Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008

Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-11-2008.
Geldend van 23-07-2008 t/m 28-03-2009

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 februari 2008, nr. WJZ 8024254, houdende aanwijzing van categorieën productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2008 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008)

De Minister van Economische Zaken, na overleg met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 31, negende lid, en 77c van de Elektriciteitswet 1998 en 7, 8, 10, 11, eerste lid, 12, 15, derde lid, 25, 27, 28, eerste lid, 29 en 32, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • c. productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land: een productie-installatie die niet is opgericht in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone, waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd met behulp van windenergie;

  • d. productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding: een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit de warmte die uitsluitend of in hoofdzaak is geproduceerd door:

    • 1°. de verbranding van afvalstoffen,

    • 2°. een andere thermische behandeling van afvalstoffen dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of

    • 3°. de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling van afvalstoffen;

  • e. gewogen maandelijks rendement: het rendement, bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit;

  • f. productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties: een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd:

    • 1°. uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties uit gestorte afvalstoffen, of

    • 2°. uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater;

  • g. co-vergisting van dierlijke mest: de biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren en een of meer producten genoemd in de Meststoffenbeschikking 1977, bijlage I, hoofdstuk III, typeaanduiding ‘co-vergiste mest’ zoals deze luidde op 31 december 2007;

  • h. NTA 8003: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 1 december 2003;

  • i. vergisting van groente-, fruit- en tuinafval: de biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de nummers 601 tot en met 609 van de NTA 8003;

  • j. thermische conversie van vaste biomassa: de omzetting van biomassa als bedoeld in de NTA 8003, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 540 tot en met 548 van de NTA 8003, door middel van:

    • 1°. verbranding,

    • 2°. een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of

    • 3°. de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • k. productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties: een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd:

    • 1°. uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties uit gestorte afvalstoffen, of

    • 2°. uit gas dat vrijkomt tengevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater.

§ 2. Hernieuwbare elektriciteit

§ 2.2. Windenergie op land

Artikel 3

  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 december 2008.

Artikel 4

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 6

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land bedraagt 1760 uren per jaar.

§ 2.3. Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel 9

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen groter dan 0,6 kWp en kleiner of gelijk aan 3,5 kWp, welke zijn geplaatst op, aan of tegen een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet is verkregen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 augustus 2008.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 60, datum inwerkingtreding 29-03-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-04-2008.

Onder vernummering van het tweede tot het derde lid is een nieuw lid ingevoegd:

2 Productie-installaties als bedoeld in het eerste lid worden aangewezen als productie-installaties als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van het besluit.

Artikel 10

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 12

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen groter dan 0,6 kWp en kleiner of gelijk aan 3,5 kWp, welke zijn geplaatst op, aan of tegen een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet is verkregen, bedraagt 850 uren per jaar.

§ 2.4. Afvalverbranding

Artikel 15

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 augustus 2008.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 15143, datum inwerkingtreding 09-10-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2008.

1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding.

Artikel 17

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 19

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van afvalverbranding bedraagt 3880 uren per jaar.

Artikel 20

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, bedraagt:

  • a. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 22% en kleiner of gelijk aan 23%, € 0,115 per kWh;

  • b. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 23% en kleiner of gelijk aan 24%, € 0,115 per kWh;

  • c. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 24% en kleiner of gelijk aan 25%, € 0,117 per kWh;

  • d. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 25% en kleiner of gelijk aan 26%, € 0.117 per kWh;

  • e. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 26% en kleiner of gelijk aan 27%, € 0,119 per kWh;

  • f. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 27% en kleiner of gelijk aan 28%, € 0,121 per kWh;

  • g. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 28% en kleiner of gelijk aan 29%, € 0,125 per kWh;

  • h. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 29% en kleiner of gelijk aan 30%, € 0,130 per kWh;

  • i. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 30% en kleiner of gelijk aan 31%, € 0,133 per kWh;

  • j. bij een gewogen maandelijks rendement groter dan 31%, € 0,137 per kWh.

§ 2.5. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 22

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 augustus 2008.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 15143, datum inwerkingtreding 09-10-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2008.

1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Artikel 24

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 26

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 2.6. Biomassa

Artikel 29

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door:

    • a. verbranding van het biogas uit co-vergisting van dierlijke mest,

    • b. verbranding van het biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, of

    • c. inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste biomassa met een nominaal elektrisch vermogen kleiner of gelijk aan 50 MW,

      die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 augustus 2008.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 15143, datum inwerkingtreding 09-10-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2008.

  • c. inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste biomassa met een nominaal elektrisch vermogen kleiner of gelijk aan 50 MW.

Artikel 30

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 32

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbare elektriciteit door:

  • a. verbranding van het biogas uit co-vergisting van dierlijke mest,

  • b. verbranding van het biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, of

  • c. inzet van warmte verkregen uit thermische conversie van vaste biomassa met een nominaal elektrisch vermogen kleiner of gelijk aan 50 MW,

    bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 3. Hernieuwbaar gas

§ 3.2. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 36

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode van 1 april 2008 tot 1 augustus 2008.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 15143, datum inwerkingtreding 09-10-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2008.

1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties.

Artikel 38

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 40

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties bedraagt 8000 uren per jaar.

§ 3.3. Biomassa

Artikel 42a

  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van:

    • a. biogas uit co-vergisting van dierlijke mest, of

    • b. biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, die voldoet aan de in de bijlage bij deze regeling opgenomen emissie-eisen.

  • 2 Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste lid, worden ingediend in de periode die aanvangt op de eerste dag van de tweede week na de dag van inwerkingtreding van de regeling tot 1 december 2008.

Artikel 42b

  • 2 De Minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 42d

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas met gebruik van

  • a. biogas uit co-vergisting van dierlijke mest, of

  • b. biogas uit vergisting van groente-, fruit- en tuinafval,

bedraagt 8000 uren per jaar.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 februari 2008

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De emissie-eisen voor productie-installaties waarbij in de artikelen 15, eerste lid, 22, eerste lid, 29, eerste lid, 36, eerste lid, en 42a, eerste lid, van de regeling wordt verwezen naar deze bijlage, luiden als volgt.

  • a. Uitstoot van maximaal 200 milligram zwaveldioxide per m3 rookgas, herleid naar een temperatuur van 273 K en een druk van 101,3 kPa, na aftrek van het volume van het erin aanwezige water, berekend als waterdamp.

  • b. Uitstoot van maximaal 5 milligram fijn stof per m3 rookgas, herleid naar een temperatuur van 273 K en een druk van 101,3 kPa, na aftrek van het volume van het erin aanwezige water, berekend als waterdamp.

  • c. Uitstoot van maximaal 1200 milligram gasvormige en vluchtige organische stoffen uitgedrukt in totaal organische koolstof per m3 rookgas, herleid naar een temperatuur van 273 K en een druk van 101,3 kPa, na aftrek van het volume van het erin aanwezige water, berekend als waterdamp.

  • d. Uitstoot van maximaal 40 gram stikstofoxiden per GJ verbrandingswarmte.

De concentratie-eisen betreffen de daggemiddelde waarden met uitzondering van de stikstofoxide -emissie-eis voor de AVI’s. Daarvoor gelden de maandgemiddelde waarden. Bij het bepalen van de maand- en daggemiddelden dient te worden uitgegaan van de aantal dagen en uren die een installatie in werking is. Voor de berekening van de uitstoot van een installatie wordt de massaconcentratie aan zwaveldioxide , gasvormige en vluchtige organische stoffen uitgedrukt in totaal organische koolstof en totaal stof in het rookgas herleid op een rookgas met een volumegehalte aan zuurstof van:

  • 6 procent, indien het een installatie betreft voor vaste brandstof;

  • 3 procent, indien het een installaties betreft anders dan vaste brandstof.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 15143, datum inwerkingtreding 09-10-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2008.

De bijlage vervalt.