven de plaatsingsruimte en de daarbij horende afnameplicht,
ontstaat daardoor een direct risico ten aanzien van overbemesting.
A.4.2: Transactie en strafvorderingbeleid:
Verkleining van de aanvoerruimte na afgesloten afnameplicht: 1 punt per 5 kg stikstof
Bij recidive zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard en is het OM niet gebonden
aan vorenstaande bedragen.
A.5: Te groot afgesloten afnameplicht t.o.v. de erkende hoeveelheid [TP] (art. 58 aka Meststoffenwet):
Overschrijding van de erkende hoeveelheid stikstof van een tussenpersoon, door het
afsluiten van teveel Mestafzetovereenkomsten na erkenningverlening brengt een milieurisico
met zich mee. De terugmelding van Bureau Heffingen wegens het niet meenemen van deze
Mestafzetovereenkomsten komt later dan het moment van ondertekening en heeft gevolgen
voor de producent op het moment dat dit feit door Bureau Heffingen of de AID geconstateerd
wordt. Van belang is namelijk de periode waarop op basis van deze afnameverplichting
reeds is geproduceerd. De producent zal andere mestplaatsingsruimte moeten zoeken.
Civielrechtelijk kan de producent nakoming van de afnameplicht of schadevergoeding
van de wederpartij vorderen. Door het tijdsverloop ontstaat het risico van milieuschade
in de vorm van niet plaatsbaar geproduceerde mest. Dit risico wordt groter naarmate
partijen het oneens zijn over ontbinding van de Mestafzetovereenkomst, uitbreiding
van de erkenning stagneert of wanneer de producent minder mogelijkheden heeft om nieuwe
Mestafzetovereenkomsten af te sluiten.
A.5.1: Verbaliseringbeleid:
Proces-verbaal wordt opgemaakt als niet of onvoldoende is gerepareerd.
A.5.2: Transactie en strafvorderingbeleid:
Te groot afgesloten afnameplicht ten opzichte van de erkende hoeveelheid door de tussenpersoon:
1 punt per 5 kg stikstof
Bij recidive zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard en is het OM niet gebonden
aan vorenstaande bedragen.
A.6.: Te groot afgesloten afnameplicht t.o.v. de erkende hoeveelheid [EXP/MV] (art. 58 al Meststoffenwet)
Overschrijding van de erkende hoeveelheid stikstof van een exporteur of mestverwerker,
door het afsluiten van teveel Mestafzetovereenkomsten na erkenningverlening brengt
een milieurisico met zich mee. De terugmelding van Bureau Heffingen wegens het afkeuren
van deze Mestafzetovereenkomsten komt later dan het moment van ondertekening en heeft
gevolgen voor de producent op het moment dat dit feit door Bureau Heffingen of de
AID geconstateerd wordt. Van belang is namelijk de periode waarop op basis van deze
afnameverplichting reeds is geprodueeerd. De producent zal andere mestplaatsingsruimte
moeten zoeken. Civielrechtelijk kan de producent nakoming van de afnameplicht of schadevergoeding
van de wederpartij vorderen. Door het tijdsverloop ontstaat het risico van milieuschade
in de vorm van niet plaatsbare geproduceerde mest. Dit risico wordt groter naarmate
partijen het oneens zijn over ontbinding van de Mestafzetovereenkomst, uitbreiding
van de erkenning stagneert of wanneer de producent minder mogelijkheden heeft om nieuwe
Mestafzetovereenkomsten af te sluiten.
A.6.1: Verbaliseringbeleid:
Proces-verbaal wordt opgemaakt als niet of onvoldoende is gerepareerd.
A.6.2: Transactie en strafvorderingbeleid:
Te groot afgesloten afnameplicht ten opzichte van de erkende hoeveelheid door de expediteur
of de mestverwerker: 1 punt per 5 kg stikstof
Bij recidive zal in beginsel rauwelijks worden gedagvaard en is het OM niet gebonden
aan vorenstaande bedragen.