Stb. 2011, 145, datum inwerkingtreding 30-03-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.
2 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet bedraagt € 500 indien
de rechthebbende in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger
was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 350 indien de rechthebbende
in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, de rechthebbende niet is overleden in het
kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, en de rechthebbende in dat
jaar:
-
a. een of meer ATC’s of in het jaar voorafgaande aan dat jaar een of meer DBC’s vergoed
kreeg die behoren tot:
-
1°. één of meer bij ministeriële regeling aangewezen chronische groepen die recht geven
op een hoge tegemoetkoming, of
-
2°. twee of meer bij ministeriële regeling aangewezen chronische groepen die recht geven
op een lage tegemoetkoming;
-
b. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was
aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in de artikelen 4, 5 of
6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, met dien verstande dat:
-
1°. de indicatie voor één dagdeel zorg geldt als 2,5 uren zorg per week,
-
2°. het gemiddelde aantal uren waarvoor de indicaties zijn afgegeven, bepalend is voor
het toekennen van de tegemoetkoming;
-
c. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer gedurende tien of meer uren per week in
natura huishoudelijke verzorging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h,
van de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft ontvangen of daartoe op grond van
een indicatiebesluit was aangewezen en een persoonsgebonden budget heeft ontvangen,
met dien verstande dat voor het vaststellen van de periode van 26 weken wordt aangesloten
bij de indeling in weken als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van het Besluit maatschappelijke
ondersteuning, of
-
d. viel onder twee of meer van de categorieën, genoemd in het eerste lid, met uitzondering
van de volgende in het eerste lid bedoelde categorieën:
-
1°. een combinatie van de categorie, genoemd in onderdeel c en van de categorieën, genoemd
in de onderdelen a en b;
-
2°. een combinatie van de categorieën, genoemd in de onderdelen g en h.
6 Een rechthebbende op wie het eerste lid, onderdeel i, van toepassing is, heeft in
afwijking van het tweede lid, slechts recht op een tegemoetkoming als bedoeld in de
aanhef van het eerste lid.
7 Het eerste lid, onderdelen g en i, en het tweede lid, onderdelen b, en d, zijn van
overeenkomstige toepassing op de indicatiebesluiten afgegeven door de stichting bedoeld
in artikel 9b, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten die met ingang
van 1 januari 2010 zijn afgegeven dan wel op die datum geldig zijn.