Afdoening door het openbaar ministerie (OM)
[Regeling vervallen per 01-02-2009]
De verschillende wijzen van afdoen door de parketten zijn:
-
– dagvaarden, waaronder begrepen voeging ter berechting bij een andere zaak en dagvaarden
na een geheel of gedeeltelijk mislukte executie van de bij een strafbeschikking opgelegde
straf of maatregel;
-
– transactie, tevens omvattende het voldoen aan een voorwaarde, (art. 74 WvSr);
-
– het uitvaardigen van een strafbeschikking (art. 257a Sv);
-
– voeging ad informandum;
-
– seponeren, te onderscheiden in technisch sepot en beleidssepot (ook na een strafbeschikking waarvan de executie geheel of gedeeltelijk is mislukt
en vervolgen niet opportuun is);
-
– overdracht aan een parket in een ander arrondissement (let wel: dit is een afdoening
door het overdragende parket, nog niet door het OM; zie de definitie onder ‘vervolging’).
Seponeren door het OM speelt een belangrijke rol in het strafprocesrecht (in de laatste
jaren wordt ongeveer 10% van alle rechtbankzaken en 15% van alle kantonzaken door
het OM afgedaan met een onvoorwaardelijk sepot). Indien onvoldoende uitzicht bestaat
op een veroordeling omdat bijv. onvoldoende bewijs aanwezig is, zal gekozen worden
voor een technisch sepot. Indien van vervolging wordt afgezien op gronden aan het
algemeen belang ontleend (opportuniteitsbeginsel, artt. 167, 242 lid 2 WvSv), zal gekozen worden voor een beleidssepot. Een beleidssepot kan ook voorwaardelijk
zijn (artt. 244, derde lid en 245, derde lid WvSv).
De Wet OM-afdoeningzal gefaseerd in werking treden (zie daarvoor de Aanwijzing OM-afdoening en de daarbij gevoegde bijlagen). De kern van deze wet is dat de juridische grondslag van de buitengerechtelijke afdoening wordt aangepast.
De strafbeschikking strekt niet ter voorkoming van vervolging, zoals bij de transactie,
maar is een afdoeningsvorm waarin het OM de zaak kan vervolgen en bestraffen. De wet geeft ook een wettelijke basis voor het ‘voorwaardelijk sepot’.
Het huidige voorwaardelijke sepot wordt als het ware gesplitst. Enerzijds wordt het
mogelijk een strafbeschikking uit te vaardigen bevattende aanwijzingen waaraan de
bestrafte moet voldoen (art. 257a lid 3 Sv). Anderzijds krijgt het OM de mogelijkheid om de beslissing of vervolging plaats moet
hebben onder het stellen van bepaalde voorwaarden voor een bepaalde tijd uit te stellen
(art. 167 lid 2 Sv). In het eerste geval is geen sprake meer van een sepot. Het uitvaardigen van de
strafbeschikking is immers een daad van vervolging. In het tweede geval zal de zaak,
indien de verdachte aan de voorwaarden heeft voldaan, uiteindelijk wel afgedaan kunnen
worden met een sepot. Deze laatste mogelijkheid zal in het bijzonder toegepast kunnen
worden in zaken waarin, gelet op de wettelijke begrenzing, geen strafbeschikking kan
worden uitgevaardigd (art. 257a lid 1 Sv) en er om opportuniteitsredenen aanleiding is af te zien van (verdere) vervolging
indien de verdachte aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan.
Daarnaast zal de uitgestelde sepotbeslissing ook gebruikt kunnen worden in strafzaken,
waarin wél een strafbeschikking opgelegd zou kunnen worden, doch om opportuniteitsredenen
van vervolging wordt afgezien, waarbij geen aanleiding bestaat bijzondere voorwaarden
op te leggen, en uitsluitend de algemene voorwaarde wordt gesteld (geen nieuwe strafbare
feiten binnen een bepaalde periode).
De invoering van de Wet OM-afdoening heeft tot gevolg dat in gevallen waarin de executie van bij strafbeschikking opgelegde
straffen of maatregelen geheel of gedeeltelijk is mislukt de betreffende zaak door
middel van een dagvaarding kan worden aangebracht bij de strafrechter. In een aantal
gevallen zal daarvan om opportuniteitsredenen kunnen worden afgezien (bijvoorbeeld
de bestrafte is reeds gegijzeld). Voor deze gevallen zijn nieuwe afdoeningscodes ontwikkeld;
er heeft immers al een vervolging plaatsgevonden en de zaak is onherroepelijk afgedaan,
waarbij de schuld van de verdachte is vastgesteld. Voor het bepalen van de recidive
blijven deze zaken meewegen. Voor deze gevallen zijn nieuwe sepotcodes opgenomen in
de Bijlage.
Tevens is in deze Aanwijzing een tweetal nieuwe technische sepotcodes opgenomen. Dit
betreft enerzijds de sepotcode ‘bestuurlijke boete: strafrechter niet bevoegd’. Er
zijn inmiddels vele wetten waarin wordt gehandhaafd door het opleggen van een bestuurlijke
boete en het strafrecht pas in beeld komt bij de meer ernstige vormen van normoverschrijding,
bijvoorbeeld bij meermalen recidive (bijvoorbeeld de Arbeidsomstandighedenwet). In
deze gevallen is er ten aan zien van een aantal feiten geen keus tussen strafrechtelijke-
of bestuurlijke afdoening (als dat wel het geval is heeft de officier van justitie
de keuze tussen strafrechtelijk afdoen of de zaak overdragen aan het betreffend bestuursorgaan
en de zaak seponeren op basis van sepotgrond 20). Aangezien berechting door de strafrechter
in die gevallen niet mogelijk is zal de zaak moeten worden overgedragen aan het bestuursorgaan
en zal de strafzaak moeten worden geseponeerd.
Verder is er een grond opgenomen met betrekking tot de afdoening van de strafzaken
die hun aanleiding hebben in strafrechtelijk onderzoek naar geweldsaanwending door
politiefunctionarissen (zie de Aanwijzing handelwijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar, 2006A007). Bijvoorbeeld een onderzoek naar een schietincident, waarbij een politieambtenaar
iemand heeft doodgeschoten. In een aantal gevallen zal een zodanig onderzoek ingeschreven
moeten worden (bijvoorbeeld als een gerechtelijk vooronderzoek wordt ingesteld). Als
uit dit strafrechtelijk onderzoek blijkt dat er is gehandeld binnen de wettelijke
kaders (bijvoorbeeld bij een schietincident binnen de kaders van de Ambtsinstructie)
dan zal er geen (verdere) strafrechtelijk vervolging geïndiceerd zijn en kan de zaak
worden geseponeerd. Omdat dit een specifieke categorie zaken betreft is er voor gekozen
een afzonderlijke sepotcode te maken.
De ervaring leert dat een gewezen verdachte die het niet eens is met de (codering
van de) sepotbeslissing zich soms in een brief tot de behandelend officier van justitie
wil wenden. Deze aanwijzing stelt nadere regels over de wijze waarop deze klachten
moeten worden behandeld.