Successiewet 1956, bedrijfsopvolgingsregeling

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 20-10-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2002.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-04-2005 en zichtdatum 03-10-2024.
Geldend van 02-01-2002 t/m 19-10-2007

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

2. Verzoeken om toepassing bedrijfsopvolgingsregeling

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

3. Ondernemingsvermogen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

4. Toerekeningsregeling

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor vennootschappelijke moeder-/dochterverhoudingen is in artikel 7a, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Successiewet de zogenoemde toerekeningsregeling opgenomen. Op grond van de toerekeningsregeling worden de bezittingen en schulden van een vennootschap die een onderneming drijft (de deelneming) beschouwd als bezittingen en schulden van de vennootschap die aandelen van de deelneming bezit (hierna: de houdstervennootschap). Door de toerekening wordt de onderneming van de deelneming toegerekend aan de houdstervennootschap. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat als de houdstervennootschap zelf geen onderneming drijft, maar haar deelneming wel, de bedrijfsopvolgingsregeling toch kan worden toegepast op de verkregen aandelen in de houdstervennootschap.

Een van de voorwaarden voor de toerekeningsregeling is dat de houdstervennootschap (mede) het beleid van de deelneming bepaalt (de beleidseis). De invulling van de beleidseis heeft geleid tot vragen en onzekerheid. Ik acht het niet gewenst als hierdoor stagnatie bij bedrijfsoverdrachten ontstaat. Om bedrijfsoverdrachten op dit punt zo min mogelijk te belemmeren en de beoordeling te vereenvoudigen, geef ik hierna aan in welke gevallen de toerekeningsregeling kan worden toegepast.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

4.1. Beleidseis

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling kan er van worden uitgegaan dat is voldaan aan de beleidseis als de houdstervennootschap op het tijdstip van het overlijden of de schenking en gedurende de voortzettingsperiode:

  • 1. onmiddellijk of middellijk ten minste 50% bezit van het nominaal geplaatste kapitaal van de deelneming; of

  • 2. (mede) het bestuur voert over de deelneming.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

4.2. Een middellijk aanmerkelijk belang in de werkmaatschappij van ten minste 5%

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De faciliteit geldt als de verkregen aandelen, tot het tijdstip van de vererving of schenking voor de erflater of schenker, behoorden tot een aanmerkelijk belang in de zin van afdeling 4.3 van de Wet IB 2001 (artikel 35b, tweede lid, onderdeel b, van de Successiewet). Volgens de wettelijke bepalingen is bij de verkrijging van aandelen in een houdstermaatschappij die geen materiële onderneming drijft, de faciliteit bij een middellijk belang van 5% in de werkmaatschappij alleen van toepassing als de houdstermaatschappij voldoet aan de beleidseis.

Goedkeuring

Ik keur, vooruitlopend op wetswijziging, goed dat de toerekeningsregeling ook geldt als de erflater/schenker, die de aandelen in een houdstermaatschappij overdraagt, tot het tijdstip van de vererving of schenking middellijk ten minste 5% van het nominaal geplaatste kapitaal bezat in de deelneming van die houdstermaatschappij die een onderneming drijft.

Voorbeeld 1

De erflater had 100% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 5% van de aandelen in een werkmaatschappij die een onderneming drijft. De erflater had een middellijk aanmerkelijk belang van ten minste 5% in de werkmaatschappij. De goedkeuring is van toepassing.

Voorbeeld 2

De erflater had 5% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 50% van de aandelen van een werkmaatschappij die een onderneming drijft. De toerekeningsregel is van toepassing omdat er vanuit kan worden gegaan dat is voldaan aan de beleidseis (onderdeel 4.1. ten eerste).

Voorbeeld 3

De erflater had 50% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 20% van de aandelen in een werkmaatschappij die een onderneming drijft. De erflater had een middellijk aanmerkelijk belang van ten minste 5% in de werkmaatschappij. De goedkeuring is van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

4.3. Andere gevallen kunnen worden voorgelegd aan de inspecteur

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Door de invulling van de beleidseis (onderdeel 4.1) en de goedkeuring voor het middellijk aanmerkelijk belang is de onzekerheid over de toerekeningsregeling voor het grootste deel van de gevallen weggenomen. Andere gevallen kunnen worden voorgelegd aan de inspecteur, die aan de hand van de feiten en omstandigheden beoordeelt of is voldaan aan de voorwaarden. Ik merk hierbij op dat in deze gevallen de bewijslast dat is voldaan aan de voorwaarden in eerste instantie berust bij degene die een beroep doet op de bedrijfsopvolgingsregeling.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

4.4. Certificaten van aandelen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Onder het bezit van aandelen wordt mede verstaan het bezit van certificaten van aandelen mits de certificaten voldoen aan de voorwaarden van onderdeel 6.4. van het besluit van 23 november 2006, CPP2006/2674, Stcrt. nr. 236.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

4.5. Toerekenen bij meerdere deelnemingen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Als gevolg van de toerekeningsregeling wordt de houdstervennootschap geacht de onderneming van de deelneming te drijven. Bij meerdere deelnemingen kunnen de bezittingen en schulden van alle deelnemingen die voldoen aan de voorwaarden voor de toerekeningsregeling gezamenlijk aan de houdstervennootschap worden toegerekend.

Voorbeeld

De erflater had 5% van de aandelen in een houdstermaatschappij. De houdstermaatschappij heeft 100% van de aandelen in A BV, die een onderneming drijft. De houdstermaatschappij heeft ook 100% van de aandelen in de B BV. BV B drijft geen materële onderneming, maar bezit het bedrijfspand dat wordt verhuurd aan de werkmaatschappij A BV.

Door de gezamenlijke toerekening wordt het bedrijfspand dat wordt verhuurd aan werkmaatschappij aangemerkt als ondernemingsvermogen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

5. Verdeling nalatenschap of huwelijksgoederengemeenschap

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

6. Voortzetten

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

6.1. Ophouden winst te genieten

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

6.2. Aangaan samenwerkingsverbanden

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 24 november 2006, DB2006/574, ben ik ingegaan op een aantal knelpunten bij bedrijfsoverdracht. De voortzettingseis staat het aangaan van samenwerkingsverbanden gedurende een periode van vijf jaar in de weg. De voortzettingeis is vanuit de optiek van de regeling – het versoepelen van bedrijfsopvolging – een reële eis. Het past naar mijn mening niet in het doel van de regeling om een ontheffing toe te staan op het deel waarop de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten zijn toegepast. Dit kan anders zijn wanneer een vennoot in een personenvennootschap een aandeel in diezelfde vennootschap door schenking of vererving verkrijgt. In dat geval wordt door die verkrijging het gedeelte dat de verkrijger reeds bezat eveneens ‘besmet’ met de vijfjaarstermijn. Wijziging van de regelgeving wordt op dit moment bezien. Voor het verkregen gedeelte geldt uiteraard onverkort de voortzettingeis. Voor het aandeel dat voortzetter reeds bezat acht ik het niet gewenst dat er onzekerheid over bestaat dat de voortzettende vennoot ook het aandeel in de vennootschap dat hij op het moment van de verkrijging reeds bezat gedurende vijf jaar niet kan overdragen.

Goedkeuring

Ik keur, vooruitlopend op wetswijziging, goed dat op verzoek de voortzettingseis niet geldt voor het aandeel in de personenvennootschap dat de bedrijfsopvolger al bezat toen hij een aandeel in de personenvennootschap erbij kreeg. Het aandeel in de personenvennootschap dat de bedrijfsopvolger al bezat, kan hij dus overdragen zonder gevolgen voor de bedrijfsopvolgingsregeling die geldt voor het later verkregen aandeel in de personenvennootschap. De goedkeuring geldt ook voor de uitstelregeling van artikel 25, dertiende lid, van de Invorderingswet 1990 die is toegepast op een onderbedelingsvordering in verband met de toedeling van de onderneming aan de bedrijfsopvolger.

Voorbeeld

Vader en zoon hebben samen een maatschap. Vader is voor 60% en zoon is voor 40% gerechtigd in het vermogen van de maatschap. Vader heeft ook het buitenvennootschappelijk gehouden bedrijfspand dat wordt gebruikt door de maatschap. Vader overlijdt, bij de verdeling van de nalatenschap verkrijgt de zoon het aandeel in de maatschap van de vader en het bedrijfspand. De voortzettingeis geldt niet voor het aandeel in de onderneming dat de zoon al had. De zoon kan dus binnen vijf jaar na het overlijden van zijn vader zonder gevolgen voor de bedrijfsopvolgingsregeling 40% van zijn onderneming overdragen.De zoon mag vijf jaar lang 60% van zijn onderneming plus het geërfde bedrijfspand niet overdragen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

6.3. Vervreemding van niet gefacilieerd verkregen aandelen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

6.4. Certificering van aandelen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Certificering van de verkregen aandelen is op zich een vervreemding die kan leiden tot terugneming van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. De certificering wordt voor de bedrijfsopvolgingsregeling niet aangemerkt als een vervreemding als de certificaten voldoen aan de voorwaarden van onderdeel 6.4. van het besluit van 23 november 2006, nr. CPP2006/2674, Stcrt. nr. 236.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

6.5. Verkoop aandelen. Gevolgen voor de toerekeningsregeling

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze circulaire.divisie. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

Terugwerkende kracht

Voor dit onderdeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De toerekeningsregeling geldt voor zover en voor zolang de houdstervennootschap de aandelen in de deelneming in haar bezit heeft en wordt voldaan aan de beleidseis. Indien de houdstervennootschap binnen de voortzettingtermijn niet langer voldoet aan de beleidseis, staakt de houdstervennootschap haar onderneming voor zover die door de toerekeningsregeling aan de houdstervennootschap wordt toegerekend. Dit geldt ook bij verkoop van aandelen in de deelneming of inkoop van de aandelen in de deelneming (gevolgd door intrekking van die aandelen). In die gevallen leidt dit tot herziening van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor zover die betrekking hebben op die deelneming. Ik merk op dat het niet uitmaakt of er een vervangingsvoornemen is dan wel er een herinvestering is gedaan. Uitgangspunt van de bedrijfsopvolgingsregeling is immers dat de overgenomen ondernemingsactiviteiten ten minste vijf jaar worden voortgezet. Dit betekent dat de houdstervennootschap de aandelen in de deelneming vijf jaar moet bezitten en de deelneming moet haar onderneming vijf jaar voortzetten.

Inkoop van aandelen gevolgd door intrekking wordt niet aangemerkt als vervreemding als het aandeel in de deelneming procentueel gelijk blijft.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2007, 202, datum inwerkingtreding 20-10-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2002.

7. Waardering

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

8. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

9. Ingetrokken regelingen

[Regeling vervallen per 14-04-2011 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

[Treedt in werking op 20-10-2007]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen