Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2010

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-05-2014 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Verordening van het bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2010 (Heffingsverordening bedrijfschap Horeca en Catering 2010)

Het Bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93, 95, 100 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 2, 4 en 7 van het Instellingsbesluit bedrijfschap Horeca en Catering;

Besluit vast te stellen de navolgende verordening:

§ 1. Begripsbepalingen en het toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

heffingsplichtige

: een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap die één of meer ondernemingen waarvoor het bedrijfschap is ingesteld drijft of heeft gedreven gedurende enige periode in 2010;

basisheffing

: de heffing, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

loonsomheffing

de op de loonsom gebaseerde heffing, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

loonsom

het voor de premieheffing ingevolge de Werkloosheidswet als loon der werknemers aan te merken bedrag voor aftrek van de franchise, van alle werknemers in alle door de heffingsplichtige gedreven ondernemingen. Met loonsom wordt gelijkgesteld de vergoeding, exclusief btw., die wordt uitgekeerd aan uitzendbureaus, payrollingbedrijven of overeenkomstige bedrijven, ten behoeve van het beschikbaar stellen van personeel, dat onder directe gezagsverhouding van de heffingsplichtige arbeid verricht in de door de heffingsplichtige gedreven ondernemingen;

heffing

het totaal van de basisheffing en de loonsomheffing;

voorlopige heffing

: het totaal van de basisheffing en de voorlopig - op basis van een schatting van de loonsom - vastgestelde loonsomheffing;

secretaris

de secretaris van het bedrijfschap

§ 2. De heffing

Artikel 2

  • 1

    • a. De heffingsplichtige is voor het jaar 2010 per onderneming een basisheffing van € 45,- aan het Bedrijfschap verschuldigd.

    • b. Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die in 2010 is aangevangen.

  • 2 De heffingsplichtige is in aanvulling op het eerste lid over het jaar 2010 een loonsomheffing volgens een tariefschaal verschuldigd. Deze tariefschaal luidt als volgt:

    Loonsom (in €)

    Loonsomheffing (in €)

    van

    tot en met

    0

    -

    20.000

    0,00

    20.001

    -

    40.000

    245,00

    40.001

    -

    80.000

    495,00

    80.001

    -

    160.000

    775,00

    160.001

    -

    320.000

    1095,00

    320.001

    -

    640.000

    1655,00

    640.001

    -

    1.280.000

    2475,00

    meer dan

    1.280.000

    3545,00

  • 3 De heffing kan worden voorafgegaan door een voorlopige heffing.

  • 4 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van 30% toegekend op de heffing, indien hij over het jaar 2009 contributie heeft betaald als lid van:

    • Koninklijk Horeca Nederland,

    • de Vereniging van Recreatie-Ondernemers Nederland RECRON,

    • het Nederlands Horeca Gilde of

    • een andere ondernemersorganisatie die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

      • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het Bedrijfschap een taak heeft te vervullen,

      • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de Verordening representativiteit organisaties van de Sociaal-Economische Raad,

      • c. tot de werkingssfeer van het Bedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

      • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

      • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 5 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 15,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd.

  • 6 Aan de heffingsplichtige wordt een aftrek van € 16,- toegekend op de basisheffing voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd.

  • 7 De heffingsplichtige die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en In het kalenderjaar aan deze bedrijfslichamen voor de onderneming heffing is verschuldigd wordt een aftrek toegekend in overeenstemming met het vijfde lid.

  • 8 De heffingsplichtige wordt een aftrek toegekend op de basisheffing ter hoogte van de basisheffing, voor iedere onderneming die is ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en in het kalenderjaar aan dit bedrijfslichaam voor de onderneming heffing is verschuldigd, indien de heffingsplichtige aantoont dat de horecaomzet in de onderneming minder dan € 45.378,- per jaar bedraagt.

  • 9 Aan de heffingsplichtige kan per onderneming per jaar slechts eenmaal, de voor de heffingsplichtige meest gunstige, aftrek, als bedoeld in het eerste lid onder b en het vijfde tot en met achtste lid, worden toegekend.

§ 3. De vaststelling en oplegging van de heffing

Artikel 3

  • 1 De heffingsplichtige verstrekt op verzoek daartoe binnen vier weken de loonsom.

  • 2 Een verzoek daartoe kan achterwege blijven indien de loonsom reeds via het Pensioenfonds Horeca en Catering aan het bedrijfschap bekend is.

Artikel 4

  • 1 Gegevens met betrekking tot de heffing zullen - voor zover bij of krachtens de wet niet anders is bepaald - zonder toestemming van de belanghebbende:

    • a. slechts worden gebruikt ter vervulling van de taak van het Bedrijfschap;

    • b. niet onder vermelding van de persoon of onderneming waarop de heffing betrekking heeft worden bekendgemaakt aan anderen dan de voorzitter, de secretaris of andere personen van het secretariaat van het Bedrijfschap, de manager of andere personen van de afdeling Registratie en Heffing van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de met financiële controle op het Bedrijfschap belaste accountant en diens personeel, voor zover het kennis nemen van die gegevens voor die controle noodzakelijk is.

  • 2 Bekendmaking van gegevens met betrekking tot de heffing blijft ook zonder vermelding of aanduiding van de persoon of onderneming waarop zij betrekking hebben achterwege in de gevallen waarin uit de aard der gegevens of uit één of meer andere omstandigheden zou kunnen blijken op welke persoon of onderneming die gegevens betrekking hebben.

Artikel 5

  • 1 De heffing wordt vastgesteld na ontvangst van de opgave van de loonsom zoals bedoeld in artikel 3 eerste lid, dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, tweede lid,.

  • 2 Na ontvangst van de opgave dan wel op grond van gegevens als bedoeld in artikel 3, tweede lid, kan een voorlopige heffing worden vastgesteld.

  • 3 Indien geen, een onvolledige of een kennelijk onjuiste opgave is gedaan wordt de heffing en de voorlopige heffing vastgesteld op basis van een schatting.

§ 4. De betaling van de heffing

Artikel 6

  • 1 De heffingsplichtige voldoet de heffing en de voorlopige heffing binnen zes weken na dagtekening.

  • 2 De heffingsplichtige voldoet het verschil tussen de heffing en de voorlopige heffing binnen zes weken na dagtekening.

  • 3 Ingeval de heffingsplichtige ten aanzien van het bepaalde in het eerste of tweede lid in gebreke blijft, wordt de heffingsplichtige schriftelijk gemaand om alsnog te betalen.

  • 4 Bij niet tijdige betaling van de heffing of de voorlopige heffing:

    • a. kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht, welke minimaal € 6,- en maximaal € 14,- van het openstaande bedrag bedragen.

    • b. kan rente worden gevorderd over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • c. kan vergoeding worden gevorderd van alle invorderingskosten.

    De rente wordt berekend naar het percentage bedoeld in artikel 6:119 jo artikel 6:120 Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente wordt gevorderd. De invorderingskosten worden vastgesteld volgens de staffel incassokosten kantonrechters.

§ 5. Vermindering van de heffing

Artikel 7

  • 1 De heffingsplichtige kan aanspraak maken op restitutie van het teveel betaalde, ingeval de heffing wordt vastgesteld op een lager bedrag dan het bedrag van de voorlopige heffing.

  • 2 Het Bestuur van het Bedrijfschap kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, de heffing in algemene zin verminderen.

§ 6. Mandaatsbepalingen

Artikel 8

  • 2 De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, mogen door de secretaris worden ondergemandateerd.

  • 3 De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaarschriften tegen in ondermandaat genomen besluiten wordt gemandateerd aan de secretaris.

Zoetermeer, 7 oktober 2009

P.J. Biesheuvel

voorzitter

W. Spaink

secretaris