2. Te laat ingediend verzoek om handhaving rangschikking
[Regeling vervallen per 08-07-2011]
Een NSW-landgoed kan in een aantal gevallen zijn status verliezen (artikel 3 van de NSW). Eén van die gevallen betreft de overdracht van (een gedeelte van) het landgoed.
De koper van het landgoed kan echter binnen zes maanden na de overdracht een verzoek
om handhaving van de rangschikking doen. Als het verzoek wordt ingewilligd, treedt
bedoeld statusverlies niet op.
Bij een te laat verzoek wordt het landgoed met ingang van het tijdstip van de overdracht
onttrokken aan de NSW-rangschikking. Bij inwilliging van het te late verzoek vindt
de rangschikking ten name van de koper plaats met ingang van de datum van de ontvangst
van het te late verzoek. Er ontstaat daardoor een onderbreking in de rangschikking.
Dit heeft tot gevolg dat op de eerder verleende faciliteiten wordt teruggekomen (artikelen 8 en 9c van de NSW).
Termijnverlenging. Bezwaar tegen onttrekking aan de rangschikking
Artikel 3, tweede lid, van de NSW de bevoegdheid de termijn van zes maanden te verlengen. Termijnverlenging is alleen
mogelijk in bijzondere gevallen. Een bezwaar tegen een tijdelijke onttrekking door
een te laat ingediend verzoek om handhaving van de rangschikking, wordt ongegrond
verklaard. Een uitzondering kan gelden als er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn
die de termijnoverschrijding rechtvaardigen.
In een aantal gevallen is gebleken dat bij een te laat verzoek de alsnog in te vorderen
c.q. alsnog verschuldigde belasting in geen verhouding staat tot de omstandigheid
dat de zesmaandstermijn is overschreden.
Goedkeuring
Op verzoek kan de invordering van belasting gedeeltelijk achterwege kan blijven als
is voldaan aan de volgende voorwaarden en uitgangspunten.
-
– Vanaf de datum van de overdracht tot aan de datum van indiening van het te late verzoek
om handhaving van de rangschikking zijn niet meer dan vijf jaren verstreken.
-
– Het gehele bedrag dat op grond van de artikelen 7 of 9c NSW is verschuldigd, wordt nagevorderd of geheven.
-
– Er wordt niet meer ingevorderd dan 1/25 * A * B. Voor het successierecht, schenkingsrecht
en recht van overgang is A het gedeelte van de belasting waarvan op grond van artikel 7, eerste lid, van de NSW invordering achterwege is gebleven, verminderd met de reeds op grond van artikel 8a van de NSW ingevorderde belasting. Voor de overdrachtbelasting is A de belasting die op grond
van artikel 9c, eerste lid, van de NSW alsnog is verschuldigd. B is het aantal jaren dat na de overdracht is verstreken
tot het tijdstip waarop het verzoek om rangschikking is ingediend. Hierbij wordt een
gedeelte van een jaar als een geheel jaar beschouwd.
-
– Het in te vorderen bedrag wordt als volgt gemaximeerd. Als het verzoek om rangschikking
binnen vijf jaar na de datum van de overdracht is ingediend wordt niet meer dan € 5000
ingevorderd. Bij indiening van het verzoek binnen vier, drie, twee en één jaar na
de datum van de overdracht bedraagt het in te vorderen bedrag niet meer dan respectievelijk
€ 4000, € 3000, € 2000 en € 1000. De bedragen gelden per middel en per verkrijger.
Als op het landgoed meer dan één belastingclaim rust, wordt het maximaal in te vorderen
bedrag per belastingclaim berekend.
-
– Het verschil tussen het nagevorderde of nageheven bedrag en het op grond van deze
goedkeuring beperkt in te vorderen bedrag blijft op de gebruikelijke wijze en onder
de gebruikelijke voorwaarden buiten invordering. Dit betekent bijvoorbeeld dat het
niet-ingevorderde bedrag alsnog wordt ingevorderd als zich een situatie voordoet als
bedoeld in artikel 8 of 9c van de NSW.
-
– De tegemoetkoming wordt slechts verleend voorzover het karakter van landgoed van de
onroerende zaak in de periode van tijdelijke onttrekking niet is aangetast of verloren
is gegaan door gebrek aan behoorlijk onderhoud of door andere omstandigheden. Bij
een opengesteld NSW-landgoed dient bovendien het landgoed in de periode van de tijdelijke
onttrekking overeenkomstig de daarvoor geldende voorwaarden voor het publiek toegankelijk
te zijn geweest.
-
– De goedkeuring is van toepassing bij het statusverlies ten gevolge van overdracht
van de eigendom van het landgoed, en voor alle in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de NSW genoemde gevallen.