6. De inhoud van de melding
[Regeling vervallen per 21-02-2014]
Meer specifiek
[Regeling vervallen per 21-02-2014]
a. Vorm
Voor de melding is een format ontwikkeld, opgenomen onder punt 7. De melding wordt
gedaan door het bevoegd gezag.
b. Begrippenkader
Het verdient aanbeveling om bij de melding aansluiting te zoeken bij het begrippenkader
van het Barp. Behalve voor het begrip reorganisatie wordt ook gedoeld op termen als: herplaatsingskandidaat,
boventalligheid, plaatsing en herplaatsing. Daarmee wordt de éénduidigheid van begrippen
bevorderd. Er hoeft bovendien dan ook niet zelf definities te worden bedacht. Aanbevolen
wordt om geen afkortingen te hanteren; afkortingen maken een document voor een derde-lezer
veelal onleesbaar.
c. Bevoegd gezag
Formeel is de korpsbeheerder het bevoegd gezag. Hij maakt het voornemen tot een reorganisatie
kenbaar. Hij kan echter een andere functionaris daartoe de bevoegdheid geven, d.m.v.
een mandaat. Uit de praktijk blijkt veelal dat de korpschef degene is die het besluit
namens de korpsbeheerder neemt. Dit moet dan wel uit de melding blijken.
In het geval dat er sprake is van een vorm van samenwerking met één of meer regio's,
zal dan ook uit de melding moeten blijken dat het voorgenomen besluit, samen met het
andere bevoegd gezag is genomen.
d. OR
Aangegeven dient te worden of de OR, danwel de desbetreffende OR'n van het voornemen
in kennis is (zijn) gesteld dan wel dat de OR om advies is gevraagd. In het geval
dat de OR reeds een definitief advies heeft uitgebracht dient dat advies bij de melding
te worden meegezonden. In het geval dat er meer dan één OR bij de reorganisatie is
betrokken, dienen de adviezen van de betrokken OR’n te worden meegestuurd. Voor de
volledigheid waren ook de eventuele reacties van de bestuurder op de uitgebrachte
adviezen mee te zenden. De Adviescie brengt pas definitief uit aan de CGOP na ontvangst
van het definitieve advies van de ondernemingsraad.
e. Tijdpad/planning
Om redenen van rechtszekerheid en zorgvuldigheid naar met name betrokken medewerkers
is het gewenst dat een reorganisatie binnen afzienbare tijd wordt afgewikkeld. Het
wordt op prijs gesteld als het bevoegd gezag van te voren aangeeft welke activiteiten
gepland zijn en wanneer deze zullen worden opgepakt. Een planning heeft overigens
slechts een indicatief karakter.
f. Organisatorische gevolgen
De voorgenomen reorganisatie heeft invloed op de structuur van de organisatie, de
werkprocessen, de inhoud van het werk etc. Voor een goede beoordeling van de voorgenomen
plannen is het van belang dat er een beschrijving wordt gegeven van de huidige situatie
en functies, en hoe die situatie eruit gaat zien na realisering van de plannen. De
zogenoemde ‘was/wordt’ situatie.
Een goed inzicht hierin maakt het ook voor derden makkelijker om te beoordelen of
er sprake is van een reorganisatie als in het Barp is bedoeld.
g. Formatieve gevolgen
De reorganisatie heeft mogelijk kwantitatieve en kwalitatieve gevolgen. Er zijn meer
of juist minder medewerkers nodig in de nieuwe organisatie dan de huidige bezetting.
Als de nieuwe organisatie andere, nieuwe taken moet oppakken heeft dit ook consequenties
voor de kwalitatieve eisen die aan de betrokken medewerkers worden gesteld. Dit kan
uitmonden in herziening van de bestaande functies c.q. functiebeschrijvingen. En wellicht
resulteert dat ook in andere waarderingen. In dat geval worden ook de nieuwe functiebeschrijvingen
meegezonden. Daarbij wordt ook aangegeven op welke wijze binnen de organisatie de
waardering van de nieuwe functies heeft plaatsgevonden. Is bijvoorbeeld de waardering
van de nieuwe functies door een gecertificeerde deskundige getoetst en vastgesteld?
h. Personele gevolgen
Uit de melding moet duidelijk blijken welke de gevolgen zijn voor het personeel. Kunnen
alle zittende medewerkers worden geplaatst in de nieuwe organisatie of is er sprake
van minder werk en dus minder mensen nodig. M.a.w. is er sprake van boventalligheid?
In dat geval dient de melding specifiek daarop in te gaan. Uitgangspunt daarbij is
immers het voorkomen van reorganisatieontslagen.
Is het reorganisatiegebied duidelijk aangegeven, op welke wijze en om welke redenen
is tot dit reorganisatiegebied besloten? Is aangegeven welke functies/- functionarissen
tot het reorganisatiegebied behoren?
Welke procedure wordt bij het bepalen van boventalligheid gevolgd en worden er belangstellingsregistratiegesprekken
gevoerd met het zittende personeel? In het bijzonder is uitgebreide informatie over
de te hanteren flankerende instrumenten gewenst. Indien een korps daarbij een bestaand
regionaal sociaal statuut gehanteerd heeft, dient dit te worden meegezonden. Daarbij
wordt aangegeven hoe dit (regionaal) sociaal statuut of elementen daarvan zich verhouden
tot de bestaande regelgeving als het Barp?
Daarbij gaat het om informatie als: om hoeveel medewerkers gaat het, welke maatregelen
zijn er voorgenomen om te bewerkstelligen dat deze medewerkers alsnog in een passende
functie (zie art. 55o van het Barp) kunnen worden geplaatst, welke opleidingsplannen (om-, her- en bijscholingen) zijn
er voorgenomen teneinde het aantal boventalligen klein te houden, in welke mate kan
natuurlijk verloop soulaas bieden, is maatwerk in bepaalde gevallen noodzakelijk?
Zo ja, welke?
i. Financiële effecten
Een reorganisatie gaat vrijwel altijd gepaard met kosten. Gedoeld worden op bijvoorbeeld
het inzetten van (extra) flankerende instrumenten of de effecten op het bestaande
loongebouw als gevolg van nieuwe functies die hoger gewaard worden.
j. Communicatie
Een reorganisatie(proces) is gebaat bij adequate informatie naar alle betrokkenen.
In het bijzonder de zittende medewerkers hebben recht op informatie over de doelen
van de voorgenomen reorganisatie, de gang van zaken, de voortgang en de stand van
zaken van het reorganisatieproces. Een goede communicatie bevordert het welslagen
van het reorganisatieproces. Hoe ziet het communicatieplan van het korps eruit?