Berekening leerlingverlies
Bij een aanvraag op grond van artikel 72, derde of vierde lid, van de wet, wordt het leerlingverlies bij een vestiging van een school of scholengemeenschap
van een bevoegd gezag dat niet deelneemt aan de regionale samenwerking, door dat bevoegd
gezag als volgt berekend. In het volgende wordt onder een school tevens een scholengemeenschap
verstaan.
a. Algemeen
Op basis van het jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag wordt het leerlingverlies
voor een vestiging van een omliggende school berekend door – op basis van de kortste
afstand, hemelsbreed gemeten – de leerlingen per schoolsoort toe te rekenen aan de
vestiging van de school van de aanvrager of aan de vestiging van de omliggende school.
b. Nadere uitwerking berekeningsmethode bij verplaatsing, uitbreiding met afsluitend
onderwijs, gemengde leerweg of een vbo-afdeling
Het leerlingverliespercentage wordt bij een voorziening als bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdelen a, d, e en f, van de wet gelijkgesteld aan het leerlingverliespercentage van de betreffende vestiging, berekend
op basis van de leerjaren drie en hoger. Dit houdt in, dat het leerlingverliespercentage
in de leerjaren één en twee gelijkgesteld wordt aan dat voor de leerjaren drie en
hoger. Bij een categoriale school wordt het leerlingverlies berekend op basis van
alle leerjaren.
c. Nadere uitwerking berekeningsmethode bij een nieuwe nevenvestiging
Het leerlingverlies van een vestiging van de betreffende school of scholengemeenschap
wordt bij een voorziening als bedoeld in artikel 72, derde lid onderdeel b, van de wet berekend op basis van de eerste twee leerjaren voor wat betreft vbo en mavo en voor
de eerste drie leerjaren voor wat betreft havo en vwo; daarbij wordt het aandeel van
de schoolsoorten voor alle leerjaren in de onderbouw gelijkgesteld aan het aandeel
van die schoolsoorten in leerjaar drie.
d. Vermindering leerlingverlies bij als de aanvraag uitgaat van een andere richting
dan de bestaande school
Van het leerlingverlies zoals berekend op grond van de berekeningsmethode onder a
en b, of a en c, wordt 25% afgetrokken als de omliggende school waarvoor dat verlies
is berekend van een andere richting is dan de school die zijn voorzieningen wil uitbreiden.
Rekenvoorbeeld
Stel school A wil op vestiging 01 (A01) een uitbreiding met havo afsluitend onderwijs.
Op korte afstand ligt vestiging 02 van school B (B02). Gelet op de kortste afstand
kan het leerlingverlies voor de vestiging B02 voor havo, leerjaren drie tot en met
vijf berekend worden op 60 leerlingen (20%). Vervolgens wordt aangenomen, dat ook
voor de leerjaren één en twee van het havo op vestiging B02 een leerlingverlies van
20% geldt. Daarmee komt het totale leerlingverlies voor het havo bijvoorbeeld op 80
leerlingen.
Vestiging B02 omvat naast havo ook een andere schoolsoort namelijk vwo. Het aantal
leerlingen van B02 is 660. Het leerlingverliespercentage voor de vestiging met havo
en vwo is 80 gedeeld door 660 is 12%.
Daarvan wordt, als de bestaande vestiging B02 van een andere richting is dan het aangevraagde
havo afsluitend onderwijs, 25% afgetrokken (zie onder d). Het leerlingverliespercentage
is dan 9% (kleiner dan 10%). Een eventueel bezwaar van het bevoegd gezag van school
B tegen de uitbreiding wordt dan niet gehonoreerd.
Zou B02 van dezelfde richting zijn als het aangevraagde havo afsluitend onderwijs
dan wordt het bezwaar gehonoreerd (verliespercentage is 12% en dus hoger dan de grens
van 10%).
Bij een afsplitsing die niet gepaard gaat met een verplaatsing is leerlingverlies
niet aannemelijk. Als de afsplitsing gepaard gaat met een verplaatsing is het bovenstaande
van toepassing.