Regeling persoonsvolgend budget voor inburgering in de opvang

Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 9 december 2007, nr. DJZ2007121937, houdende regels tot bevordering van inburgering van personen die vallen onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000 en die in een opvangvoorziening verblijven (Regeling persoonsvolgend budget voor inburgering in de opvang)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op de artikelen 48r en 48s van de Wet Justitie-subsidies en artikel 6.1, derde lid, van het Besluit inburgering;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en strekking van de regeling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

De Minister kan, onder de in deze regeling genoemde voorwaarden, een persoonsvolgend budget verlenen aan een PVB-gerechtigde teneinde deze in staat te stellen deel te nemen aan:

Hoofdstuk 2. Het persoonsvolgend budget

Artikel 3

  • 1 De PVB-gerechtigde kan vanaf 1 januari 2008 een persoonsvolgend budget aanvragen bij de Minister.

  • 2 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan door middel van het daarvoor bestemde aanvraagformulier waarin wordt vermeld bij welke cursusinstelling een inburgeringsprogramma dan wel een taalkennisvoorziening gevolgd gaat worden.

  • 3 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat een verklaring van het COA dat de PVB-gerechtigde op het moment van de aanvraag in een opvangvoorziening verblijft.

  • 4 Een PVB-gerechtigde kan uiterlijk tot en met 31 december 2008 een persoonsvolgend budget aanvragen.

Artikel 4

  • 2 De Minister controleert of de aanvrager voldoet aan de volgende criteria:

    • a. de aanvrager behoort volgens opgave van de Immigratie- en Naturalisatiedienst tot de groep personen die valt onder het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000;

    • b. de aanvrager verblijft op het moment van indiening van de aanvraag volgens de verklaring van het COA, bedoeld in artikel 3, derde lid, in een opvangvoorziening;

    • c. de aanvrager:

      • is niet eerder door een gemeente als inburgeringsplichtig of als niet inburgeringsplichtig opgenomen in het Informatiesysteem Inburgering;

      • heeft niet gedurende de leerplichtige leeftijd acht jaar of langer in Nederland verbleven;

      • is niet in het bezit van een diploma of document als bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit inburgering;

      • heeft geen bewijs dat de korte vrijstellingstoets, bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit inburgering, is gehaald;

      • heeft niet de nationaliteit van een land behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte, of de Zwitserse nationaliteit;

      • is niet 65 jaar of ouder;

      • is niet leerplichtig of kwalificatieplichtig als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d, van de Wet inburgering;

    • d. de aanvrager heeft geen openstaande lening als bedoeld in artikel 16 van de Wet inburgering.

  • 3 De Minister controleert of de ingediende factuur afkomstig is van een cursusinstelling of van een exameninstelling, een origineel is en voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

Artikel 5

  • 1 De Minister geeft binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking.

  • 2 Het persoonsvolgend budget wordt vastgesteld op ten hoogste € 4.480 per persoon.

  • 3 Een PVB-gerechtigde heeft aanspraak op het persoonsvolgend budget gedurende een periode van ten hoogste drie jaar gerekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de verstrekking van het persoonsvolgend budget.

Artikel 6

Met het persoonsvolgend budget kan de PVB-gerechtigde, desgewenst in fasen, een modulair opgebouwd inburgeringsprogramma dan wel een taalkennisvoorziening inkopen bij een cursusinstelling en kan hij het inburgeringsexamen of het staatsexamen inkopen bij een exameninstelling.

Artikel 7

  • 1 Ten behoeve van de betaling van het persoonsvolgend budget verstrekt de PVB-gerechtigde originele facturen aan de Minister van:

    • a. de door de PVB-gerechtigde te volgen of gevolgde modules van het inburgeringsprogramma, de taalkennisvoorziening of de cursus die opleidt tot het staatsexamen;

    • b. indien van toepassing, het door de PVB-gerechtigde af te leggen of afgelegde inburgeringsexamen of staatsexamen.

  • 2 De factuur vermeldt in ieder geval:

    • a. het burgerservicenummer van de PVB-gerechtigde;

    • b. de naam- en adresgegevens van de PVB-gerechtigde;

    • c. de naam- en adresgegevens van de cursusinstelling of de exameninstelling;

    • d. de naam van de cursus of het examen.

  • 3 Van iedere betaling krijgt de aanvrager van de Minister een overzicht waarbij tevens het resterende persoonsvolgend budget inzichtelijk wordt gemaakt.

  • 4 De cursusinstelling en de exameninstelling verstrekken uiterlijk drie maanden na het behalen van het inburgeringsexamen of het staatsexamen de originele facturen aan de PVB-gerechtigde.

  • 5 De PVB-gerechtigde verstrekt uiterlijk drie maanden na ontvangst van de factuur, de originele en door hem ondertekende factuur aan de Minister, doch uiterlijk op 31 december 2012.

Hoofdstuk 3. Rol COA en uitstroming naar gemeente

Artikel 9

  • 1 Het COA neemt bij de PVB-gerechtigde een intaketoets af om het niveau van de vaardigheden in de Nederlandse taal en de kennis van de Nederlandse samenleving vast te stellen.

  • 2 Het COA is de PVB-gerechtigde door middel van voorlichting en begeleiding behulpzaam bij het afstemmen van de keuze van het inburgeringsprogramma dan wel de taalkennisvoorziening, en de cursusinstelling op zijn persoonlijke situatie.

  • 3 Het COA verwijst de PVB-gerechtigde door naar de gemeente waar hij staat ingeschreven en waar hij een aanvraag kan doen tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering.

Artikel 10

  • 1 In geval van uitstroom draagt het COA zorg voor de dossieroverdracht van de PVB-gerechtigde aan de betrokken gemeente.

  • 2 In geval van uitstroom, blijft het resterende persoonsgebonden budget beschikbaar voor de PVB-gerechtigde teneinde het inburgeringsprogramma af te ronden en af te sluiten met het inburgeringsexamen of het staatsexamen, dan wel de taalkennisvoorziening af te ronden.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 11

Het COA draagt er zorg voor dat de inburgering door middel van een persoonsvolgend budget bij overplaatsing van de PVB-gerechtigde naar een andere opvangvoorziening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 kan worden gecontinueerd.

Artikel 13

  • 1 De volgende instanties verstrekken ten behoeve van opneming in het Informatiesysteem Inburgering aan de beheerder daarvan uit eigen beweging of op verzoek alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken die bij deze regeling aan die instanties zijn opgedragen:

    • a. het college van burgemeester en wethouders;

    • b. de Minister van Justitie;

    • c. het COA;

    • d. de cursusinstellingen;

    • e. de exameninstellingen.

  • 2 De gegevens die zijn opgenomen in het Informatiesysteem Inburgering worden voor de uitvoering van de taken van deze regeling slechts ter beschikking gesteld aan:

    • a. de Minister;

    • b. het college van burgemeester en wethouders;

    • c. de Minister van Justitie.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008. Indien de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, 31 december 2007 of een latere datum is, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na die dagtekening, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2008.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling persoonsvolgend budget voor inburgering in de opvang.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2007

De

Minister

voor Wonen, Wijken en Integratie,

C.P. Vogelaar