Als staat in de zin van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de wet worden aangewezen:
Argentinië, Aruba, Australië, Brazilië, Canada, Frans Polynesië, Guernsey, Hongkong,
Japan, Jersey, het eiland Man, Mayotte, Mexico, de Nederlandse Antillen, Nieuw Zeeland,
de Russische Federatie, Singapore, Sint Pierre en Miquelon, de Verenigde Staten van
Amerika, de Wallis-archipel en Futuna-eiland, Zuid-Afrika en Zwitserland.
-
1 Als documenten op basis waarvan kan worden voldaan aan artikel 11, eerste lid, eerste volzin, van de wet worden aangewezen:
-
a. een geldig paspoort;
-
b. een geldige Nederlandse identiteitskaart;
-
c. een geldige identiteitskaart die is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een
andere lidstaat en is voorzien van een pasfoto en de naam van de houder;
-
d. een geldig Nederlands rijbewijs;
-
e. een geldig rijbewijs dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere
lidstaat en is voorzien van een pasfoto en de naam van de houder;
-
f. reisdocumenten voor vluchtelingen en vreemdelingen;
-
g. vreemdelingendocumenten, afgegeven op grond van de Vreemdelingenwet 2000.
-
2 Als documenten op basis waarvan kan worden voldaan aan artikel 11, tweede lid, eerste volzin, van de wet, worden aangewezen:
-
a. een uittreksel uit het handelsregister;
-
b. een akte of verklaring, opgemaakt onderscheidenlijk afgegeven door een in Nederland
of in een andere lidstaat gevestigde advocaat, notaris, kandidaat-notaris of een hiermee
vergelijkbare, onafhankelijke beoefenaar van een juridisch beroep;
-
c. een document waaruit blijkt dat een kerkgenootschap of lichaam waarin zij is verenigd,
is aangesloten bij het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken dan wel dat het kerkgenootschap
of lichaam is aangemerkt als een instelling als bedoeld in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
-
d. een document waaruit blijkt dat een zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap
als bedoeld in onderdeel c deel uitmaakt van dat kerkgenootschap en het kerkgenootschap
voldoet aan het bepaalde in onderdeel c.
-
3 De identiteit van een cliënt als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de wet kan worden geverifieerd aan de hand van documenten, gegevens of inlichtingen uit
betrouwbare en onafhankelijke bron.
-
1 De Commissie inzake de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties, bedoeld in
artikel 21, eerste lid, van de wet, bestaat uit vertegenwoordigers van:
-
a. de Minister van Financiën;
-
b. de Minister van Justitie;
-
c. de instellingen;
-
d. De Nederlandsche Bank N.V.;
-
e. de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
-
f. het Bureau Financieel Toezicht;
-
g. de Belastingdienst/Holland-Midden;
-
h. de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische Controledienst;
-
i. het openbaar ministerie;
-
j. de politie.
-
2 De leden van de commissie worden door de Minister van Financiën en de Minister van
Justitie gezamenlijk aangewezen. Bij de samenstelling van de commissie streven de
Minister van Financiën en de Minister van Justitie naar een evenwichtige vertegenwoordiging
van de instellingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
De banken die zijn aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank
B.A. zijn vrijgesteld van het toezicht door De Nederlandsche Bank N.V. op de naleving
van de wet voor zover de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. voldoet aan het
bepaalde in artikel 24, zesde lid, van de wet.
[Red: Wijzigt het Instellingbesluit FIU-Nederland.]
[Red: Wijzigt het Mandaat- en volmachtbesluit gemandateerd beheerder KLPD 2008.]
[Red: Wijzigt de Mandaatregeling meldpunt ongebruikelijke transacties.]
[Red: Wijzigt de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994.]
[Red: Wijzigt de Beschikking casinospelen 1996.]
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme.