Drs. Hans Berende (Digital display)
1. Inleiding en verantwoording
De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) adviseert de regering en
de Staten-Generaal over het te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal
en internationaal verband. In 1991 is de AWT ingesteld als opvolger van de Raad van
Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB). In 1997 is het adviesstelsel in Nederland
gereorganiseerd en is de AWT opgeheven. Tegelijkertijd is de wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72) ingevoerd, waarmee de AWT als een vast adviescollege van het Rijk
op het terrein van het wetenschaps- en technologiebeleid is ingesteld.
De AWT adviseert de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (wetenschapsbeleid)
en van Economische Zaken (technologiebeleid) en de regering desgevraagd. Voor de AWT
is de Minister van OCW coördinerend Minister.
De documentaire neerslag die ontstaat bij de werkprocessen van de AWT, valt onder
de werking van de Archiefwet. Dat betekent dat de AWT deze neerslag (digitale en papieren dossiers en documenten)
‘in goede, geordende en toegankelijke staat’ moet hebben en houden, en er selectie
(bewaren/vernietigen) op moet toepassen. Om een verantwoorde selectie te kunnen maken,
is een selectielijst noodzakelijk.
De Minister van OCW is zorgdrager voor alle documentaire neerslag van de AWT en is
verantwoordelijk voor de selectielijsten voor de AWT. Het Ministerie van OCW heeft
haar goedkeuring gegeven om voor de AWT een organisatiespecifieke en eigentijdse lijst
op te stellen. Dat houdt in dat het BSD Wetenschapsbeleid (vastgesteld Stcrt. 2002/185)
voor wat betreft de actor AWT geactualiseerd kon worden. Als zorgdrager blijft de
Minister van OCW evenwel verantwoordelijk voor deze lijst.
Deze selectielijst bevat een korte institutionele beschrijving van de AWT en een overzicht
van de handelingen die de organisatie verricht. De selectielijst bevat een beschrijving
van de wettelijke (primaire) taken. Voor de ondersteunende taken maakt de AWT gebruik
van diverse selectielijsten voor de Minister.
Telkens als in deze tekst het woord Minister voorkomt, zonder nadere aanduiding, dan
is bedoeld de Minister waaronder het wetenschapsbeleid valt: de Minister van OCW.
2. De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid in context
2.1. Inleiding wetenschaps- en technologiebeleid
Op het gebied van het wetenschapsbeleid is een RIO opgesteld, nummer 96: Wetenschapsbeleid. Een institutioneel onderzoek naar het wetenschapsbeleid van de
rijksoverheid in de periode 1945–1999 (samenstelling: dr. A.P. Versteegh; ISBN 90-74442-88-9) ’s-Gravenhage 2000. In 2002
is door de Minister van OCW de selectielijst vastgesteld voor de neerslag van het
handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein wetenschapsbeleid (Stcrt. 2002/185).
De informatie hieronder is afkomstig uit het RIO Wetenschapsbeleid.
Het wetenschappelijk onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd door en in een groot
aantal instituten en instellingen: de universiteiten, de (semi-)publieke onderzoeksinstituten
en de bedrijven. Deze hebben elk hun eigen missie en takenpakket. De relatie tussen
de Minister waaronder het wetenschapsbeleid valt en deze instellingen is vastgelegd
in aantal wetten, Koninklijke Besluiten, beschikkingen en reglementen. Het gaat niet
alleen om instellingen die onderzoek uitvoeren, maar ook om organisaties die het onderzoeksproces
ondersteunen. Ondersteunende instellingen op het terrein van het wetenschapsbeleid
zijn wetenschappelijke bibliotheken en adviesorganen. Sommige (grotere) instellingen
hebben een directe relatie met de overheid, andere krijgen hun middelen indirect,
via de grotere instellingen.
Kenmerkend voor het wetenschapsbeleid van de overheid is het ontbreken van een overkoepelende
wet. Wel zijn er wetten en regels voor de instellingen voor het wetenschappelijk onderzoek
afzonderlijk waarin hun taken en bevoegdheden zijn vastgesteld. Hierin is een grote
autonomie voor deze instellingen geregeld. De overheid op een afstand en beperkt zich
tot het bepalen van de randvoorwaarden. Wel speelt de overheid een belangrijke rol
als subsidieverlener. Het wetenschappelijk onderzoek valt onder de rijksbegroting.
De financiering van het wetenschappelijk onderwijs gaat meestal in de vorm van een
lump-sum en de instellingen zijn vrij in de besteding van de geldelijke middelen. De overheid
beperkt zich dus tot het voorzien in een infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek.
Het RIO Wetenschapsbeleid bakende haar onderzoek af, deels omdat het aantal onderzoeksinstellingen,
adviescommissies en andere organen te groot was, deels omdat een aantal actoren al
in andere RIO’s aan de orde was (gekomen). Het RIO Wetenschapsbeleid kent daardoor
slechts de volgende actoren: KNAW, TNO, NWO en RAWB/AWT. Daarnaast werden de Commissie
van Overleg Sectorraden (COS) en de Overlegcommissie Verkenningen (OCV) in het RIO
betrokken.
De AWT speelt niet alleen een rol op het terrein wetenschapsbeleid, maar ook op het
terrein technologiebeleid. Om praktische redenen zijn alle handelingen van AWT in
het RIO meegenomen, zodat de handelingen AWT ontbreken in het RIO Industrie- en Technologiebeleid,
vastgesteld door o.a. de Ministers van Economische Zaken en OCW (Stcrt. 2006/202).
2.2. Geschiedenis
Met de Wet Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (Stb. 1990/589) is
per 1 januari 1991 de AWT ingesteld als opvolger van de Raad van Advies voor Wetenschapsbeleid
(RAWB). De RAWB werd bij wet van 20 mei 1966 (Stb. 1996/227) ingesteld voor de advisering
van de regering voor het beleid op het gebied van de wetenschapsbeoefening in nationaal
en internationaal verband. Onder wetenschapsbeoefening werd hier zowel het zuiver-
als het toegepast wetenschappelijk onderzoek verstaan als het ontwikkelingswerk dat
werd uitgevoerd met gebruikmaking van de resultaten van het onderzoek.
De RAWB viel onder de verantwoordelijkheid van de Minister die het wetenschapsbeleid
in zijn portefeuille had. De samenhang tussen het wetenschaps- en technologiebeleid
heeft ertoe geleid dat met ingang van 1 januari 1991 de AWT werd ingesteld onder gezamenlijke
verantwoordelijkheid van de Minister van OCW en de Minister van Economische Zaken.
Met de invoering van de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid
(Stb. 1990/589) werd de Wet van 20 mei 1966 (Stb. 1966/227) ingetrokken en werd de
RAWB opgeheven.
De AWT heeft als taak de regering en de Staten-Generaal te adviseren over het wetenschaps-
en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband en de wetenschappelijke
en technologische informatieverzorging. De kern van de adviestaak richt zich op (de
ontwikkelingen van) het kennis- en innovatietraject en op aangelegenheden die invloed
hebben op of het gevolg zijn van de wetenschapsbeoefening en technologische ontwikkeling.
In 1997 is het adviesstelsel in Nederland gereorganiseerd en is de AWT bij Wet van 6 februari 1997 (Stb. 1997/63) opgeheven. Tegelijkertijd werd de wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72) ingevoerd, waarmee een vast adviescollege van het Rijk op het terrein
van het wetenschaps- en technologiebeleid werd ingesteld. Dit college heet eveneens
de Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid. Nadere regels betreffende
de adviescolleges, zoals de AWT, zijn geformuleerd in de Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378).
Naast het adviseren van de regering en de Staten-Generaal kreeg de AWT per 1997 als
taak:
(op verzoek van de Minister) verkenningen te (doen) uitvoeren en openbaar te maken
op het gebied van wetenschap en technologie. Deze taak heeft de AWT overgenomen van
de Overlegcommissie Verkenningen (OCV). De OCV was op basis van de Instellingsbeschikking
van 13 mei 1992 geïnstalleerd om in Nederland een breed gedragen proces van verkenningen en oplossingrichtingen
op te zetten voor vraagstukken in het Nederlandse wetenschapsbeleid. Op deze wijze
kon de overheid op het terrein van de wetenschapsbeoefening een aansprekend en toekomstgericht
beleid ontwikkelen.
De AWT nam de verkennende taak van de OCV over, maar niet voor lang. In 2001 is de
AWT geëvalueerd door een externe evaluatiecommissie (Commissie Dittrich). In november
2001 is een kabinetsreactie hierop verschenen. In het verlengde van de externe evaluatie
en de Kabinetsreactie is besloten dat de AWT niet langer verkenningen zal (doen) uitvoeren
in eigen beheer. Vanaf 2002 heeft de AWT dan ook geen nieuwe verkenningen meer uitgevoerd,
wel zijn lopende verkenningstrajecten in 2002 afgerond.
2.3. Taken
De wet van 1990 zegt over de taak van de Raad:
De raad heeft tot taak Onze Ministers of, door tussenkomst van Onze Ministers andere
Ministers wie het aangaat, desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren
over het door de regering te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal
en internationaal verband.
De adviezen van de raad hebben betrekking op kennisgeneratie, kennisoverdracht en
kennistoepassing.
De raad adviseert tevens over het te voeren beleid ten aanzien van adviesraden en
instellingen werkzaam op deelterreinen van het taakgebied van de raad alsmede de samenhang
in dat te voeren beleid.
Op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal adviseert de raad over bij die
Kamer aanhangig gemaakte initiatiefvoorstellen van wet.
De wet van 30 januari 1997 geeft de AWT de volgende taken mee:
De Raad heeft tot taak de regering en de Staten-Generaal te adviseren over het te
voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband, daaronder
begrepen is de wetenschappelijke en technologische informatieverzorging;
De Raad heeft tevens tot taak op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen verkenningen op het gebied van wetenschap en technologie uit te voeren,
dan wel deze te doen uitvoeren. De Raad stelt de resultaten van deze verkenningen
in de vorm van rapporten algemeen verkrijgbaar en brengt deze ter kennis van de daarvoor
in aanmerking komende instellingen op het gebied van wetenschap en technologie.
De AWT adviseert in de regel op aanvraag van de Ministers van OCW en EZ. Het komt
ook voor dat de AWT op verzoek van de Tweede Kamer of uit eigen beweging adviseert.
Wel stelt de AWT elk jaar samen met de betrokken Ministers een werkprogramma op met
onderwerpen waarover hij zal adviseren. Het programma geeft een globaal beeld van
de onderwerpen. In de loop van het jaar worden de adviesvraag en de tijdsplanning
gepreciseerd. Daarna stelt de Raad de aanpak voor het adviestraject vast. Adviesteksten
worden, vaak in meerdere ronden, in de Raad besproken en vastgesteld, net als de achtergrondstudies
en verkenningen (tot 2002).
De AWT hecht eraan haar adviezen te presenteren en te kijken naar de doorwerking ervan.
Communicatie vormt dan ook een belangrijk onderdeel van de taken van de AWT. Er gaan
persberichten uit, adviezen worden gepresenteerd en reacties op publicaties worden
verzameld.
De AWT stelt de eigen werkwijze vast in een reglement. Daarnaast dient de AWT, op
verzoek van de Minister, een evaluatieverslag/-rapport op te (laten) stellen, waarin
zij aandacht besteedt aan haar taakvervulling. Dat is in 1995, 2001 en 2005 door externe
evaluatiecommissies gedaan. Daarnaast heeft de AWT er in 2001 en 2005 voor gekozen
ook zelf een evaluatie uit te voeren.
Vanaf 1997 dient de AWT elk jaar een verslag vast te stellen van zijn werkzaamheden
in het voorafgaande kalenderjaar. Daarvoor gaf de AWT wel Jaarbeschouwingen uit (1991–1994),
die werden opgenomen als onderdeel van de reeks adviezen.
De AWT voert geen eigen personeelsadministratie en houdt geen personeelsdossiers bij.
Dat is in de periode 2003–2005 wel gebeurd, maar deze taak is, inclusief bijbehorende
neerslag, weer ondergebracht bij het Ministerie van OCW.
2.4. Samenstelling
De RAWB bestond uit leden en een (plaatsvervangend) voorzitter, die benoemd werden
door de Minister. De KNAW adviseerde bij de benoemingen, de Ministerraad gaf advies
over de benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitter. Daarnaast beschikte de RAWB
over een secretariaat, gefaciliteerd door de Minister.
De AWT bestaat eveneens (net als RAWB) uit een voorzitter en leden, die door de Minister
van OCW en de Minister van Economische Zaken zijn benoemd. De AWT wordt bijgestaan
door een secretaris belast met de inrichting en de leiding van het bureau van de AWT.
Het bureau ondersteunt de werkzaamheden van de AWT. Bij het bureau werken raadsmedewerkers
(onderzoekers) en medewerkers die zorgen voor secretariële ondersteuning. De secretaris
is voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de AWT.
De Minister van OCW en de Minister van Economische Zaken dragen de zorg voor de voorzieningen
voor het bureau van de AWT.
4. Selectiecriteria
4.1. Doelstelling van de selectie
De belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur moeten veilig gesteld
worden voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn
om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid
ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke
gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zo ver deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.
Het betekent in de praktijk ook dat dankzij de selectielijst Adviesraad voor Wetenschaps-
en Technologiebeleid in staat zal zijn overbodige informatie (documenten, dossiers,
digitale bestanden) te vernietigen en zo kosten (ruimte, beheer) kan besparen.
4.2. De selectielijst voor de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid
De selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid vervangt
de handelingen uit de tot nu toe gebruikte selectie- en vernietigingslijsten, voorzover
deze selectie- en vernietigingslijsten handelingen van de AWT kennen in de periode
vanaf 1 januari 1991:
Nummer handeling BSD Wetenschapsbeleid, Stcrt. 2002/185
|
Nummer handeling, actualisatie
|
227
|
300
|
228
|
300
|
230
|
304
|
231
|
300
|
234
|
301
|
242
|
310
|
243
|
311
|
249
|
312
|
252
|
307
|
256
|
308
|
257
|
319
|
De handelingen 238, 240, 244, 255, 281 uit het BSD Wetenschapsbeleid zijn ongewijzigd
gebleven. Ze zijn ook allemaal afgesloten voor 1998.
De geactualiseerde handelingen van de AWT beginnen met handelingnummer 300. Het gaat
hier om een vervanging en aanvulling van handelingen uit het BSD Wetenschapsbeleid.
Om te voorkomen dat oude handelingen worden overschreven is begonnen met handelingnummer
300. De nieuwe handelingen zijn alsvolgt verbonden met de handelingen uit het BSD
Wetenschapsbeleid, vastgesteld in de Staatscourant 2002/185:
Nummer handeling, actualisatie
|
Nummer handeling BSD Wetenschapsbeleid, Stcrt. 2002/185
|
300A
|
Nieuw
|
300
|
227, 228, 231
|
301
|
234
|
302
|
234
|
303
|
Nieuw
|
304
|
230
|
305
|
Nieuw
|
306
|
Nieuw
|
307
|
252
|
308
|
256
|
309
|
257
|
310
|
242
|
311
|
243
|
312
|
249
|
De selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid blijft in
de huidige vorm maximaal twintig jaar geldig. De lijst geldt voor alle vormen van
neerslag die resulteren uit de beschreven handelingen. Dus voor digitale bestanden
(e-mail, word, excel, digitale kaarten), databases en analoge bestanden, waaronder
documenten op papier, op video- en op cassetteband.
4.3. Selectiecriteria
De algemene selectiecriteria zijn op een positieve wijze geformuleerd, het zijn bewaarcriteria
en geven de handelingen aan die met een B gewaardeerd worden, dat wil zeggen waarvan
de neerslag permanent moet worden bewaard. De neerslag van de handelingen die met
een V gewaardeerd zijn, kan op termijn vernietigd worden.
De volgende algemene selectiecriteria worden gehanteerd om de handelingen te selecteren
waarvan de neerslag permanent moet worden bewaard.
Algemene selectiecriteria
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren
van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen
van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling
van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces
of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals
bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere
actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties
of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen
doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het
Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of
wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Deze algemene criteria gelden in de meest voorkomende gevallen.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende
personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van
vernietiging worden uitgezonderd.
5. Leeswijzer van de handelingen
In deze selectielijst worden de handelingen van de Adviesraad voor Wetenschaps- en
Technologiebeleid beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met
achttal velden. Op deze wijze:
Volgnummer
Handeling:
Periode:
Product:
Grondslag/Bron:
Opmerking:
Waardering:
Criterium:
Volgnummer:
Alle handelingen zijn voorzien van een uniek volgnummer.
Handeling:
Een handeling is een (werk)proces dat kan worden vertaald in een aantal subwerkprocessen/activiteiten.
De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een
handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’
valt.
De handelingen zijn volledig gebaseerd op de bedrijfsprocessen van de Adviesraad voor
Wetenschaps- en Technologiebeleid.
Periode:
De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Als een handeling nog niet
is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet.
Product:
Het product is het resultaat van de handeling, meestal in de vorm van een papieren
document(soort) en in de vorm van digitale gegevens.
Grondslag/Bron:
De grondslag geeft de wet of de wettelijke regeling aan waarop een handeling is gebaseerd.
In veel gevallen voert de overheid taken uit zonder specifieke wettelijke grondslag:
er is dan sprake van een bron. Iedere overheidsorganisatie wordt geacht enkele algemene
handelingen te verrichten. Hiervoor wordt geen bron of grondslag vermeld.
Opmerking:
Nadere uitleg t.a.v. de handeling en de producten.
Waardering:
De waardering geeft aan of de neerslag van een handeling permanent wordt bewaard of
vernietigd. In het laatste geval wordt ook aangegeven na hoeveel jaar de neerslag
moet worden vernietigd. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
V = vernietigen
7 = het cijfer geeft aan na hoeveel jaar de neerslag mag worden vernietigd. Deze vernietiging
mag pas daadwerkelijk worden doorgevoerd na volledig afhandeling van een bepaald proces.
Voor permanent te bewaren handelingen wordt de afkorting ‘B’ gebruikt.
Criterium:
Het criterium geeft de reden aan waarom de neerslag van een handeling permanent moet
worden bewaard. Bij vernietigbare neerslag blijft dit vak leeg.
De omschrijving van het criterium is te vinden bij 3.3. Selectiecriteria.
6. Selectielijst van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid
Het voeren van overleg
300A.
Handeling: Het voeren van raadsoverleg en stafoverleg
Periode: 1991–
Product: Vergaderverslagen raadsvergaderingen en stafvergaderingen
Grondslag/Bron: Interviews
Opmerking: Adviezen, verkenningen, en achtergrondstudies worden in een voorbereidend
overleg ‘stafoverleg’ besproken en uiteindelijk in raadsraadsvergadering vastgesteld.
Waardering: B (vergaderverslagen); V 10 jaar (overige neerslag zoals vergaderverzoeken,
agenda’s)
Criterium: 1
6.2. Het uitbrengen van adviezen
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de regering en de Staten-Generaal
Periode: 1991–
Product: (Brief)advies
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589):
art. 3, art. 9 lid 5 en 6, art. 15 lid 3
Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72): art.
2 lid 1
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 17, art. 18, art. 19, art. 20
Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991/703): art. 9
Opmerking: Intrekken van handelingen: 96.227, 96.228, 96.231
Adviezen worden in een voorbereidend overleg ‘stafoverleg’ besproken en uiteindelijk
in raadsraadsvergadering vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling
300A.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen,
achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken
zijn)
Criterium: 1
6.3. Uitvoeren van verkenningen en achtergrondstudies
Handeling: Het (doen) uitvoeren van achtergrondstudies en het (doen) opstellen van
werkdocumenten op het gebied van wetenschaps- en technologiebeleid
Periode: 1991–
Product: Achtergrondstudies, werkdocumenten
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb.
1997/72): art. 2 lid 2
Kaderwet adviescolleges (Stb.1996, 378), art. 20
Interviews
Opmerking: Intrekken van handeling: 96.234
Achtergrondstudies worden in een voorbereidend overleg besproken en uiteindelijk in
plenaire vergadering vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling
300A.
De Raad laat (in sommige gevallen) achtergrondstudies uitvoeren door derden. Vaak
zijn dit empirische of literatuurstudies ter voorbereiding van een advies. De auteurs
van een achtergrondstudie zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
Een werkdocument is vaak beschrijvend of inventariserend van karakter en hoeft niet
direct de noodzakelijke wetenschappelijker status te hebben, zoals dat bij achtergrondstudies
het geval is.
Ook in de periode 1991–1997 zijn achtergrondstudies uitgegeven.
Verkenningen werden in een voorbereidend overleg besproken en in de raadsvergaderingen
vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van deze handeling.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen,
achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken
zijn)
Criterium: 1
Handeling: Het (doen) uitvoeren van verkenningen op het gebied van de wetenschap en
de technologie
Periode: 1997–2002
Product: Verkenningen
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb.
1997/72): art. 2 lid 2.
Interviews
Opmerking: Intrekken van handeling: 96.234
Voor 1997 werden deze verkenningen uitgevoerd door de OCV, die in 1997 werd opgeheven.
Hiermee werd de taak van het uitvoeren van verkenningen overgedragen aan de AWT. Deze
rapporten zijn openbaar en worden door de AWT ter kennis gebracht aan de daarvoor
in aanmerking komende instellingen op het gebied van de wetenschap en de technologie.
In 2001/2002 werd AWT opgedragen geen verkenningen meer uit te voeren.
Verkenningen werden in een voorbereidend overleg besproken en in de raadsvergaderingen
vastgesteld. Genoemde activiteiten maken deel uit van handeling 300A
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen,
achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken
zijn)
Criterium: 1
6.4. Presentatie en monitoring
Handeling: Het presenteren en monitoren van adviezen, verkenningen en achtergrondstudies
Periode: 1991–
Product: Persberichten, vertalingen, kabinetsreacties, notities, presentaties, overzichten
van persreacties.
Grondslag/Bron: Interviews
Opmerking: Overzichten van persreacties zijn in de regel deze opgenomen in jaarverslagen
van de AWT.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag zoals gespreksverslagen,
achtergrondinformatie, concepten die niet in de staf- en raadsvergaderingen besproken
zijn)
Criterium: 5
6.5. Vaststellen van het adviesprogramma
Handeling: Het (mede)vaststellen van een adviesprogramma
Periode: 1991–
Product: Adviesprogramma, werkprogramma
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589):
art. 9 lid 2, 3, 4, en 6,
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 26 lid 1
Opmerking: Intrekken van handeling: 96.230
In de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1991–1997) is
bepaald dat het adviesprogramma niet wordt vastgesteld dan na overleg met de Minister
en de Minister van Economische Zaken. In de periode 1991–1997 is bepaald dat bij de
begroting het adviesprogramma wordt gevoegd.
In de Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378) is bepaald dat de AWT jaarlijks voor
1 september een ontwerp voor het komende kalenderjaar naar de Minister stuurt. De
Minister verstrekt daarvoor tijdig een overzicht van de voornemens om advies te vragen.
Waardering: B
Criterium: 1
6.6. Voeren van overleg met andere organen
Handeling: Het voeren van overleg met andere organen, waarbij de AWT het secretariaat
voert
Periode: 1991–
Product: Vergaderverslagen
Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996, 378), art. 23.
Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 11.
Opmerking: Overleg met andere adviesorganen en andere instellingen, nationaal en internationaal.
Voorbeeld waarbij de AWT het secretariaat voert: informeel voorzittersoverleg
Incidenteel voert de AWT het secretariaat bij Europees overleg tussen voorzitters
en secretarissen van adviesraden én Europees overleg tussen secretarissen van adviesraden.
Waardering: B
Criterium: 1
Handeling: Het voeren van overleg met andere organen, waarbij de AWT niet het secretariaat
voert
Periode: 1991–
Product: Vergaderverslagen
Grondslag/Bron: Interviews,
Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589): art. 11.
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996, 378), art. 23.
Opmerking: Overleg met andere adviesorganen en andere instellingen, nationaal en internationaal.
Incidenteel: Europese overlegvormen, waarbij geen centraal secretariaat is (overleg
tussen voorzitters en secretarissen van adviesraden én overlegt tussen secretarissen
van adviesraden)
Waardering: V 5 jaar
Criterium:
6.7. Begroting en verantwoording
Handeling: Het opstellen van een (ontwerp)begroting
Periode: 1991–
Product: Begroting, bestedingsplan
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589):
art. 15 lid 1
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 25.
Opmerking: In te trekken handeling: 96.252
In de periode 1991–1997 is bepaald dat bij de begroting het adviesprogramma wordt
gevoegd.
Een bestedingsplan is een intern AWT document zijnde een verdere detaillering van
de AWT-begroting.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)
Criterium: 1
Handeling: Het opstellen van een jaarlijks verslag van de werkzaamheden
Periode: 1997–
Product: Jaarverslag
Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 28 lid 1.
Opmerking: In te trekken handeling: 96.256
De Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589) draagt
de AWT niet op een jaarverslag te maken. Echter, wel zijn, in adviesvorm, in de periode
1991–1994 jaarbeschouwingen gepubliceerd. Deze waren inhoudelijk van aard, zonder
financiële verantwoording. Ze waren opgenomen als advies.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)
Criterium: 3
Handeling: Het (doen) opstellen van evaluatieverslagen van de taakvervulling van de
AWT
Periode: 1997–
Product: Evaluatieverslag, zelfevaluatie
Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 28 lid 2.
Opmerking: In te trekken handeling: 96.257
In het evaluatieverslag wordt aandacht besteedt aan de taakinvulling van AWT. Het
verslag wordt opgesteld in opdracht van de Minister, maar ten minste elke vier jaar.
Het verslag wordt gezonden aan de Minister, de Minister van Binnenlandse Zaken, en
de beide kamers der Staten-Generaal.
Vanaf 1997 is, in overleg met de Minister van OCW en de Minister van EZ, besloten
tot een door de betrokken Ministers te installeren externe evaluatiecommissie. Dat
resulteerde in de evaluatiecommissie De Wijkerslooth en de evaluatiecommissie Dittrich.
Volgens 143.316 is de Minister van OCW verantwoordelijk voor de neerslag van de handeling
‘het evalueren van de taak van departementale adviescolleges.’
Daarnaast voerde de AWT interne evaluaties uit.
Waardering: B (eindproduct); V 10 jaar (overige neerslag)
Criterium: 2, 3
6.8. Organisatie
Handeling: Het adviseren van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over
de benoeming, bevordering, schorsing, en het ontslag van de secretaris en de andere
medewerkers van de AWT
Periode: 1997–
Product: Advies
Grondslag/Bron: Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 15 lid 5
Opmerking: Intrekken van handeling: 96.242
Dit gebeurt door de voorzitter van de AWT.
Waardering: V 15 jaar
Criterium:
Handeling: Het instellen van commissies die adviezen voorbereiden
Periode: 1991–
Product: Instellingsbesluit
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589):
art. 10;
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378): art. 16
Opmerking: Intrekken van handeling: 96.243
Hierin kunnen deskundigen deelnemen die geen lid zijn van de AWT. De commissies worden
uit het midden van de AWT ingesteld.
Waardering: B (besluit)
Criterium: 4
Handeling: Het vaststellen van de werkwijze
Periode: 1991–
Product: Reglement van orde, bestuursreglement
Grondslag/Bron: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid (Stb. 1990/589):
art. 8 lid 4, Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/78): art. 21
Opmerking: In te trekken handeling: 96.249
Waardering: B
Criterium: 4
7. Bronnen
7.1. Geïnterviewde personen
Functies van geïnterviewde personen begin 2007:
dr. P. Baggen (plaatsvervangend secretaris-directeur)
Drs. B. van den Bergh (senior raadsmedewerker)
M. van Dijk (officemanager)
S. van Haaften (projectassistent)
N. van Hurne (communicatieadviseur)
7.2. Wet- en regelgeving, overige bronnen
Wet Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (Stb. 1990/589)
Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996/378).
Aanpassingswet herziening adviesstelsel (Stb. 1997/63)
Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 (Stb. 1997/72)
Organisatie- en mandaatregeling OCW 2004 (Stcrt. 2004/43).
Organisatie- en mandaatregeling OCW 2005 (Stcrt. 2005/113).
Reglement van Orde van de AWT
Directiereglement AWT
Handboek Administratieve Organisatie, concept, versie augustus 2006
Jaarverslagen 1997–2005
Jaarbeschouwing 1991–1996
Rapport van de Evaluatiecommissie AWT (2005).
Rapport van de Tijdelijke evaluatiecommissie AWT (2001).
Arie van Heeringen, adviezen van de RAWB en AWT, conceptversie eind 2006.
http://www.awt.nl
Intranet AWT
Gemeenschappelijke netwerkschijf AWT
Archief AWT
(RIO) BSD Wetenschapsbeleid, periode 1945–1999, Stcrt. 2002/185 (PIVOT-rapport 96).
(RIO) BSD Rijksbegroting, periode 1945–1993 en 1945–2000, resp Stcrt. 2001/194 en
Stcrt. 2005/62 (PIVOT-rapport 15).
(RIO) BSD Rijkshuisvesting, concept (PIVOT-rapport 45).
(RIO) BSD Voorlichting van de Rijksoverheid, concept (PIVOT-rapport 46).
(RIO) BSD Arbeidsverhoudingen bij de overheid, Stcrt. 2001/200 (PIVOT-rapport 72).
(RIO) BSD Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel, Stcrt. 2001/200 (PIVOT-rapport 73).
(RIO) BSD Buitensectorale arbeidsvoorwaarden, Stcrt. 2004/240 (PIVOT-rapport 74).
(RIO) BSD Formatiebeleid, arbeidsmarkt-beleid, personeelsontwikkeling en mobiliteit,
Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport 75).
(RIO) BSD Arbeidsomstandigheden bij de overheid, Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport 76).
(RIO) BSD Personeelsinformatievoorziening en -administratie, Stcrt. 2001/201 (PIVOT-rapport
77).
(RIO) BSD Overheidsinformatievoorziening, Stcrt. 2004/143 (PIVOT-rapport 92).
(RIO) BSD Cultuurbeheer, Stcrt. 2004/208 (PIVOT-rapport 125).
(RIO) BSD Organisatie van de Rijksoverheid, concept (PIVOT-rapport 143).
(RIO) BSD Industrie- en Technologiebeleid, 1945–, Stcrt. 2006/202 (PIVOT-rapport 148).