U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2013.]Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2012. Geldend van 06-09-2012 t/m 31-12-2012
Regeling van de Minister voor Jeugd en Gezin van 16 december 2008, nr. JZ/GJ-2895768, houdende regels voor het tijdelijk subsidiëren van gesloten jeugdzorg (Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009–2010)
De Minister voor Jeugd en Gezin,
Gelet op artikel VII, zevende lid, van de Wet tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de wet in gesloten setting en artikel 39, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
In dit besluit wordt verstaan onder:
bezettingsgraad: de mate waarin de capaciteit is benut voor gesloten jeugdzorg, uitgedrukt in percentage van die capaciteit;
capaciteit: vermogen tot verlenen van gesloten jeugdzorg in een accommodatie, uitgedrukt in aantal voltijdsplaatsen op jaarbasis;
gesloten jeugdzorg: verblijf van een jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg en de gedurende dat verblijf aan die jeugdige verleende jeugdzorg;
minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
wet: Wet op de jeugdzorg.
1 De artikelen 1 en 5 tot en met 70 van de Kaderregeling VWS-subsidies zijn van toepassing op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.
2 Een subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt voor zover de minister van oordeel is dat de verstrekking past in zijn beleid.
1 De minister kan in de jaren 2009 tot en met 2012 jaarlijks een instellingssubsidie als bedoeld in artikel 8, onderdeel f, van de Kaderregeling VWS-subsidies verstrekken ten behoeve van gesloten jeugdzorg.
2 In de beschikking tot verlening van de instellingssubsidie wordt de capaciteit van de accommodatie voor gesloten jeugdzorg vermeld ten behoeve waarvan de instellingssubsidie wordt verstrekt.
3 De instellingssubsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van jeugdigen ten aanzien van wie een machtiging als bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de wet of een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de wet ten uitvoer wordt gelegd.
4 De instellingssubsidie wordt slechts verstrekt voor gesloten jeugdzorg in een accommodatie met een aanwijzing als bedoeld in artikel 29k van de wet.
5 De instellingssubsidie wordt per accommodatie verstrekt.
De instellingssubsidie kan worden verleend tot ten hoogste:
a. indien de minister op grond van deze regeling een instellingssubsidie heeft verleend ten behoeve van gesloten jeugdzorg in de desbetreffende accommodatie gedurende het volledige jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt:
1°. indien de instellingssubsidie wordt verleend voor een capaciteit die gelijk is aan de capaciteit waarvoor in het voorafgaande jaar een instellingssubsidie is verleend op grond van deze regeling: het bedrag van de instellingssubsidie die de minister op grond van deze regeling heeft verleend ten behoeve van gesloten jeugdzorg in de desbetreffende accommodatie voor het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verleend;
2°. indien de instellingssubsidie wordt verleend voor een capaciteit die lager is dan de capaciteit waarvoor in het voorafgaande jaar een instellingssubsidie is verleend op grond van deze regeling: het bedrag van de instellingssubsidie die de minister op grond van deze regeling heeft verleend ten behoeve van gesloten jeugdzorg in de desbetreffende accommodatie voor het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verleend, verlaagd naar rato van de verlaging van de capaciteit;
3°. indien de instellingssubsidie wordt verleend voor een capaciteit die hoger is dan de capaciteit waarvoor in het voorafgaande jaar een instellingssubsidie is verleend op grond van deze regeling: het bedrag van de instellingssubsidie die de minister op grond van deze regeling heeft verleend ten behoeve van de gesloten jeugdzorg in de desbetreffende accommodatie voor het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verleend, verhoogd naar rato van de verhoging van de capaciteit;
b. indien de minister op grond van deze regeling niet eerder een instellingssubsidie heeft verleend ten behoeve van gesloten jeugdzorg in de desbetreffende accommodatie gedurende het volledige jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt: een bedrag dat de minister voor de desbetreffende accommodatie bepaalt op basis van een door de aanvrager in te dienen begroting en activiteitenplan, tot ten hoogste € 132.000,– per voltijdsplaats op jaarbasis.
1 De minister kan het bedrag van de verleende instellingssubsidie in de loop van het boekjaar bijstellen in verband met de ontwikkeling van het loon- en prijspeil.
2 Met het oog op de toepassing van het eerste lid kan de minister bij de verlening van de instellingssubsidie bepalen welk deel van het subsidiebedrag in aanmerking zal worden genomen voor een bijstelling in verband met de ontwikkeling van het prijspeil, onderscheidenlijk van de kosten van de arbeidsvoorwaarden.
3 Indien de instellingssubsidie met toepassing van het eerste lid wordt bijgesteld, wordt de bevoorschotting overeenkomstig gewijzigd.
1 Uiterlijk op elke zevende werkdag van de maand ontvangt de minister van de ontvanger van de instellingssubsidie schriftelijke gegevens met betrekking tot de voorafgaande maand over de capaciteit en de bezetting van de accommodatie waarvoor de instellingssubsidie is verstrekt.
2 De gegevens betreffen ten minste:
a. het aantal beschikbare plaatsen;
b. het aantal bezette plaatsen;
c. het aantal jeugdigen;
d. het aantal jeugdigen dat is in- en uitgestroomd;
e. de verblijfsduur per jeugdige.
3 Voor het verstrekken van de gegevens wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
1 De aanvraag tot vaststelling van de instellingssubsidie, bedoeld in artikel 63 van de Kaderregeling VWS-subsidies bevat een opgave van de bezettingsgraad van de capaciteit waarvoor de instellingssubsidie is verleend.
2 De opgave, bedoeld in het eerste lid, is voorzien van een assurancerapport van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, overeenkomstig een door de minister vastgesteld modelassurancerapport.
1 Indien de bezettingsgraad van de capaciteit waarvoor de instellingssubsidie is verleend lager is dan 90%, wordt de instellingssubsidie lager vastgesteld.
2 De verlaging bedraagt een percentage van de verleende instellingssubsidie dat met de volgende formule wordt berekend: (90% - bezettingsgraad van de capaciteit waarvoor de instellingssubsidie is verleend) * 50%.
De door de ontvanger van een instellingssubsidie op grond van artikel 9 van de Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009–2011 opgebouwde egalisatiereserve wordt toegevoegd aan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 34 van de Kaderregeling VWS-subsidies.
1 De minister kan een projectsubsidie verstrekken ten behoeve van het realiseren van een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, het in gebruik nemen van een accommodatie voor gesloten jeugdzorg of ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit van gesloten jeugdzorg.
2 Een projectsubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een publiekrechtelijke rechtspersoon.
1 Op verzoek van de ontvanger van de instellingssubsidie kan de minister onder daarbij te bepalen voorwaarden toestaan dat een bepaald deel van de capaciteit van de accommodatie wordt gebruikt voor gesloten jeugdzorg in het kader van trajecten jeugdzorg.
2 Onder een traject jeugdzorg wordt verstaan: een aaneensluitend geheel van jeugdzorg, beginnend met gesloten jeugdzorg en gevolgd door andere vormen van jeugdzorg, dat wordt gecoördineerd door een aanbieder van gesloten jeugdzorg.
De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2013 met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend of vastgesteld.
Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009–2012.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
A. Rouvoet
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009–2012", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.