Subsidieregeling NLR

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-03-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 04-05-2010 t/m 31-12-2013

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende bepalingen inzake het verstrekken van subsidie aan de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (Subsidieregeling NLR)

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b. NLR: de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium;

  • c. Onderzoeksprogramma NLR: het in overleg met het Rijk door NLR opgestelde programma van vraaggestuurd onderzoek, bestaande uit de onderdelen Kennis voor beleid, Kennis als vermogen en Faciliteiten als vermogen;

  • d. Kennis voor beleid: middellange termijn onderzoek, op initiatief van de overheid of het bedrijfsleven, van belang voor beleidsvraagstukken van de overheid en voor economische vraagstukken van strategisch belang voor het bedrijfsleven;

  • e. Kennis als vermogen: lange termijn onderzoek, op initiatief van NLR, gericht op het in stand houden en ontwikkelen van kennis die NLR in staat stelt toekomstige vragen, beleidsvragen daaronder begrepen, te kunnen beantwoorden;

  • f. Faciliteiten als vermogen: ontwikkeling en instandhouding van de grote onderzoeks- en testfaciliteiten, benodigd voor het uitvoeren of kunnen uitvoeren van de onderdelen Kennis voor beleid en Kennis als vermogen enerzijds en van onderzoeksopdrachten van overheid en bedrijfsleven anderzijds;

  • g. Programmafinanciering: subsidie van het Rijk ten behoeve van het Onderzoeksprogramma NLR;

  • h. Instandhoudingsbijdrage: subsidie van het Rijk ten behoeve van de instandhouding van de grote onderzoeks- en testfaciliteiten van NLR. Deze subsidie heeft geen betrekking op de instandhouding dan wel de vervanging van de grote onderdelen van de windtunnel, ook wel aangeduid als Large Low Speed Facility.

Artikel 2. Subsidie

  • 1 De minister verleent jaarlijks op aanvraag subsidie aan NLR in de vorm van Programmafinanciering en een Instandhoudingsbijdrage.

  • 2 De minister kan in bijzondere gevallen op aanvraag subsidie verlenen aan NLR, waaronder in elk geval ten behoeve van de instandhouding dan wel de vervanging van de grote onderdelen van de windtunnel, ook wel aangeduid als Large Low Speed Facility.

Artikel 3. Mededeling voornemen

De minister deelt jaarlijks schriftelijk aan NLR mee welk bedrag hij voornemens is beschikbaar te stellen voor de Programmafinanciering onderscheidenlijk de Instandhoudingsbijdrage. De minister doet deze mededeling uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor hij het voorgenomen bedrag beschikbaar wil stellen.

Artikel 5. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening voor enig kalenderjaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt door NLR ingediend bij de minister, ter attentie van de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. het Onderzoeksprogramma NLR voor het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b. het voor het desbetreffende kalenderjaar opgestelde instandhoudingsprogramma van de grote onderzoeks- en testfaciliteiten van NLR, inclusief een toelichting op de daarin opgenomen investeringsplannen, met dien verstande dat voor een investeringsplan met een waarde van meer dan € 2.500.000 in de aanvraag naar de business case voor dat investeringsplan wordt verwezen;

    • c. een begroting als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, inclusief de onderbouwing van de kosten van het in onderdeel a bedoelde Onderzoeksprogramma NLR, alsmede van de benodigde middelen voor de instandhouding van de grote onderzoeks- en testfaciliteiten van NLR die in het desbetreffende kalenderjaar ten laste van de Instandhoudingsbijdrage gebracht zullen worden; en

    • d. het Strategieplan NLR voor de periode waarin het desbetreffende kalenderjaar valt.

Artikel 6. Beschikking tot subsidieverlening

  • 1 De beschikking op de aanvraag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt genomen binnen 13 weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 2 De beschikking tot subsidieverlening bevat in elk geval het voor het desbetreffende kalenderjaar verleende bedrag voor de Programmafinanciering, onderscheidenlijk de Instandhoudingsbijdrage.

  • 3 De minister bepaalt in overleg met de andere bij NLR betrokken ministers de verdeling van de Programmafinanciering over Kennis voor beleid, Kennis als vermogen en Faciliteiten als vermogen en vermeldt deze verdeling in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 7. Weigeringsgronden

De minister kan de subsidieverlening, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geheel of gedeeltelijk weigeren, indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 5;

  • b. er in de voorgaande kalenderjaren ten aanzien van de subsidieverlening dan wel de subsidievaststelling toepassing is gegeven aan de artikelen 4:48, 4:49 of 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht; of

  • c. NLR de in deze regeling opgenomen verplichtingen in enig kalenderjaar niet heeft nageleefd.

Artikel 8. Hoofdstuk XII Rijksbegroting

Indien de Tweede Kamer Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting van enig jaar niet heeft goedgekeurd vóór aanvang van het desbetreffende kalenderjaar, wordt de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor 50% van het in dat Hoofdstuk opgenomen bedrag verleend en wordt het resterende gedeelte verleend zodra Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting is goedgekeurd.

Artikel 9. Verplichtingen NLR

  • 1 Voor NLR gelden de volgende verplichtingen:

    • a. het onverwijld doen van een schriftelijke mededeling aan de minister van alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de subsidie en de rechtmatige en doelmatige aanwending daarvan;

    • b. het onverwijld doen van een schriftelijke mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • c. het verlenen van medewerking aan een onderzoek naar de rechtmatige en doelmatige aanwending van de ontvangen subsidie, dat wordt verricht namens of in opdracht van de minister of door de Algemene Rekenkamer, en het desverlangd verstrekken van alle informatie aan degene, die met dit onderzoek is belast;

    • d. het verlenen van medewerking aan een door de minister ingesteld evaluatie-onderzoek naar de mate waarin NLR bij het uitvoeren van het Onderzoeksprogramma NLR een toegevoegde waarde heeft geleverd aan de door de bij NLR betrokken ministers geformuleerde beleidsdoelstellingen;

    • e. het verlenen van medewerking aan een door de minister ingesteld evaluatie-onderzoek naar de aard en omvang van de Instandhoudingsbijdrage, mede in relatie tot de toegevoegde waarde van het Onderzoeksprogramma NLR aan de door de bij NLR betrokken ministers geformuleerde beleidsdoelstellingen; en

    • f. het niet, op welke wijze dan ook, aanwenden van de op grond van deze regeling verleende subsidie ter gehele of gedeeltelijke financiering van activiteiten, daaronder begrepen onderzoeksactiviteiten, die door NLR op commerciële basis worden verricht.

  • 2 NLR draagt tevens zorg voor:

    • a. de administratieve transparantie van de kosten en baten van de afzonderlijke projecten en investeringen waaraan de subsidie is besteed;

    • b. een door de controlerend accountant goedgekeurd kostenallocatiesysteem; en

    • c. een verklaring van de controlerend accountant.

  • 3 NLR draagt er daarnaast zorg voor dat het Onderzoeksprogramma NLR voldoet aan de normaliter geldende kwaliteitseisen ter zake van de mogelijkheden tot spreiding van kennis, de benutting van de ontwikkelde kennis door de overheid en de benutting ten behoeve van de betaalde opdrachten.

  • 4 NLR streeft naar een eigen vermogen van minimaal 25% van het totaal vermogen van NLR. NLR doet onverwijld een schriftelijke mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat het eigen vermogen onder genoemd percentage dreigt te geraken.

Artikel 10. Voorschotverlening

Tegelijkertijd met de beschikking tot subsidieverlening wordt een beschikking tot bevoorschotting gegeven ter hoogte van 100% van de verleende subsidie.

Artikel 11. Subsidievaststelling

  • 1 NLR dient binnen 22 weken volgend op het kalenderjaar waarop de verleende subsidie betrekking heeft een aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister, ter attentie van de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag.

  • 2 De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a. een schriftelijke verantwoording over het Onderzoeksprogramma NLR in de vorm van een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin in ieder geval de relatie van de onderzoeken met de onderzoeksdoelstelling, de stand van de onderzoeken en de onderzoeksresultaten worden vermeld, alsmede de voor het Onderzoeksprogramma NLR gemaakte kosten;

    • b. een financieel verslag als bedoeld in artikel 4:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring;

    • c. een jaarrekening en een jaarverslag van het desbetreffende kalenderjaar; en

    • d. tevredenheidsverklaringen van de andere bij NLR betrokken departementen.

  • 3 De minister beslist binnen 22 weken na ontvangst op de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4 Voor zover in enig kalenderjaar sprake is van een niet tot besteding gekomen gedeelte van de subsidie die voor dat jaar ten behoeve van de Programmafinanciering is verleend en dit bedrag evenmin geheel in het direct daarop volgende begrotingsjaar tot besteding wordt gebracht, wordt dit overschot of het resterende gedeelte daarvan na beëindiging van het tweede begrotingsjaar volgend op het jaar van terbeschikkingstelling op eerste vordering terugbetaald aan de minister.

  • 5 Voor zover in enig kalenderjaar sprake is van een niet tot besteding gekomen gedeelte van de subsidie die voor dat jaar ten behoeve van de Instandhoudingsbijdrage is verleend en dit bedrag evenmin geheel in de direct daarop volgende acht begrotingsjaren tot besteding wordt gebracht, wordt dit overschot of het resterende gedeelte daarvan na beëindiging van het negende begrotingsjaar volgend op het jaar van terbeschikkingstelling op eerste vordering terugbetaald aan de minister.

Artikel 12. Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid

  • 2 Een aanvraag tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, gaat in ieder geval vergezeld van een onderbouwing van de gevraagde subsidie in de vorm van een business case.

  • 3 De beschikking tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bevat in elk geval het verleende subsidiebedrag en de daarbij in acht te nemen specifieke subsidievoorwaarden.

  • 5 NLR dient uiterlijk binnen 22 weken nadat de activiteit waarvoor de subsidie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verleend is verricht, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister, ter attentie van de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken, Postbus 20904, 2500 EX Den Haag.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings