Artikel 1. Definities
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
-
•
arbeidsbelemmerde: een persoon die jegens het college van burgemeester en wethouders van zijn woonplaats
uitsluitend aanspraak heeft op een WWB-uitkering, naar het oordeel van dat college,
gebaseerd op een door een arts of arbeidsdeskundige afgegeven verklaring, een structurele
functionele beperking heeft en jegens het UWV geen aanspraak heeft op een uitkering;
-
•
begunstigde: de subsidieaanvrager aan wie krachtens deze regeling subsidie is verleend;
-
•
branchegerichte cursussen met een civiel effect: cursussen, niet zijnde bedrijfsspecifieke trainingen, gericht op een specifieke branche
teneinde de leerling vakspecifieke beroepsvaardigheden aan te leren;
-
•
coördinerende gemeente: een coördinerende gemeente is één van de volgende gemeenten: Alkmaar, Almere, Amersfoort,
Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Den Bosch, Den Haag, Doetinchem, Dordrecht, Eindhoven,
Emmen, Enschede, Goes, Gouda, Groningen, Haarlem, Heerlen, Hilversum, Leeuwarden,
Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Tiel, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad, Zwolle;
-
•
CREBO: het Centraal register beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
-
•
gedeeltelijk-arbeidsgeschikte: een persoon met een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%;
-
•
gedetineerde: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidstraf of vrijheidsbenemende
maatregel in een justitiële inrichting plaatsvindt of ten aanzien van wie een bevel
tot verpleging van overheidswege is gegeven als bedoeld in artikel 37b of 38c van het Wetboek van Strafrecht;
-
•
Implementatieverordening:
Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringbepalingen van
Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds,
en van verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende
het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling (pbEU 2006, L 371);
-
•
instelling: een opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 of 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, dan wel een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van die wet;
-
•
IOAW:
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
-
•
IOAZ:
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
-
•
jongere: een persoon van 15 jaar of ouder doch jonger dan 28 jaar;
-
•
laaggekwalificeerd: een opleiding hebbend tot en met MBO-4 niveau;
-
•
leerlingwerkplaatsen: praktisch onderwijs, waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd die deel uitmaken van
een gesimuleerd dienstverlenings- of productieproces;
-
•
minister: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
•
niet-uitkeringsontvanger: een werkloze persoon van 16 jaar en ouder, doch jonger dan 65 jaar, die geen uitkering
ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand, de IOAW, de IOAZ, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, of de Algemene nabestaandenwet, dan wel op grond van een regeling die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt;
-
•
oudere: een persoon van 45 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar;
-
•
Operationeel Programma: het Operationeel Programma ESF Doelstelling 2, 2007–2013;
-
•
praktijkonderwijs: het onderwijs, bedoeld in artikel 10f, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
-
•
project: een samenhangend geheel van activiteiten met betrekking tot een gebied als bedoeld
in artikel 4;
-
•
sectorarrangement: sector en VNG leggen vast welke activiteiten er door de sector in het kader van het
Actieplan Jeugdwerkloosheid voor een jongere worden uitgevoerd en wat de financiële
bijdrage daarvan per jongere voor de gemeente zou moeten zijn;
-
•
sociale innovatiepotentie: het potentiële voordeel op het gebied van sociale innovatie dat als gevolg van een
project op dat terrein te behalen is;
-
•
startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs als bedoeld in artikel 7, onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
-
•
subsidieaanvrager: de aanvrager van een subsidie op grond van deze regeling;
-
•
UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
•
VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten;
-
•
Verordening:
verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake
het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het
Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PbEU 2006, L 210);
-
•
voortgezet speciaal onderwijs: het onderwijs dat wordt gegeven op een school of instelling waaraan voortgezet speciaal
onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra wordt verzorgd;
-
•
werkende: een persoon, jonger dan 65 jaar, die op grond van een arbeidsovereenkomst, dan wel
een aanstelling in openbare dienst, arbeid verricht als werknemer, uitzendkracht of
die arbeid verricht als zelfstandige zonder personeel;
-
•
WWB-uitkering: uitkering op grond van de Wet werk en bijstand;
-
•
55-plusser: een persoon van 55 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar.