Handelingen met betrekking tot de Nederlandse inbreng in de Europese Unie
166.
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie
inzake het beleidsterrein gefinancierde rechtsbijstand en verklaringen omtrent het
gedrag en het opstellen van verslagen over de geleverde bijdrage
Periode: 1958–
Waardering: B 1
168.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot het beleidsterrein gefinancierde rechtsbijstand en verklaringen omtrent het gedrag
en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
169.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met
betrekking tot het beleidsterrein gefinancierde rechtsbijstand en verklaringen omtrent
het gedrag en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
175.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het beleidsterrein gefinancierde
rechtsbijstand en verklaringen omtrent het gedrag, die besproken worden in raadgevend
comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité, en het opstellen van verslagen
van vergaderingen van deze comités.
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités.
Waardering: B 1
176.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie
voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking
tot het beleidsterrein gefinancierde rechtsbijstand en verklaringen omtrent het gedrag,
voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies
en werkgroepen, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze commissies
en werkgroepen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités.
Waardering: B 1
De inrichting van het stelsel van de gefinancierde rechtsbijstand
Oprichting en inrichting van de organisaties
16.
Handeling: Het instellen van Bureaus van Consultatie, Raden van Rechtsbijstand in
strafzaken, Raden van Rechtsbijstand in ieder arrondissement of in de hoofdplaats
van het ressort van een gerechtshof.
Periode: 1945–
Grondslag: artikel (art.) 70 en art. 75 Advocatenwet,
art. 1 lid 1 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden,
art. 2 en art. 18 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 4
17.
Handeling: Het voor ieder arrondissement vaststellen van het aantal leden van de Bureaus
van Consultatie.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 3 lid 3 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: V 5 jaar
18.
Handeling: Het goedkeuren van het reglement van de Bureaus van Consultatie.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 5 lid 2 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: B, 4
19.
Handeling: Het stellen van algemene regels met betrekking tot de wijze waarop het
Bureau voor Rechtshulp zijn taken uitoefent.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 5.2 lid 3 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: B 5
21.
Handeling: Het vooraf goedkeuring verlenen voor:
a. de wijziging van de statuten van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp),
b. de ontbinding van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp),
c. de aanpassing van het BRON-systeem,
d. de vaststelling en wijziging van de bij het BRON-systeem behorende registratievoorschriften,
e. de aan- en verkoop van onroerend goed,
f. het aangaan of beëindigen van huurverplichtingen,
g. het afsluiten van kopieercontracten,
h. het aangaan of verstrekken van geldleningen,
i. het vervreemden of bezwaren van (register)goederen alsmede andere vermogensbestanddelen,
j. het zich verbinden als borg, hoofdelijk medeschuldenaar of het zich voor derden
sterk maken of zich tot zekerheidsstelling voor schulden van derden verbinden,
k. fiduciaire eigendomsoverdracht,
l. het cederen van vorderingen,
m. de vorming van fondsen en reserveringen, anders dan toegestaan op grond van de
Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 5.6 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 10 jaar
22.
Handeling: Het in voorkomende gevallen aan de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp)
kenbaar maken met welke onderdelen van het jaarplan hij zich niet kan verenigen.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 4.2 lid 3 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: B 2
23.
Handeling: Het geven van voorschriften c.q. voorwaarden betreffende het door de Stichting
Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp) in te dienen activiteitenverslag en de jaarrekening.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 3.3 Financieringsregeling Bureaus voor rechtshulp 1990,
art. 7.3 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 5 jaar
26.
Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de inrichting, het tijdstip van indiening
van het jaarplan, het beheer en administratie, en omtrent de voorzieningen die getroffen
zullen worden als een jaarplan niet tijdig goedgekeurd kan worden.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 7 lid 3 Wet op de rechtsbijstand.
Opmerking: Van het jaarplan maakt een begroting en activiteitenplan deel uit
Waardering: V 5 jaar
28.
Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de inrichting en het tijdstip van
indiening van het jaarverslag.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 9 lid 3 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 1
31.
Handeling: Het geven van voorschriften c.q. voorwaarden betreffende de inrichting
van de begroting en het activiteitenplan.
Periode: 1945–[1999]
Grondslag: art. 4 lid 5 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994 en 1996
Waardering: V 5 jaar
32.
Handeling: Het jaarlijks voor 1 juli van elk jaar de Raden voor Rechtsbijstand schriftelijk
in kennis stellen van de voorlopige beleidsmatige en budgettaire kaders voor het daarop
volgend jaar.
Periode: 1945–[1999]
Grondslag: art. 2 Besluit van 11 januari 1994 (Stcrt. 1994, nr. 24), houdende financieringsregeling
raden van rechtsbijstand 1994
(Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994),
art. 2 Besluit van 20 december 1995 (Stcrt. 1995, nr. 250), houdende financieringsregeling
raden van rechtsbijstand 1996
(Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996).
Product: Correspondentie
Waardering: V 5 jaar
33.
Handeling: Het aan Raden voor Rechtsbijstand kenbaar maken met welke onderdelen van
het jaarplan hij zich niet kan verenigen en het voeren van overleg over deze punten.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 5 lid 3 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 5 lid 3 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: B, 2
34.
Handeling: Het, indien het jaarplan niet tijdig goedgekeurd kan worden, treffen van
voorzieningen die de continuïteit van de werkzaamheden van de Raden voor Rechtsbijstand
verzekeren.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 5 lid 4 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 5 lid 4 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: B, 5
35.
Handeling: Het geven van aanwijzingen voor de inrichting van de voortgangsrapportage.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 10 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 10 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 5 jaar
40.
Handeling: Het beslissen op verzoeken om toestemming voor diverse rechtshandelingen.
Periode: 1996 - 1999
Grondslag: art. 20 lid 2 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: B, 5
Benoeming en ontslag van (bestuurs-)leden en personeel
42.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van de Bureaus van Consultatie.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 4 lid 3 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: V 10 jaar
43.
Handeling: Het, gehoord de Raad voor Rechtsbijstand, benoemen, schorsen en ontslaan
van de voorzitter en leden van deze Raad.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 3 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.
Opmerking: De benoeming van de voorzitter en overige leden geschiedt voor een periode
van vier jaar.
Waardering: V 10 jaar
45.
Handeling: Het vaststellen van de toelage van de leden van de Bureau’s van Consultatie,
Bureau’s voor Rechtshulp en van de Raad voor Rechtsbijstand voor hun werkzaamheden
genieten.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet tot regeling van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, art.
4 lid 3 (Stb. 1957, 233), art. 6 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.
Opmerking: Daarnaast ontvangen zij overeenkomstig de bepalingen voor burgerlijke rijksambtenaren
een vergoeding van reis- en verblijfskosten.
Waardering: V 7 jaar
54.
Handeling: Het vaststellen van de personeelsformatie van medewerkers in vaste dienst
bij een Stichting Rechtsbijstand c.q. bij de Stichting Rechtsbijstand asiel.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 21 Wet op de rechtsbijstand,
art. 1.4 Financieringsvoorwaarden Stichting Rechtsbijstand asiel.
Waardering: V 2 jaar na vervallen
55.
Handeling: Het vaststellen van de reis- en verblijfkosten voor de leden van de Raad
voor Rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 6 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: V 7 jaar
57.
Handeling: Het, na overleg met de Raden voor Rechtsbijstand en de Werkgeversvereniging
Bureaus voor Rechtshulp, bepalen op welke wijze het jaarlijkse arbeidsvoorwaardenoverleg
wordt vormgegeven.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 30 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 5 jaar
Financiering en administratie
179.
Handeling: Het administratief ondersteunen en/of financieel beheren van instellingen
die actief zijn op het gebied van de organisatie van de rechtsbijstand
Grondslag: Organisatiebesluiten Ministerie van Justitie
Periode: 1945–
Waardering: V, 7 jaar
58.
Handeling: Het goedkeuren van de begroting, de rekening en verantwoording, het jaarplan
van het Bureau van Consultatie, de Raad voor Rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 7 lid 1-2 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden,
art. 7 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 3
59.
Handeling: Het vaststellen van afwijkende termijnen voor de indiening van een activiteitenplan,
een begroting, een beleidsplan die bij de subsidieaanvraag ingediend moeten worden.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 3.5 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 5 jaar
60.
Handeling: Het geven van nadere voorschriften ten aanzien van de inrichting van de
administratie van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp).
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 6.9 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 5 jaar
61.
Handeling: Het financieren van c.q. subsidie verstrekken aan, dan wel vaststellen
van budgetten voor bureaus van consultatie, raden van rechtsbijstand in strafzaken
en de bureaus voor Rechtshulp.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 4.1 lid 1 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 7 jaar
62.
Handeling: Het aangeven op welke wijze teveel ontvangen subsidie verrekend wordt.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 4.4 lid 3 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 7 jaar
63.
Handeling: Het geven van nadere voorschriften ten aanzien van de inrichting van de
jaarrekening en de financiële verantwoording van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor
Rechtshulp).
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 7.13 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 7 jaar
64.
Handeling: Het geven van aanwijzingen met betrekking tot de wijze waarop de controle
op de naleving van de subsidievoorwaarden aan de Stichting Rechtshulp (Bureau voor
Rechtshulp) geschiedt.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 7.14 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: V 7 jaar
67.
Handeling: Het toetsen van het budget van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp)
en de Raad voor Rechtsbijstand aan de aard en omvang van de activiteiten van de Stichting
en/of Raad.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 2.3 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990,
art. 3 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 3 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 7 jaar
69.
Handeling: Het beslissen op budgetaanvragen door Raden voor Rechtsbijstand.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 5 lid 1 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 5 lid 1, art. 5 lid 5, art. 18 lid 1 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand
1996.
Waardering: V 7 jaar
70.
Handeling: Het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur stellen van regels
betreffende:
a. de gegevens die de minister van Justitie met het oog op het opstellen van de begroting
aan de Raad voor Rechtsbijstand verstrekt, alsmede op welk tijdstip deze gegevens
uiterlijk worden verstrekt,
b. de termijn die bij de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening in acht wordt
genomen,
c. de bij de aanvraag tot subsidieverlening over te leggen gegevens of bescheiden,
d. de eisen waaraan de begroting moet voldoen,
e. de wijze waarop de subsidie wordt bepaald,
f. het geven van voorschotten,
g. de gevallen waarin de Raad voor Rechtsbijstand een vergoeding voor vermogensvorming
verschuldigd is, alsmede hoe deze vergoeding berekend wordt,
h. de handelingen waarvoor de Raad voor Rechtsbijstand de toestemming van de minister
behoeft,
i. het vormen van egalisatiereserves door de Raad voor Rechtsbijstand,
j. de overige aan de subsidie verbonden verplichtingen,
k. de termijn die bij de indiening van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie
in acht wordt genomen,
l. de termijn waarbinnen op aanvragen tot vaststelling van de subsidie beslist wordt,
m. het onderzoek door de accountant,
n. de overige eisen waaraan het financiële verslag en het activiteitenverslag moeten
voldoen.
Periode: 1994–
Grondslag: art. 42a lid 1 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 5
71.
Handeling: Het zorg dragen voor het overgangsjaar 1994 voor de subsidieverlening aan
en bevoorschotting van de Stichting Rechtsbijstand.
Periode: 1945–1996
Grondslag: art. 30 lid 1 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 7 jaar
73.
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn:
a. met de controle op de rechtmatige en doelmatige besteding van de aan de Raden van
Rechtsbijstand ter beschikking gestelde gelden,
b. met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie onderscheidenlijk
vergoeding opgelegde verplichtingen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 47 lid 1 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: V 7 jaar
74.
Handeling: Het vaststellen van de subsidie aan de Stichting Rechtsbijstand voor 1994.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 30 lid 2 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994.
art. 7, Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
75.
Handeling: Het vaststellen van de norm voor de financiële ruimte voor de arbeidsvoorwaardenontwikkeling
bij Raden voor Rechtsbijstand en de Stichtingen Rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 5 lid 5 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 5 lid 5 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
art. 4 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
76.
Handeling: Het verstrekken c.q. het verlagen van de voorschotten op budgetaanvragen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 6 lid 1, art. 7 lid 2 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand
1994,
art. 6 lid 1, art. 7 lid 2 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
art. 5, art. 13 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
77.
Handeling: Het aangeven hoe te veel verstrekte voorschotten door Raden voor Rechtsbijstand
verrekend kunnen worden.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 16 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1994,
art. 16 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
art. 5 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
78.
Handeling: Het, indien noodzakelijk, opschorten van de bevoorschotting en de beschikking
tot verlening van het budget.
Periode: 1945–
Grondslag: O.a. art. 17 lid 1 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 7 jaar
79.
Handeling: Het geven van nadere voorschriften ten aanzien van de administratieve organisatie.
Periode: 1945–1999
Grondslag: art. 19 lid 2 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 5 jaar
80.
Handeling: Het bepalen van de vergoeding die een Raad voor Rechtsbijstand aan de Staatssecretaris
verschuldigd is bij vermogensvorming.
Periode: 1945–
Grondslag: O.a. art. 25 lid 1 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
art. 15 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
81.
Handeling: Het geven van toestemming aan Raden voor Rechtsbijstand om de activiteiten
die met betrekking tot vermogensvorming worden verricht door een derde te laten voortzetten
en de activa tegen boekwaarde aan die derde in eigendom over te dragen.
Periode: 1945–
Grondslag: O.a. art. 25 lid 5 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
art. 15 Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand
Waardering: V 7 jaar
82.
Handeling: Het tijdens de begrotingsuitvoering verlagen van de egalisatiereserves
en de voorziening ‘toevoeging’ indien de financiële positie van een of meer raden
daartoe noodzaakt.
Periode: 1945–1999
Grondslag: O.a. art. 27 Financieringsregeling Raden voor Rechtsbijstand 1996.
Waardering: V 7 jaar
84.
Handeling: Het goedkeuren van de regels die Raden voor Rechtsbijstand stellen aan
de subsidieverstrekking voor de Stichtingen Rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 42b lid 4 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 4
De verlening van rechtsbijstand
Inschrijving rechtshulpverleners
85.
Handeling: Het stellen van regels met betrekking tot de deskundigheid waaraan degenen
die ten behoeve van de Stichting Rechtshulp (Bureau voor Rechtshulp) werkzaamheden
verrichten moeten voldoen.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 5.2 lid 2 Financieringsregeling Bureaus voor Rechtshulp 1990.
Waardering: B, 5
Verlenen van rechtshulp en toevoegingen
93.
Handeling: Het vaststellen van bepalingen voor aanwijzingen en kennisgevingen voor
toevoegingen van een raadsman in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 40 lid 4 Wetboek van Strafvordering.
Waardering: B, 5
95.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels betreffende:
a. de soort van zaken, waarin rechtsbijstand verleend wordt;
b. de bedragen, welke aan verzoekers als vergoeding in rekening zullen worden gebracht,
alsmede de afdracht van deze bedragen aan de staat;
c. de wijze waarop en de mate waarin rekening gehouden zal worden met de wens van
de verzoeker om een bepaalde raadsman toegevoegd te krijgen,
d. de gevallen waarin uitsluitend ter zitting door het bureau van rechtsbijstand advies
kan worden gediend,
e. de gevallen waarin de toevoeging van een advocaat, procureur of gerechtsdeurwaarder
uitsluitend voor de verlening van rechtsbijstand van adviserende aard, dan wel voor
de verlening van processuele aard, kan plaatsvinden,
f. de gevallen waarin het verzoek om rechtsbijstand uitsluitend mondeling kan worden
ingediend,
g. de gegevens welke in een schriftelijk verzoek om rechtsbijstand moeten worden vermeld,
h. de wijze waarop en de mate waarin met de wens van de verzoeker om toevoeging van
een bepaalde raadsman rekening zal worden gehouden.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 8 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden,
art. 8 lid 1 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 1
99.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van nadere regels betreffende
de voor niet verlening van rechtsbijstand in acht te nemen criteria.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 12 lid 3 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 1
101.
Handeling: Het vaststellen van het formulier waarmee een toevoeging aangevraagd moet
worden.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 24 lid 2 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: V 5 jaar
102.
Handeling: Het vaststellen van het model van het toevoegingbewijs.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 24 lid 5 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: V 5 jaar
Vergoedingen aan rechtshulpverleners
180.
Handeling: Het vaststellen van de vergoedingen i.v.m. verleende rechtsbijstand
Periode: 1945–
Grondslag: Wet tot regelingen van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, art.
24 lid 1 (Stb. 1957, 233)
Waardering: B 5
113.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels betreffende de
aan toegevoegde advocaten, procureurs, gerechtsdeurwaarders en leden van de bureaus
van consultatie te vergoeden bedragen voor:
a. de door hen verleende rechtsbijstand,
b. de vergoeding voor de kosten van de inning van de eigen bijdrage,
c. tussentijdse beëindiging van de rechtsbijstand,
d. tussentijds aanvangen van de rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 25 lid 1, art. 25 lid 3-4 en art. 26 Wet rechtsbijstand aan on- en
minvermogenden,
art. 37 lid 1 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 1
Opmerking: Dit amvb kan tevens regels bevatten omtrent de gegevens die de advocaat,
procureur of gerechtsdeurwaarder aan het bureau van consultatie dient te overleggen
inzake: de aan de verzoeker boven de eigen bijdrage in rekening gebrachte kosten,
de aan de zaak bestede tijd en de wijze waarop de zaak is geëindigd.
114.
Handeling: Het aan toegevoegde advocaten, procureurs, deurwaarders toekennen van een
vergoeding voor iedere door hen behandelde zaak.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 25 lid 1 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden,
art. 37 lid 1 Wet op de Rechtsbijstand.
Waardering: V 7 jaar
115.
Handeling: Het aanpassen van het basisbedrag dat rechtsbijstandsverleners ontvangen
voor de verleende rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 3 lid 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 7 jaar
117.
Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar rechtsbijstandverleners de nota voor
de plaatsing van een oproeping of mededeling in een dag- of nieuwsblad kunnen indienen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 64 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 5 jaar
118.
Handeling: Het vaststellen van het normbedrag en de hoogte van kwartaalvoorschotten.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 65 lid 2 en art. 64 lid 5 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994,
gewijzigd bij Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, art. 35.
Waardering: B, 4
120.
Handeling: Het erkennen van een rechtspersoon die belast is met het terugvorderen
van voorschotten.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 68 lid 1 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 7 jaar
121.
Handeling: Het bepalen van het bedrag dat advocaten die een voorschot ontvangen, jaarlijks
aan de rechtspersoon die belast is met het terugvorderen van voorschotten verschuldigd
zijn.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 68 lid 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 7 jaar
122.
Handeling: Het vaststellen van het normbedrag aan de hand waarvan het bureau rechtsbijstandsvoorziening
de hoogte van het kwartaalvoorschot bepaalt.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 73 lid 3 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 7 jaar
126.
Handeling: Het aan advocaten en procureurs geven van een vergoeding voor de verleende
rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 1 van het Besluit van 16 december 1992 (Stb. 1992, nr. 681), houdende
regels voor de vergoeding die een advocaat ontvangt voor rechtsbijstand ingevolge
het bepaalde in art. 817 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Waardering: V 7 jaar
127.
Handeling: Het aan een rechtsbijstandverlener die buiten zijn arrondissement optreedt
geven van een reiskostenvergoeding indien de inverzekering gestelde verdachte tijdens
de inverzekeringstelling wordt overgeplaatst naar een ander arrondissement.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 4a van de Ministeriële beschikking van 9 januari 1987 (Stcrt. 1987,
nr. 20).
Waardering: V 7 jaar
Opmerking: Deze regeling geldt ook voor het psychiatriepiket.
131.
Handeling: Het zorgdragen voor de tenuitvoerlegging van een bevelschrift om de aan
een rechtsbijstandsverlener toegekende vergoeding te verhalen op de goederen van de
persoon aan wie rechtsbijstand is verleend.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 56 lid 1 en art. 56 lid 2 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 5 jaar
Opmerking: Het bevelschrift wordt afgegeven door de rechter.
132.
Handeling: Het aanwijzen van een instantie waar gerechtsdeurwaarders die rechtsbijstand
verleend hebben hun vergoeding voor de verrichte werkzaamheden kunnen aanvragen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 63 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 5 jaar
Vaststelling draagkracht en eigen bijdragen
133.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur omschrijven op welke wijze een Bureau
van Consultatie gegevens omtrent de verzoeker en diens gezinsleden bij de Rijksbelastingdienst
kan aanvragen.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 11 lid 3 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: B, 1
135.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur:
a. vaststellen van de grenzen van de financiële draagkracht in het vermogen;
b. geven van nadere regels voor de toepassing van de eigen bijdrage en voor de vaststelling
van het voor de financiële draagkracht in aanmerking te nemen inkomen en vermogen.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 9 lid 7 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: B, 1
136.
Handeling: Het aanwijzen van categorieën van inkomsten die bij de vaststelling van
het inkomen in aanmerking moeten worden genomen.
Periode: 1945–[1992]
Grondslag: art. 4 lid 2 Besluit financiële toevoegingsgrenzen.
Waardering: B, 5
137.
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de inkomensgrens en de eigen bijdrage van
verzoekers om rechtsbijstand die in aanmerking wensen te komen voor kosteloze rechtsbijstand
of rechtsbijstand met een eigen bijdrage.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 9 lid 3-4 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: B, 5
138.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur bepalen wat onder het loonindexcijfer
wordt verstaan.
Periode: 1945–1993
Grondslag: art. 9 lid 4 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: V 5 jaar
181.
Handeling: Het geven van nadere regels voor de toepassing van de eigen bijdrage, en
voor de vaststelling van het voor de financiële draagdracht in aanmerking te nemen
inkomen en vermogen.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet tot regelingen van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, art.
9 lid 6b (Stb. 1957, 233, zoals gewijzigd bij Stb. 1981, 317)
Waardering: B 5
139.
Handeling: Het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur stellen van nadere
regels betreffende:
a. de verklaring omtrent inkomen en vermogen en de daarbij over te leggen bewijsstukken,
b. het opvragen van gegevens bij de administratie der belastingen,
c. de wijze waarop de categorieën van inkomsten bij de vaststelling van het inkomen
in aanmerking moeten worden genomen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 4 lid 2 Besluit financiële toevoegingsgrenzen,
art. 25 lid 4 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering. B, 1
140.
Handeling: Het vaststellen van het model:
a. van het formulier waarop de verklaring omtrent inkomen en vermogen wordt gedaan;
b. van de verklaring waaruit blijkt dat de rechtzoekende een uitkering geniet ingevolge
de Algemene Bijstandswet of verstrekkingen ontvangt ingevolge de Regeling opvang asielzoekers;
c. van de verklaring waarin een rechtzoekende meedeelt dat zijn inkomen en vermogen
beneden de financiële grenzen die zijn gesteld ter verkrijging van rechtsbijstand
blijft;
d. waarmee rechtsbijstandverleners toestemming kunnen vragen om meer dan 30 uur aan
een zaak te besteden;
e. van het formulier waarmee rechtsbijstandverleners de vergoeding voor de verleende
rechtsbijstand aan kunnen vragen.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 12 lid 1 Besluit financiële toevoegingsgrenzen,
art. 1 Besluit van 19 mei 1981 (Stb. 1981, nr. 281), tot vaststelling van nadere regelen
als bedoeld in art. 857, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
art. 13 lid 1, art. 15, art. 16 lid 3 Besluit van 11 januari 1994 (Stb. 1994, nr. 33),
tot vaststelling van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (Besluit draagkrachtcriteria
rechtsbijstand),
art. 19 lid 3, art. 59 lid 1 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.
Waardering: V 5 jaar
141.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur stellen van nadere regels betreffende
het door de Stichting Rechtsbijstand uit te voeren onderzoek naar de draagkracht van
de rechtzoekende.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 19 lid 4 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 1
144.
Handeling: Het bepalen van de regelmaat en omvang waarmee het Bureau Rechtsbijstandvoorziening
bij wijze van steekproef gegevens bij de Belastingdienst opvraagt.
Grondslag: art. 17 Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Waardering: V 5 jaar
146.
Handeling: Het wijzigen van de normen voor de financiële draagkracht van de rechtzoekende.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 35 lid 5b Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B 5
149.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur geven van (nadere) regels:
a. voor de vaststelling van het voor de financiële draagkracht in aanmerking te nemen
inkomen en vermogen,
b. over de gevallen waarin het Bureau Rechtsbijstandvoorziening bevoegd is geen of
een lagere eigen bijdrage op te leggen,
c. betreffende de bescheiden die rechtzoekenden bij het aanvragen van rechtsbijstand
moeten overleggen.
Periode: 1945–
Grondslag: a. art. 34 lid 4 Wet op de rechtsbijstand,
b. art. 35 lid 6 Wet op de rechtsbijstand,
c. art. 13 lid 5 Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand.
Waardering: B, 5
Bezwaar en beroep
150.
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende
de gefinancierde rechtsbijstand en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures
voor administratief rechterlijke organen.
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
151.
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur bepalen of beslissingen vatbaar
zijn voor hoger beroep of cassatie.
Periode: 1945–1994
Grondslag: art. 25 lid 4 Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden.
Waardering: B, 5
153.
Handeling: Het goedkeuren van de klachtenregeling van de Raad voor Rechtsbijstand.
Periode: 1945–
Grondslag: art. 22 lid 3 Wet op de rechtsbijstand.
Waardering: B, 4