Circulaire behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren 2007

[Regeling vervallen per 01-03-2008.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2008.
Geldend van 01-08-2007 t/m 29-02-2008

Circulaire behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren 2007

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

In de circulaire van 28 juli 2003, kenmerk 5237844/503/CB is de procedure beschreven die moet worden gevolgd bij de behandeling van klachten over buitengewoon opsporingsambtenaren. Deze circulaire strekt ter vervanging van voornoemde circulaire, waarvan de geldigheidstermijn per 1 augustus 2007 is verlopen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de circulaire bondiger te formuleren. Dit houdt in dat minder uitgebreid wordt ingegaan op de procedure van klachtbehandeling, zoals die is opgenomen in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ik acht die procedure voldoende duidelijk geformuleerd in de Awb. Ik beperk mij daarom tot de essenties van de procedure en de specifieke rol van de toezichthouder hierin. Die specifieke rol wordt nader toegelicht in artikel 42 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (BBO).

Het begrip ‘Bestuursorgaan’

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Een gedraging van een buitengewoon opsporingsambtenaar wordt opgevat als een gedraging van het bestuursorgaan waaronder de buitengewoon opsporingsambtenaar ressorteert. Hoewel de term bestuursorgaan duidt op een overheidsinstelling dan wel een aan de overheid gerelateerde instelling, is dit niet altijd het geval. Instellingen die niet tot de overheid worden gerekend, doch waaraan een overheidstaak is opgedragen en de daarvoor benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, worden als bestuursorgaan in de zin van de Awb aangemerkt, voor zover zij voornoemde publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen.

Voorbeeld

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Een buitengewoon opsporingsambtenaar die als boswachter in dienst van Vereniging Natuurmonumenten toezicht uitoefent in een bepaald natuurgebied, is in dienst van een particuliere organisatie. De bevoegdheid waarmee hij zijn toezicht uitoefent heeft een publiekrechtelijk karakter. Indien een gedraging van deze boswachter grond is voor de indiening van de klacht, dan wordt de Vereniging Natuurmonumenten in die situatie aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Awb.

Klachtenprocedure

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

In hoofdstuk 9 van de Awb is de procedure beschreven die moet worden gevolgd bij het indienen van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan. Voorts bevat dit hoofdstuk regels over het indienen van een klacht bij een ombudsman. Dit kan de Nationale ombudsman zijn, doch ook een ombudsman of ombudscommissie die is ingesteld krachtens artikel 79q van de Provinciewet, artikel 81p van de Gemeentewet, artikel 51b van de Waterschapswet of artikel 10, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

De Awb-klachtenprocedure vindt plaats voorafgaand aan een eventuele procedure bij de Nationale ombudsman, een ombudsman of ombudscommissie. Zij zijn niet bevoegd een klacht in behandeling te nemen, als de klager niet eerst een klacht heeft ingediend bij het verantwoordelijke bestuursorgaan. De Nationale ombudsman, een ombudsman of ombudscommissie zijn wel bevoegd tot behandeling van verzoeken die betrekking hebben op de wijze van klachtbehandeling door het bestuursorgaan.

Rol van de toezichthouder

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

In het BBO zijn regels gegeven over onder andere het toezicht op buitengewoon opsporingsambtenaren. Voor het dagelijks functioneren van de buitengewoon opsporingsambtenaar is de werkgever verantwoordelijk. De toezichthouder ziet er op toe dat de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn taak bij de opsporing van strafbare feiten naar behoren vervult en op een juiste wijze gebruik maakt van zijn bevoegdheden. Als er een klacht wordt ingediend over een buitengewoon opsporingsambtenaar, moet bij de behandeling van de klacht ook rekening worden gehouden met artikel 42 van het BBO. Indien een klacht betrekking heeft op de uitoefening van bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar, dan verplicht artikel 42, eerste lid, van het BBO de werkgever om direct een afschrift van de klacht aan de toezichthouder en de direct toezichthouder te zenden. Dit stelt de toezichthouder in staat om een oordeel te geven over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van de bevoegdheden als buitenge woon opsporingsambtenaar. Ook kan de toezichthouder dan tijdig beslissen over de vraag of het opportuun is om tot vervolging over te gaan. Bij de uitoefening van bevoegdheden als buitengewoon opsporingsambtenaar gaat het om de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de opsporing van strafbare feiten, dat wil zeggen de feiten tot de opsporing waarvan een buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd is. Bij de bevoegdheden kan onder meer worden gedacht aan de bevoegdheden als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 en de eventuele toegekende bevoegdheid tot het gebruik van (een) geweldsmiddel(en).

Op grond van artikel 42, tweede lid, van het BBO moet de werkgever bij de afhandeling van de klacht het oordeel van de toezichthouder over de rechtmatigheid en behoorlijkheid van de uitoefening van bevoegdheden in acht nemen. Deze bepaling betekent in het licht van hoofdstuk 9 van de Awb dat de werkgever dit oordeel moet laten meewegen bij zijn uiteindelijke oordeel over de klacht.

Resultaat van de klachtbehandeling

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Nadat een klacht is behandeld ingevolge de regels die de Awb stelt, wordt het oordeel van de toezichthouder, over de wijze waarop de buitengewoon opsporingsambtenaar en daarmee het bestuursorgaan zich heeft gedragen, betrokken in de afweging tot de uiteindelijke besluitvorming door het bevoegd gezag. Het oordeel van de toezichthouder heeft geen bindend karakter. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan kan geen beroep worden ingesteld. De klager ontvangt altijd schriftelijk bericht over de wijze waarop zijn klacht is afgedaan. Als de klacht gegrond wordt geacht, dan verdient het aanbeveling om in de afdoeningsbrief ook in te gaan op eventuele maatregelen die naar aanleiding van de gegrondheid van de klacht worden genomen. In de afdoeningsbrief wordt de klager, onafhankelijk of de klacht al dan niet gegrond wordt geacht, gewezen op de mogelijkheid om binnen een jaar na ontvangst van de afdoeningsbrief een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman, of een ombudsman of ombudscommissie die is ingesteld krachtens artikel 79q van de Provinciewet, artikel 81p van de Gemeentewet, artikel 51b van de Waterschapswet of artikel 10, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Registratie en rapportage

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

Op grond van artikel 9:12a van de Awb moeten schriftelijke klachten worden geregistreerd en jaarlijks geanonimiseerd worden gepubliceerd. Het verdient aanbeveling dat werkgevers aan wie ingevolge artikel 142, eerste lid, onder b, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering een categoriale beschikking is verleend, de informatie over de afhandeling van klachten opnemen in het door hen op te stellen jaarverslag.

Gevolgen voor de buitengewoon opsporingsambtenaar

[Regeling vervallen per 01-03-2008]

De hiervoor omschreven klachtenprocedure is primair gericht op het functioneren van het bestuursorgaan. Indien wordt geoordeeld dat een klacht gegrond is, dan kan dat gevolgen hebben voor de betrokken buitengewoon opsporingsambtenaar. De disciplinaire c.q. tuchtrechtelijk weg die kan worden gevolgd valt buiten de reguliere klachtenprocedure en wordt in deze circulaire buiten beschouwing gelaten.

De

Minister

van Justitie
namens deze:
de

directeur

Juridische en Operationele Aangelegenheden,

M.N. Cramwinckel