Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2009

[Regeling vervallen per 01-07-2011.]
Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2010 en zichtdatum 01-10-2024.
Geldend van 01-05-2009 t/m 30-06-2011

Beleidslijn sanctiemaatregelen vaste boekenprijs 2009

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De Wet op de vaste boekenprijs (Stb 2004, 600) kent in de artikelen 15 tot en met 27 aan het Commissariaat bevoegdheden toe om sanctiemaatregelen te treffen, waarbij aan het Commissariaat de bevoegdheid toekomt onder afweging van de betrokken belangen te reageren op een overtreding van een bij of krachtens de Wet op de vaste boekenprijs en de Algemene wet bestuursrecht gesteld voorschrift enerzijds met een bestraffende sanctie met de bedoeling de overtreder in zijn belangen te treffen anderzijds met een herstelsanctie (last onder dwangsom) ten einde een overtreding te voorkomen dan wel de reeds gepleegde overtreding ongedaan te maken of een herhaling of voortzetting van die overtreding te voorkomen.

Aan deze Beleidslijn ligt de aan het rechtszekerheids- en het gelijkheidsbeginsel ontleende bedoeling ten grondslag een inzicht te geven in de criteria die in geval van overtreding van de bij of krachtens de Wet op de vaste boekenprijs (hierna: Wvbp) en Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gestelde voorschriften bij het opleggen van sanctiemaatregelen zullen worden gehanteerd. Bij bestraffende sancties kunnen tevens doeleinden van specifieke en generale preventie voorliggen.

Aan de in deze Beleidslijn gehanteerde terminologie komt, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel wordt bepaald, dezelfde betekenis toe als welke daaraan op grond van het bij of krachtens de Wvbp en de Awb bepaalde toekomt.

Onder een overtreding wordt in deze Beleidslijn verstaan een gedraging in strijd met een bij of krachtens de Wvbp of de Awb gesteld voorschrift.

Relevante bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Een overzicht van de bepalingen van de Wvbp met betrekking tot de bevoegdheden van het Commissariaat tot het opleggen van sanctiemaatregelen is als bijlage aangehecht.

Hoofdstuk 1. Sanctiemaatregelen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1.1 Bij een overtreding kunnen aan de overtreder, met inachtneming van het bij of krachtens de Wvbp of Awb bepaalde, een of meer van de navolgende sancties worden opgelegd:

    • a. bestuurlijke boete;

    • b. last onder dwangsom.

  • 1.2 Bij de beoordeling van de vraag of en, zo ja, welke sanctiemaatregel dient te worden getroffen, houdt het Commissariaat rekening met de ernst van de overtreding en de spoedeisendheid en in geval van een bestuurlijke boete tevens met de mate waarin de overtreding aan de belanghebbende kan worden verweten. Het Commissariaat houdt bij de beoordeling rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.

Bestuurlijke boete

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Aard, ernst en duur overtreding

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1.5 Voor de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete hanteert het Commissariaat, met inachtneming van het in artikel 18 Wvbp neergelegde boetemaximum (€ 90.000,–), drie categorieën met bijbehorende bandbreedten. De hieronder weergegeven plaatsing van een overtreding in een categorie is ingegeven door de aard, ernst en voorzover relevant de duur van de overtreding.

       

    type A

    type B

    I

    Lichte overtreding

    van € 0,–

    tot € 1.000,–

    van € 0,–

    tot €  5.000,–

    II

    Ernstige overtreding

    van € 1.000,–

    tot € 5.000,–

    van € 5.000,–

    tot € 25.000,–

    III

    Zeer ernstige overtreding

    van € 5.000,–

    tot € 10.000,–

    van € 25.000,–

    tot € 45.000,–

  • 1.6 Een lichte overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene heeft met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers niet of slechts in beperkte mate verstoord;

    • de overtreding heeft betrekking op één uitgave, niet zijnde een nieuw verschenen uitgave of bestseller;

    • de overtreding heeft betrekking op minder dan 500 exemplaren van één of enkele uitgaven;

    • de overtreding heeft betrekking op een incourante uitgave en vindt plaats op een moment dat deze uitgave niet in de publiciteit staat;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op lokale schaal en/of in maximaal één medium met ten hoogste regionaal bereik in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in minder dan 10 vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende minder dan één week;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat minder ernstig maken.

  • 1.7 Een ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene verstoort met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers in meer dan beperkte mate;

    • de overtreding heeft betrekking op een of meer courante uitgaven en vindt plaats op een moment dat deze uitgave niet extra in de publiciteit staan;

    • de overtreding heeft betrekking op 500 of meer exemplaren maar minder dan 10.000 exemplaren van één of meer uitgaven;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op regionale schaal en/of in maximaal twee media met ten hoogste regionaal bereik in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in 10 of meer vestigingen maar minder dan 100 vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende ten minste één week maar minder dan twee weken;

    • de overtreding heeft betrekking op enkele (maximaal vijf) titels;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat ernstig maken.

  • 1.8 Een zeer ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene verstoort met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers in aanzienlijke mate;

    • de overtreding heeft betrekking op een ofmeer courante uitgaven en vindt plaats op een moment dat de uitgave(n) extra in de publiciteit staan, bijvoorbeeld bij verschijnen van een vermoedelijke bestseller;

    • de overtreding heeft betrekking op 10.000 of meer exemplaren van één of meer uitgaven;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op landelijke schaal en/of in meerdere media in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in 100 of meer vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende meer dan twee weken;

    • de overtreding heeft betrekking op meerdere (meer dan vijf) titels;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat zeer ernstig maken.

  • 1.9 Bij de vaststelling van de hoogte van de boete binnen de bij de overtreding horende bandbreedte van het in artikel 1.5 weergegeven schema wordt uitgegaan van het midden van die bandbreedte. Daarna wordt de hoogte van de boete binnen de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie aan de hand van de in 1.6, 1.7 en 1.8 genoemde omstandigheden verhoogd of verlaagd.

Verwijtbaarheid overtreding

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1.10 De op grondslag van artikel 1.9 vast te stellen hoogte van de boete, kan worden verhoogd of verlaagd naar de mate van de verwijtbaarheid van de overtreding.

    Het Commissariaat legt geen boete op indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat hem van de overtreding geen verwijt kan worden gemaakt.

    Door de aanwezigheid van de hieronder weergegeven boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden kan in naar het oordeel van het Commissariaat bijzondere omstandigheden buiten de berekeningsmethodiek en/of de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie worden getreden.

    Boeteverhogende omstandigheden zijn onder meer:

    • de omstandigheid dat sprake is van recidive van overtreding van eenzelfde aard binnen een periode van vijf jaar;

    • de omstandigheid dat de overtreder in het verleden genoegzaam op de hoogte is gebracht van de toepassing van regelgeving;

    • de omstandigheid dat er sprake is van grove onachtzaamheid of (voorwaardelijk) opzet.

    Boeteverhogende omstandigheden kunnen leiden tot het opleggen van een boete ter hoogte van twee keer de maximale boete die op grond van de bij de desbetreffende boetecategorie horende bandbreedte kan worden opgelegd.

    Boeteverlagende omstandigheden kunnen onder meer zijn:

    • het Commissariaat heeft niet eerder uitleg gegeven aan de geschonden norm;

    • de omstandigheid dat de overtreding heeft plaatsgevonden hoewel de overtreder voorzorgsmaatregelen had getroffen;

    • de omstandigheid dat de overtreder inmiddels adequate maatregelen heeft genomen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

  • 1.11 De in artikel 1.3 tot en met artikel 1.10 neergelegde berekeningsmethodiek voor de bepaling van de hoogte van boetes fungeert als leidraad en niet als dwingend voorschrift. In naar het oordeel van het Commissariaat bijzondere gevallen kan van die methodiek worden afgeweken.

Last onder dwangsom

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1.12 Het Commissariaat kan in geval van overtreding dan wel klaarblijkelijk gevaar voor overtreding van een of meer bij of krachtens de Wvbp gestelde voorschriften of in geval de overtreder herhaaldelijk en/of langdurig niet aan deze voorschriften voldoet een last onder dwangsom opleggen. Bij het bepalen van de inhoud van de last en de termijn waarop aan deze last moet worden voldaan, alsmede de hoogte van de dwangsom als bedoeld in artikel 1.1 houdt het Commissariaat rekening met de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de last onder dwangsom. Het Commissariaat houdt daarbij zonodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is of wordt gepleegd, zoals neergelegd in artikel 1.6 tot en met artikel 1.8.

  • 1.13 Een last geldt voor een door het Commissariaat te bepalen termijn van ten hoogste twee jaar. Het Commissariaat kan, al dan niet op verzoek van de overtreder, een last onder dwangsom opheffen, de looptijd ervan voor een bepaalde termijn opschorten of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen. De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33, 5:34, eerste lid, en 5:35 Awb zijn van toepassing.

Hoofdstuk 2. Procedure

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 2.1 Het Commissariaat kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende tot bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Wvbp en Awb door middel van sanctiemaatregelen overgaan.

  • 2.2 Alvorens het Commissariaat tot bestuursrechtelijke handhaving overgaat, wint het Commissariaat informatie in bij de belanghebbende(n). Aan een verzoek om informatie moet worden voldaan op de wijze die door het Commissariaat is aangegeven.

  • 2.3 Indien de informatie wordt gevraagd aan de vermoedelijke overtreder met het doel een bestuurlijke boete op te leggen, wordt aan de vermoedelijke overtreder meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden. Dit laat onverlet dat de verplichting van de vermoedelijke overtreder om op grond van artikel 5:16 en artikel 5:20 Awb inlichtingen te verstrekken, blijft bestaan indien het gaat om informatie die onafhankelijk van de wil van de vermoedelijke overtreder bestaat.

  • 2.4 Indien bij het Commissariaat het vermoeden van een overtreding bestaat, volgt het Commissariaat, behoudens in bijzondere gevallen, de navolgende procedure. Van het starten van de in artikel 2.2 dan wel in artikel 2.5 weergegeven procedure wordt door het Commissariaat afgezien indien na kennisname van de overtreding een jaar of meer is verstreken.

  • 2.5 Indien het Commissariaat vaststelt dat een overtreding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Wvbp is begaan, maakt het Commissariaat daarvan een rapport op. Het rapport wordt gedagtekend en vermeldt de naam van de overtreder, het overtreden wettelijk voorschrift en zonodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.

  • 2.6 Het Commissariaat stelt de belanghebbende bij aangetekend schrijven in kennis van zijn voornemen tot het opleggen van de sanctie en van de gronden waarop dit voornemen berust. Daarbij wordt tevens het in artikel 2.5 genoemde rapport aan de belanghebbende toegezonden. In geval van een voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen, wordt aan de vermoedelijke overtreder meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.

  • 2.7 Het Commissariaat stelt de belanghebbende(n) bij de in artikel 2.6 bedoelde kennisgeving in de gelegenheid op een binnen vier weken te houden hoorzitting zijn zienswijze op het voornemen ten aanzien van de sanctiemaatregel naar voren te brengen. Ingeval een belanghebbende zijn zienswijze alleen schriftelijk wil toelichten, stelt het Commissariaat hem daartoe in de gelegenheid gedurende vier weken na de kennisgeving als bedoeld in artikel 2.6. Het Commissariaat kan, indien daartoe gronden zijn, deze termijn op verzoek van de belanghebbende(n) verlengen met twee weken.

  • 2.8 Indien het voornemen betrekking heeft op een vermoedelijke overtreding die gelijk is aan een vermoedelijke overtreding waarover bij het Commissariaat al een procedure aanhangig is, kan het Commissariaat de verdere procedure aanhouden tot het moment waarop in de eerdere procedure een beslissing is genomen.

  • 2.9 Schriftelijke stukken kunnen uiterlijk tot 10 dagen voor de datum van de hoorzitting bij het Commissariaat worden ingediend.

  • 2.10 Van het verhandelde op de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt, zo mogelijk gelijktijdig met de beslissing van het Commissariaat, aan de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 2.11 Het Commissariaat beslist binnen dertien weken na dagtekening van het rapport omtrent het opleggen van een sanctie. In bijzondere omstandigheden kan het Commissariaat de beslissing éénmaal met zes weken verdagen. Van een dergelijke verdaging geeft het Commissariaat kennis aan belanghebbenden voor afloop van de in de eerste volzin bedoelde termijn.

  • 2.12 Het Commissariaat doet zijn beslissing onverwijld bij aangetekend schrijven aan belanghebbende(n) toekomen.

  • 2.13 Het besluit tot het opleggen van een sanctie is openbaar. Het Commissariaat biedt de belanghebbende(n) de mogelijkheid binnen een week schriftelijk en gemotiveerd kenbaar te maken dat in het besluit privacygevoelige of bedrijfsvertrouwelijke gegevens staan.

  • 2.14 Gelijksoortige vermoedelijke overtredingen die zijn begaan door eenzelfde overtreder kunnen gevoegd door het Commissariaat worden behandeld, waarbij voor elke overtreding afzonderlijk een sanctie kan worden opgelegd.

  • 2.15 Indien een feit leidt tot overtreding van meer dan één bepaling, kan het Commissariaat bepalen dat slechts één van die bepalingen wordt toegepast, bij verschil die waarbij de hoogste bestuurlijke boete aan de orde is.

Bezwaarschriftprocedure

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 2.16 De natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, kan daartegen binnen zes weken na de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het Commissariaat. Artikel 7:1 tot en met artikel 7:15 Awb is van toepassing.

  • 2.17 Degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, dient tegen dat besluit bezwaar te maken alvorens beroep in te stellen. In beginsel kan niet onmiddellijk beroep worden ingesteld maar moet eerst verplicht een bezwaarschriftprocedure worden doorlopen.

  • 2.18 In uitzonderingsgevallen bestaat de mogelijkheid het maken van bezwaar over te slaan, indien daarom in het bezwaarschrift is verzocht en de zaak daarvoor geschikt is. Een zaak is voor rechtstreeks beroep geschikt als de bezwaarfase uit een oogpunt van conflictoplossing of feitenvaststelling geen toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld:

    • a. als alle betrokkenen hun argumenten reeds bij de voorbereiding van het besluit zo uitputtend hebben gewisseld, dat bij voorbaat vaststaat dat de bezwaarschrift-procedure geen toegevoegde waarde zal hebben;

    • b. als geen enkel verschil van mening over de vaststelling en de interpretatie van de feitelijke constellatie bestaat, maar partijen een rechterlijke beslissing over een rechtsvraag nodig hebben om hun geschil te beëindigen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 3.1 Deze regeling is vastgesteld op 7 april 2009 en treedt in werking op 1 mei 2009.

  • 3.2 Deze regeling kan worden aangehaald als Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2009.

Commissariaat voor de Media,

Tineke Bahlmann,

voorzitter

Jan van Cuilenburg,

commissaris

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Algemene bevoegdheidsbepaling

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Artikel 15 Wvbp

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 9 van de Mediawet, is belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 van de Wvbp.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van de in het eerste lid genoemde onderdelen van deze wet zijn belast de leden van het Commissariaat en de bij besluit van het Commissariaat aangewezen medewerkers van het Commissariaat.

  • 3. Van een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 4. Het Commissariaat stelt jaarlijks voor 1 november Onze Minister in kennis van het voorgenomen handhavingsbeleid in het volgende kalenderjaar.

Artikel 16 Wvbp

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. De in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders zijn bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen gedurende de tijd gelegen tussen 18.00 en 8.00 uur, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

  • 2. De in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders oefenen de hun in het eerste lid en artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheid zo nodig uit met behulp van de sterke arm.

  • 3. Iedere uitgever, importeur, en verkoper draagt er zorg voor dat de in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders desgevraagd inzage verkrijgen in – en kopieën kunnen maken van – de zakelijke gegevens en bescheiden van bedrijven of instellingen, voor zover dat voor de vervulling van de toezichthoudende taak redelijkerwijs nodig is.

Bestuurlijke boete en last onder dwangsom

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Artikel 17 Wvbp

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 door een uitgever, importeur of verkoper kan het Commissariaat aan de overtreder:

    • a. een boete opleggen;

    • b. een last onder dwangsom opleggen.

  • 2. Een boete en een last onder dwangsom kunnen tezamen worden opgelegd.

  • 3. Het Commissariaat legt geen boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. De in artikel 17, eerste lid, onder a, bedoelde boete bedraagt ten hoogste € 90.000,–.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete houdt het Commissariaat in elk geval rekening met de ernst van de overtreding, alsmede de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het Commissariaat houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen. Aan een last kunnen voorschriften worden verbonden inzake het verstrekken van gegevens aan het Commissariaat.

  • 2. Een last geldt voor een door het Commissariaat te bepalen termijn van ten hoogste twee jaar.

  • 3. Het Commissariaat kan, al dan niet op verzoek van de overtreder, een last onder dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.

  • 4. De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33, 5:34, eerste lid, en 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Indien een toezichthouder als bedoeld in artikel 15, tweede lid, vaststelt dat een overtreding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, is begaan, maakt hij daarvan een rapport op.

  • 2. Het rapport is gedagtekend en vermeldt:

    • a. de naam van de overtreder;

    • b. het overtreden wettelijk voorschrift;

    • c. zonodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.

  • 3. Op verzoek van de overtreder draagt het Commissariaat er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal, indien blijkt dat de verdediging van de overtreder dit redelijkerwijs vergt.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. De overtreder wordt schriftelijk uitgenodigd om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijk boete of een last onder dwangsom. Het rapport, bedoeld in artikel 20, eerste lid, wordt daartoe bij de uitnodiging aan de overtreder toegezonden of uitgereikt.

  • 2. Indien de overtreder zijn zienswijze mondeling naar voren brengt, zorgt het Commissariaat op verzoek van de overtreder voor bijstand door een tolk indien blijkt dat de verdediging van de overtreder dit redelijkerwijs vergt.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Het Commissariaat beslist bij beschikking omtrent het opleggen van een boete of een last onder dwangsom.

  • 2. De beschikking waarbij een boete of een last onder dwangsom wordt opgelegd, vermeldt in ieder geval:

    • a. indien een boete wordt opgelegd: de te betalen geldsom, alsmede een toelichting op de hoogte daarvan, met inachtneming van artikel 18, tweede lid;

    • b. indien een last wordt opgelegd: de inhoud van de last en de termijn waarvoor deze geldt;

    • c. de overtreding terzake waarvan de boete of de last wordt opgelegd, alsmede het overtreden wettelijk voorschrift;

    • d. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan en zonodig een aanduiding waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.

  • 3. De beschikking waarbij een boete of last onder dwangsom wordt opgelegd wegens overtreding van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 dient te worden gegeven binnen dertien weken nadat een rapport als bedoeld in artikel 20, eerste lid, is opgemaakt.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

De bevoegdheid tot opleggen van een boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 17, eerste lid, vervalt vijf jaren nadat de overtreding is begaan.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Een boete wordt betaald binnen dertien weken nadat de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in werking is getreden.

  • 2. De boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken.

  • 3. Indien niet is betaald binnen de in het eerste lid genoemde termijn, wordt degene die de boete is verschuldigd schriftelijk bevolen binnen twee weken alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de krachtens het tweede lid verschuldigde rente en de kosten van de aanmaning, te betalen.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

  • 1. Bij gebreke van betaling binnen de in artikel 25, derde lid, bedoelde termijn van twee weken kan het Commissariaat de verschuldigde boete, verhoogd met de krachtens artikel 25, tweede lid, verschuldigde rente en de op de aanmaning en invordering betrekking hebbende kosten, invorderen bij dwangbevel.

  • 2. Het dwangbevel wordt op kosten van degene die de boete is verschuldigd bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de staat.

  • 4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de staat kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-07-2011]

Het Commissariaat draagt de opbrengsten van opgelegde boetes en verbeurde dwangsommen af aan Onze Minister. Deze opbrengsten dienen ter bestrijding van de kosten van het Commissariaat.