Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2019 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 02-01-2009 t/m heden

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2008, nr. PO/BS-2008/37344, houdende regels ten aanzien van de bevoegdheid voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s (Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3, derde lid, van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Voorwaarden verkrijgen onderwijsbevoegdheid voor bepaalde tijd

  • 1 Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond, waaraan in het land waarin dat bewijsstuk is verkregen en waaraan de bevoegdheid is verbonden tot het geven van onderwijs aan kinderen tot en met 12 jaar, wordt op zijn verzoek voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs indien:

    • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan het hoger beroepsonderwijs getuigschrift leraar basisonderwijs, en

    • b. hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

      • 1. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal’ waarvan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd,

      • 2. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal van het profiel academische taalvaardigheid’,

      • 3. het diploma Nederlands als Tweede taal, programma II, dan wel het certificaat Nederlands als Tweede taal op het tweede niveau, afgegeven voor 1 januari 1994, of

      • 4. een diploma voortgezet wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs of een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland, die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de richtlijn.

Artikel 3. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid vakonderwijs voor bepaalde tijd

  • 1 Aan de bezitter van een buiten Nederland behaald bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond wordt voor bepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van het onderwijs in een der vakken handvaardigheid, tekenen, muziek, zintuiglijke en lichamelijke oefening, Engelse taal, Franse taal, Duitse taal, dans, drama, euritmie of Friese taal aan basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en aan scholen voor speciaal onderwijs, dan wel tot het geven van het onderwijs in het vak huishoudkunde in het speciaal onderwijs, respectievelijk in één der vakken genoemd in artikel 14, eerste, tweede of vijfde lid, van de WEC indien:

    • a. de opleiding die ten grondslag ligt aan het bewijsstuk waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor wat betreft niveau en inhoud gelijkwaardig kan worden geacht aan de Nederlandse opleiding die ten grondslag ligt aan een van de bewijsstukken waarmee de bekwaamheid wordt aangetoond voor het geven van onderwijs in het betreffende vak aan een basisschool, en

    • b. hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, hetgeen blijkt uit het bezit van:

      • 1. het Certificaat Nederlands als Vreemde taal waaraan de examens op het hoogste niveau (uitgebreide kennis) zijn afgelegd,

      • 2. het ‘Certificaat Nederlands als Vreemde taal van het profiel academische taalvaardigheid’,

      • 3. het diploma Nederlands als Tweede taal, programma II, dan wel het certificaat Nederlands als Tweede taal op het tweede niveau, afgegeven voor 1 januari 1994, en

      • 4. een diploma voortgezet wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs, of een diploma van een opleiding middelbaar beroepsonderwijs die uitsluitend of mede is gericht op doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs, of een daarmee vergelijkbaar diploma behaald in het Nederlandstalige onderwijs in België.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en Zwitserland, die in het bezit is van een diploma als bedoeld in de richtlijn.

Artikel 4. Voorwaarden verkrijgen bevoegdheid voor onbepaalde tijd

  • 1 Degene aan wie op grond van artikel 2 de bevoegdheid voor bepaalde tijd is verleend, wordt op zijn verzoek voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als groepsleraar of leraar werkzaam is geweest aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspectie over zijn functioneren een positief advies heeft uitgebracht.

  • 2 Degene aan wie op grond van artikel 3 de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in een vak voor bepaalde tijd is verleend, wordt voor onbepaalde tijd de bevoegdheid verleend tot het geven van onderwijs in dat vak aan scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs en voor (voortgezet) speciaal onderwijs indien hij 40 schoolweken als vakleraar werkzaam is geweest aan een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de inspectie over zijn functioneren een positief advies heeft uitgebracht.

Artikel 5. Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel bevoegdheid basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor buitenlandse diploma’s.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma