Een beschikking af te geven die komt luiden als volgt:
Artikel 1
In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a. de wet: de Wet op de kansspelen;
-
b. het besluit: het Kansspelenbesluit;
-
c. de Minister: de Minister van Justitie;
-
d. de vennootschap: BankGiro Loterij N.V., gevestigd te Amsterdam;
-
e. de holding: Holding Nationale Goede Doelen Loterijen N.V., gevestigd te Amsterdam;
-
f. de stichting aandelen: de Stichting Aandelen Nationale Goede Doelen Loterijen, gevestigd
te Amsterdam;
-
g. BankGiro Loterij: een kansspel als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet, waarbij het nummer van een bankrekening, onderscheidenlijk een girorekening, deel
uitmaakt van het lotnummer waarmee de deelnemers meedingen naar prijzen die door loting
of trekking worden verkregen;
-
h. toegevoegd spel: een kansspel als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet, waaraan de deelnemers aan de BankGiro Loterij kunnen deelnemen door middel van door
de vennootschap om niet verstrekte deelnemingsbewijzen;
-
i. het college: het College van toezicht op de kansspelen als bedoeld in artikel 33 van de wet.
Artikel 2
-
1. Aan de vennootschap wordt voor de duur van vijf jaren, te rekenen vanaf 1 mei 2008
tot en met 30 april 2013, vergunning verleend tot het organiseren van de BankGiro
Loterij en het toegevoegde spel.
-
2. De vergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat en is slechts geldig indien de
holding enig aandeelhouder van de vennootschap is en de stichting aandelen op haar
beurt enig aandeelhouder van de holding is, en onder gehoudenheid van de stichting
aandelen respectievelijk de holding in te staan voor de nakoming van alle verplichtingen
van de vennootschap onder de vergunning.
-
3. Aan de in het eerste lid bedoelde vergunning worden de in artikel 3 tot en met artikel
17 vervatte voorschriften verbonden, die zonodig kunnen worden gewijzigd en aangevuld.
Artikel 3
-
1. De BankGiro Loterij en het toegevoegd spel worden georganiseerd met inachtneming van
de statuten en reglementen van de vennootschap.
-
2. De statuten en reglementen van de vennootschap, alsmede wijziging daarvan, behoeven
de voorafgaande goedkeuring van de Minister, gehoord het college.
-
3. De reglementen behelzen in ieder geval bepalingen inzake de deelnamevoorwaarden, de
prijzenschema’s, de prijsbepaling en de verdeling van de opbrengst van de krachtens
deze vergunning georganiseerde kansspelen.
Artikel 4
-
1. De vennootschap zorgt voor een doelmatige administratie, organisatie en uitvoering
van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen.
-
2. De vennootschap neemt de nodige maatregelen met het oog op de naleving van de aan
deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan opgestelde reglementen
door de organisatie en personen die op enigerlei wijze bij de administratie, organisatie
en uitvoering van de BankGiro Loterij en het toegevoegde spel zijn betrokken.
Artikel 5
-
1. In alle aankondigingen en voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken dient
te worden vermeld dat voor de BankGiro Loterij en het toegevoegde spel vergunning
is verleend door de Minister, onder aanhaling van datum en kenmerk van deze beschikking.
-
2. Op alle in het eerste lid vermelde aankondigingen en stukken dient voorts, voor zover
praktisch mogelijk, duidelijk te worden vermeld:
-
a. de naam van de vennootschap en het adres waar inlichtingen omtrent de BankGiro Loterij
en het toegevoegde spel verkrijgbaar zijn;
-
b. de bestemming van de afdracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, eerste lid;
-
c. het bedrag van de inleg;
-
d. de wijze waarop aan de BankGiro Loterij en het toegevoegde spel kan worden deelgenomen;
-
e. de plaats en het tijdstip van de trekkingen.
-
3. De vennootschap draagt er zorg voor dat aan wervings- en reclameactiviteiten op zorgvuldige
en evenwichtige wijze vorm wordt gegeven, waarbij in het bijzonder wordt gewaakt voor
het aanzetten tot onmatige deelneming aan de door de vennootschap georganiseerde kansspelen.
-
4. De vennootschap neemt bij haar wervings- en reclameactiviteiten de haar door de Minister
gegeven aanwijzigingen, gehoord het college, in acht.
Artikel 6
Eventuele provisie aan verkopers van deelnemingsbewijzen dient te worden beperkt tot
ten hoogste 10% van de nominale waarde van de door hun bemiddeling geplaatste deelnemingsbewijzen.
Artikel 7
-
1. De vennootschap organiseert ten hoogste 13 maal per jaar de BankGiro Loterij.
-
2. De inleg voor deelneming aan de BankGiro Loterij bedraagt ten hoogste € 22,69.
-
3. De vennootschap organiseert ten hoogste een maal per week het toegevoegde spel. Elk
toegevoegd spel bestaat uit één trekking.
Artikel 8
-
1. De prijsbepaling en de vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning
georganiseerde kansspelen geschiedt in het openbaar, onder toezicht en verantwoordelijkheid
van een notaris, die het verloop van de prijsbepaling en de vaststelling van de winnaars
telkens bij proces-verbaal constateert.
-
2. De prijsbepaling en de vaststelling van de winnaars geschiedt op een door een notaris
in een trekkingsprocedure vastgelegde wijze, welke deel uitmaakt van de reglementen
van de vennootschap.
Artikel 9
Onverminderd de voorschriften bij en krachtens de Wet op de kansspelbelasting, dienen na elke prijsbepaling de prijzen onverkort zo spoedig mogelijk aan de winnaars
te worden uitgekeerd. Indien dit niet mogelijk is, dienen de prijzen overeenkomstig
artikel 38 van de wet gedurende één jaar na de prijsbepaling te hunner beschikking te worden gehouden.
Artikel 10
-
1. De mechanische, elektrische en elektronische processen die gebezigd worden bij de
deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning
georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodieke
controle door één of meer door de Minister aangewezen onafhankelijke deskundigen of
keuringsinstellingen.
-
2. Van de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde onafhankelijke deskundigen en
keuringsinstellingen wordt uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar
verslag gedaan aan de Minister en het college.
Artikel 11
-
1. Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht ten minste 50% van de nominale
waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen.
-
2. Als noodzakelijke kosten van de vennootschap worden uitsluitend aangemerkt die kosten
die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze
vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten.
-
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan ten behoeve van de continuïteit van
de exploitatie een reservering worden gevormd. De omvang van deze reservering mag
aan het einde van een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd,
ten hoogste 2,5% bedragen van de nominale waarde van de in dat kalenderjaar verkochte
deelnemingsbewijzen. De Minister kan in bijzondere gevallen de omvang van de reservering
op een hoger bedrag bepalen.
Artikel 12
-
1. De afdracht wordt aangewend ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang,
gelegen op het terrein van de cultuur en het natuurbehoud, en het maatschappelijk
welzijn.
-
2. De afdracht komt, overeenkomstig een door de vennootschap in haar financieel reglement
opgenomen verdeelsleutel, ten goede aan:
-
a. Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds, gevestigd te Amsterdam;
-
b. Stichting Fondsenwerving Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers en Aanverwante Doeleinden
(SFMO), gevestigd te Tilburg;
-
c. Stichting Duurzame Ontwikkeling en Natuurbescherming te Amsterdam;
-
d. Vier Rijksmusea;
-
e. Andere instellingen werkzaam op de in het eerste lid genoemde terreinen, in de vorm
van structurele of incidentele uitkeringen, overeenkomstig het bepaalde in de reglementen
van de vennootschap.
-
3. Uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar vindt – conform het bepaalde
in haar financieel reglement – door de vennootschap de afdracht over dat kalenderjaar
plaats. Daarvan wordt verslag gedaan in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde jaarrekening.
Artikel 13
De vennootschap zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de Minister
en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door
de Minister noodzakelijk geachte gegevens, over dat kwartaal.
Artikel 14
-
1. De vennootschap stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de
eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De Minister kan, gehoord het college, aanwijzingen geven omtrent de inrichting van
de jaarrekening en het jaarverslag.
-
2. De vennootschap verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven
in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en het
vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede betrekking te hebben op de naleving door de vennootschap
van het bepaalde in deze beschikking.
-
3. De vennootschap voert een zodanig beheer dat een goedkeurende verklaring als bedoeld
in het tweede lid kan worden afgegeven.
-
4. Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de vennootschap de jaarrekening
met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de Minister en het college.
Artikel 15
-
1. De kosten verbonden aan toezicht, goedkeuring, controle en onderzoek ingevolge de
artikelen 8, eerste lid, 10, eerste lid, en 14, tweede lid, zijn voor rekening van
de vennootschap.
-
2. De jaarlijkse vergoeding bedoeld in artikel 3a van het besluit bedraagt € 2.268,– en dient binnen vier maanden na aanvang van een kalenderjaar door
de vennootschap te worden voldaan aan de Minister.
Artikel 16
-
1. De door de Minister aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inlichtingen
van de vennootschap te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs
nodig is.
-
2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te
verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden van de vennootschap, voor zover dat
voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
-
3. Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.
-
4. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de
gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen
af te geven schriftelijk bewijs.
Artikel 17
Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking BankGiro Loterij (Stcrt. 2003, 90) vastgestelde besluiten op deze beschikking.
Artikel 18
De Beschikking BankGiro Loterij (Stcrt. 2003, 90), zoals gewijzigd bij beschikkingen van 4 mei 2004, Stcrt. 2004,
92, 29 april 2004, Stcrt. 2004, 112, 17 juni 2004, Stcrt. 2004, 116, 31 augustus 2004,
Stcrt. 2004, 181, 28 april 2006, Stcrt. 2006, 89, en 30 juli 2007, Stcrt. 2007, 154,
wordt ingetrokken.
Artikel 19
Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking BankGiro Loterij 2008.