-
2.1 Het Commissariaat kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende tot bestuursrechtelijke
handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Wvbp en Awb door middel van sanctiemaatregelen overgaan.
-
2.2 Alvorens het Commissariaat tot bestuursrechtelijke handhaving overgaat, wint het Commissariaat
informatie in bij de belanghebbende(n). Aan een verzoek om informatie moet worden
voldaan op de wijze die door het Commissariaat is aangegeven.
-
2.3 Indien de informatie wordt gevraagd aan de vermoedelijke overtreder met het doel een
bestuurlijke boete op te leggen, wordt aan de vermoedelijke overtreder meegedeeld
dat hij niet verplicht is tot antwoorden. Dit laat onverlet dat de verplichting van
de vermoedelijke overtreder om op grond van artikel 5:16 en artikel 5:20 Awb inlichtingen te verstrekken, blijft bestaan indien het gaat om informatie die onafhankelijk
van de wil van de vermoedelijke overtreder bestaat.
-
2.4 Indien bij het Commissariaat het vermoeden van een overtreding bestaat, volgt het
Commissariaat, behoudens in bijzondere gevallen, de navolgende procedure. Van het
starten van de in artikel 2.2 dan wel in artikel 2.5 weergegeven procedure wordt door
het Commissariaat afgezien indien na kennisname van de overtreding een jaar of meer
is verstreken.
-
2.5 Indien het Commissariaat vaststelt dat een overtreding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Wvbp is begaan, maakt het Commissariaat daarvan een rapport op. Het rapport wordt gedagtekend
en vermeldt de naam van de overtreder, het overtreden wettelijk voorschrift en zonodig
een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd.
-
2.6 Het Commissariaat stelt de belanghebbende bij aangetekend schrijven in kennis van
zijn voornemen tot het opleggen van de sanctie en van de gronden waarop dit voornemen
berust. Daarbij wordt tevens het in artikel 2.5 genoemde rapport aan de belanghebbende
toegezonden. In geval van een voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen, wordt
aan de vermoedelijke overtreder meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
-
2.7 Het Commissariaat stelt de belanghebbende(n) bij de in artikel 2.6 bedoelde kennisgeving
in de gelegenheid op een binnen vier weken te houden hoorzitting zijn zienswijze op
het voornemen ten aanzien van de sanctiemaatregel naar voren te brengen. Ingeval een
belanghebbende zijn zienswijze alleen schriftelijk wil toelichten, stelt het Commissariaat
hem daartoe in de gelegenheid gedurende vier weken na de kennisgeving als bedoeld
in artikel 2.6. Het Commissariaat kan, indien daartoe gronden zijn, deze termijn op
verzoek van de belanghebbende(n) verlengen met twee weken.
-
2.8 Indien het voornemen betrekking heeft op een vermoedelijke overtreding die gelijk
is aan een vermoedelijke overtreding waarover bij het Commissariaat al een procedure
aanhangig is, kan het Commissariaat de verdere procedure aanhouden tot het moment
waarop in de eerdere procedure een beslissing is genomen.
-
2.9 Schriftelijke stukken kunnen uiterlijk tot 10 dagen voor de datum van de hoorzitting
bij het Commissariaat worden ingediend.
-
2.10 Van het verhandelde op de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt,
zo mogelijk gelijktijdig met de beslissing van het Commissariaat, aan de belanghebbende(n)
toegezonden.
-
2.11 Het Commissariaat beslist binnen dertien weken na dagtekening van het rapport omtrent
het opleggen van een sanctie. In bijzondere omstandigheden kan het Commissariaat de
beslissing éénmaal met zes weken verdagen. Van een dergelijke verdaging geeft het
Commissariaat kennis aan belanghebbenden voor afloop van de in de eerste volzin bedoelde
termijn.
-
2.12 Het Commissariaat doet zijn beslissing onverwijld bij aangetekend schrijven aan belanghebbende(n)
toekomen.
-
2.13 Het besluit tot het opleggen van een sanctie is openbaar. Het Commissariaat biedt
de belanghebbende(n) de mogelijkheid binnen een week schriftelijk en gemotiveerd kenbaar
te maken dat in het besluit privacygevoelige of bedrijfsvertrouwelijke gegevens staan.
-
2.14 Gelijksoortige vermoedelijke overtredingen die zijn begaan door eenzelfde overtreder
kunnen gevoegd door het Commissariaat worden behandeld, waarbij voor elke overtreding
afzonderlijk een sanctie kan worden opgelegd.
-
2.15 Indien een feit leidt tot overtreding van meer dan één bepaling, kan het Commissariaat
bepalen dat slechts één van die bepalingen wordt toegepast, bij verschil die waarbij
de hoogste bestuurlijke boete aan de orde is.