Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Besluit van 26 januari 2009, houdende nadere regeling van de rechtspositie van de vice-president van de Raad van State, de staatsraden, de president en overige leden van de Algemene Rekenkamer, alsmede van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen (Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 december 2008, 2008-00000558625, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, van de Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman en artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 7 januari 2009, nr. W04.08.0567/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 januari 2009, nr. 2009-0000011628;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen die in verband met de vervulling van hun ambt zijn verhuisd, ontvangen een verhuiskostenvergoeding, indien zij zich met de verhuizing binnen een afstand van 25 kilometer van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer onderscheidenlijk de Nationale ombudsman hebben gevestigd en de afstand tussen de oude woning en de Raad van State, de Algemene Rekenkamer onderscheidenlijk de Nationale ombudsman ten minste 50 kilometer bedroeg.

  • 2 De verhuiskostenvergoeding bestaat uit:

    • a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, welk bedrag zo nodig wordt vermeerderd met een bedrag voor reis- en verblijfkosten, welke de betrokkene en eventueel een of meer van diens gezinsleden vooraf hebben gemaakt ter bezichtiging van woonruimte;

    • b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de betrokkene naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken;

    • c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 3 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onder c, wordt vastgesteld op tien procent van de jaarlijkse bezoldiging op de dag waarop de nieuwe woning wordt betrokken. Onder jaarlijkse bezoldiging wordt verstaan het twaalfvoud van de bezoldiging in de zin van de Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering.

Artikel 2

Aan de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen worden informatie- en communicatievoorzieningen en lectuur, daarbij inbegrepen de hiervoor benodigde aansluitingen en abonnementen, ter beschikking gesteld voor de duur van de vervulling van hun ambt.

Artikel 3

  • 1 In het geval van binnenlandse en buitenlandse dienstreizen worden de noodzakelijke faciliteiten ter beschikking gesteld ten behoeve van vervoer en verblijf voor de vice-president van de Raad van State en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen en voor degenen die hen vergezellen.

  • 2 De leden van de Raad van State en de staatsraden ontvangen op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk een vergoeding van reis- en verblijfkosten.

Artikel 3a

De vice-president van de Raad van State en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de leden van de Raad van State en de staatsraden, de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen hebben recht op de vergoeding van gemaakte kosten voor verlies, diefstal of beschadiging van voor de dienstreis meegenomen noodzakelijke bagage tot ten hoogste het bedrag vastgesteld op grond van artikel 13, tweede lid, van het Reisbesluit buitenland.

Artikel 4

  • 1 De vice-president van de Raad van State heeft voor de duur van vervulling van zijn ambt een dienstauto met chauffeur ter beschikking.

  • 2 Ten behoeve van het woon-werkverkeer van de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen worden de noodzakelijke faciliteiten ter beschikking gesteld. Indien aan deze functionarissen voor dienstreizen en woon-werkverkeer een dienstauto ter beschikking wordt gesteld, zijn het derde tot en met zesde lid van toepassing.

  • 3 De prijs per kilometer van de dienstauto, bedoeld in het eerste lid, bedraagt niet meer dan € 0,62 exclusief BTW, berekend op de grondslag van een gebruiksduur van twee jaar en 60.000 gereden kilometers per jaar.

  • 4 Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het prijsindexcijfer jaargemiddelde operationele autolease inclusief brandstof, zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd, over het tweede kalenderjaar voorafgaand aan genoemde datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer over het jaar daaraan voorafgaand.

  • 5 De prijs per kilometer wordt berekend aan de hand van de formule

    (((n / (l/12)) + o + f + g + h + p) / m) + i

    waarin:

    n = (((a–c)/1,19) + (b/1,19) + c) – (d/1,19)

    afschrijving over looptijd (inclusief belasting van personenauto's en motorrijwielen en exclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting));

    o = ((d/1,19) x e) + ((n/2) x e)

    rente per jaar;

    p = ((k/1,19) x (m/100) x j)

    brandstofkosten per jaar;

    en:

    a = consumentenprijs inclusief accessoires af fabriek (inclusief belasting van personenauto's en motorrijwielen en belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting));

    b = consumentenprijs van accessoires achteraf en/of door derden (inclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting));

    c = totale belasting van personenauto's en motorrijwielen;

    d = totale marktconforme restwaarde inclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting) en belasting van personenauto's en motorrijwielen;

    e = rentetarief in procenten;

    f = administratiekosten inclusief management fee per jaar doch exclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting) (of interne kosten ingeval niet wordt uitbesteed);

    g = houderschapsbelasting per jaar;

    h = het in het kader van het omslagstelsel door het Bureau Schade Afwikkeling vastgestelde bedrag;

    i = prijs van reparatie, onderhoud en banden exclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting);

    j = brandstofverbruik in liters per 100 kilometer;

    k = tarief bij brandstofsoort inclusief belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting);

    l = looptijd in maanden;

    m = jaarkilometrage.

  • 7 De vice-president van de Raad van State ontvangt een maandelijkse vergoeding voor de door hem verschuldigde loonbelasting over het gebruik van de dienstauto, bedoeld in het eerste lid. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de formule

      CAT x P/100 x T/100

    M = ––––––––––––––––––––––––––––––––

            12

    waarin:

    M = het bedrag van de vergoeding;

    CAT = de catalogusprijs van de dienstauto, met inbegrip van belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting) en belasting van personenauto's en motorrijwielen, verminderd met het deel van de catalogusprijs, met inbegrip van belasting over de toegevoegde waarde (omzetbelasting) en belasting van personenauto's en motorrijwielen, dat toerekenbaar is aan buitengewone beveiligingsmaatregelen;

    P = het toepasselijke percentage, genoemd in artikel 13bis, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

    T = het hoogste van de in de tarieftabel van artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 opgenomen percentages.

Artikel 5

Aan de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen worden de overige voorzieningen ter beschikking gesteld die noodzakelijk zijn voor het vervullen van hun ambt.

Artikel 6

  • 1 De vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten van voorzieningen die voor hun eigen rekening komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt.

  • 2 De maandelijkse vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt

    • a. voor de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman € 347,36;

    • b. voor de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen € 289,08.

  • 3 De staatsraden ontvangen voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen een zodanig deel van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, als overeenkomt met de vastgestelde omvang van de te vervullen taak.

  • 5 De in het tweede lid genoemde bedragen worden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd aan de hand van de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar.

Artikel 7

De vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen ontvangen een vergoeding voor de door hen gemaakte kosten van voorzieningen die niet voor hun eigen rekening komen en die aantoonbaar door hen zijn aangewend voor de vervulling van hun ambt.

Artikel 8

De vergoeding die de staatsraden in buitengewone dienst en de leden in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer per gehele of gedeeltelijke werkdag ontvangen voor het deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad van State onderscheidenlijk de Algemene Rekenkamer, is gelijk aan de vergoeding die raadsheren in buitengewone dienst van de Hoge Raad per zitting ontvangen.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat:

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 januari 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

,

G. ter Horst

Uitgegeven de twaalfde februari 2009

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin