Voor het competentieprofiel is een kader ontwikkeld dat de volgende competenties onderscheidt:
Competenties
Accuraat
Zorgvuldig en stipt handelen, gericht op het voorkómen van fouten. Nauwkeurig uitvoeren
van activiteiten.
Niveau 1
-
• Toetst eigen werk aan geldende procedures, regels en afspraken.
-
• Levert correct en volledig werk af.
-
• Werkt ook onder druk kwaliteitsgericht, nauwgezet, gedegen en let op details.
Niveau 2:
-
• stimuleert partners/experts in het werken volgens bepaalde procedures, regels en richtlijnen.
-
• ontwerpt en verbetert de kwaliteit van het werk binnen het eigen organisatieonderdeel.
-
• wijkt van procedures, regels en richtlijnen af zodat fouten worden voorkomen of kwaliteit
wordt verhoogd.
Niveau 3:
-
• werkt consciëntieus en secuur, ook onder zware druk van meerdere belangen of tijd
en wanneer de impact groot is van mogelijke fouten.
-
• initieert en verbetert procedures voor het werk, stimuleert partners/experts procedures
te ontwikkelen en te verbeteren.
-
• coördineert en corrigeert de werkzaamheden van meerdere personen/diensten, zodat fouten
worden voorkomen en kwaliteit wordt verhoogd.
-
• heeft oog voor het cruciale belang van veiligheid onder alle omstandigheden, kan kritisch
met mededelingen/informatie omgaan.
Samenwerken
Zich inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bijdragen aan een gezamenlijk
doel. Denken en handelen vanuit gemeenschappelijke belangen.
Niveau 1
-
• Draagt bij aan het gemeenschappelijk doel en komt afspraken na; informeert partners/experts
over eigen activiteiten en houdt zich op de hoogte van activiteiten van partners/experts.
-
• Toont belangstelling voor collega’s en helpt hen op verzoek.
-
• Vraagt collega’s naar hun mening en geeft eigen mening.
Niveau 2:
-
• Streeft gezamenlijke doelen na; wisselt informatie en ideeën uit met partners/experts
en geeft en vraagt reacties.
-
• Biedt gevraagd en ongevraagd hulp aan partners/experts en vraagt zelf om hulp van
partners/experts; maakt meetbare afspraken.
-
• Doet concessies om tot gezamenlijk doel of resultaat te komen; stelt op basis van
meningen van partners/experts eigen gedachten/handelingen bij.
Niveau 3
-
• Zoekt actief samenwerking met partners/experts op en stuurt daarbij op gemeenschappelijke
belangen; betrekt partners/experts in besluitvorming en komt met hen tot gemeenschappelijk
doel en aanpak.
-
• Doet actief aan kennisoverdracht door eigen kennis en ervaringen te delen en partners/experts
te motiveren hun expertise in te brengen.
-
• Beweegt partners/experts tot samenwerken en zorgt ervoor dat het resultaat wordt ervaren
als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Stressbestendig
Kalm, objectief en effectief blijven functioneren bij tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling
of tegenspel. Om kunnen gaan met weerstanden.
Niveau 1
-
• Geeft bij (tijds)druk voorrang aan bepaalde zaken in het eigen werk en blijft doeltreffend
handelen.
-
• Bewaakt eigen grenzen van kennen en kunnen.
-
• Accepteert tegenwerpingen als onvermijdelijk, ziet het betrekkelijke hiervan in.
-
• Laat zich niet meeslepen in emotionele meningsverschillen.
Niveau 2
-
• Stelt partners/experts gerust met kalm optreden.
-
• Zorgt bij (tijds)druk dat het team of de afdeling doeltreffend blijft werken door
te bepalen welke zaken voorrang hebben.
-
• Houdt onder druk vast aan het eigen oordeel.
-
• Luistert naar de kritiek van partners/experts, erkent reële punten en gebruikt deze.
Niveau 3
-
• Houdt onder grote druk en bij complexe situaties vast aan het eigen standpunt; past
bij problemen of tegenstand de aanpak aan.
-
• Herkent stressfactoren en maakt deze bespreekbaar door het proces met partners/experts
te analyseren.
-
• Presteert langdurig goed onder tijdsdruk, tegenslag en complicaties.
-
• Schermt partners/experts af van stress door (tijds)druk en zorgt dat het werk hier
geen schade van ondervindt.
Strategische en organisatorische competenties (organisatie)
Dit betreft strategische en organisatorische competenties die met name betrekking
hebben op het geven van richting aan organisatie(onderdeel) (visie, strategievorming)
en de inrichting van het werk (de interne organisatie).
Probleem oplossen
Het signaleren van (potentiële) problemen/knelpunten en deze zelfstandig of in samenwerking
met anderen verhelpen.
Niveau 1
-
• Signaleert tijdig knelpunten binnen het eigen organisatieonderdeel en lost deze binnen
de gestelde kaders op.
-
• Formuleert binnen gestelde kaders verschillende alternatieven of oplossingen.
-
• Dringt door tot de kern van het probleem; achterhaalt onderliggende oorzaken om herhaling
te voorkomen.
-
• Voorziet problemen en anticipeert hierop.
Niveau 2:
-
• Anticipeert op knelpunten buiten het eigen organisatieonderdeel reageert snel en doeltreffend
bij problemen en onverwachte gebeurtenissen
-
• Analyseert problemen, achterhaalt de werkelijke vraag achter het probleem, ook zonder
eigen inhoudelijke expertise
-
• Formuleert verschillende passende oplossingen en helpt partners/experts bij het oplossen
van problemen wanneer zij hier niet uit komen.
Niveau 3:
-
• Lost complexe problemen op strategisch niveau op benoemt naast knelpunten tevens verschillende
alternatieven en schetst consequenties en verloop van oplossingsmogelijkheden; denkt
in scenario’s
-
• Structureert, reflecteert, vraagt door en helpt zodoende ook partners/experts om tot
oplossingen of alternatieven te komen
-
• Treedt op als bemiddelende derde partij; begeleidt partners/experts bij oplossen van
problemen door het geven van handvaten.
Innoveren en creativiteit
Creëren van nieuwe en originele ideeën, werkwijzen en toepassingen door het combineren
van formele en informele informatie, bestaande en nieuwe oplossingen/aanpakken.
Niveau 1
-
• Heeft niet voor de hand liggende, frisse ideeën voor nieuwe werkwijzen of methoden.
-
• Genereert nieuwe ideeën in het werk; ook samen met partners/experts.
-
• Betreedt bij tegenslagen nieuwe paden of bedenkt alternatieve oplossingen.
-
• Speelt met nieuwe ideeën en benaderingen in op veranderingen.
Niveau 2
-
• Improviseert bij onvoldoende of onduidelijke informatie.
-
• Stimuleert partners/experts tot creatief denken en handelen.
-
• werkt pro-actief bij mogelijke problemen in een complexe omgeving en stelt alternatieve
oplossingen voor; toont assertief gedrag.
-
• Improviseert in complexe situaties.
Niveau 3
-
• Ontwikkelt vernieuwde, oorspronkelijke ideeën en inzichten die een effect hebben op
een brede omgeving.
-
• Benadert vraagstukken uit een andere invalshoek.
-
• Maakt zich los uit bestaande denkkaders en maakt zo nieuwe wegen zichtbaar, waardoor
nieuwe oplossingsrichtingen ontstaan; zoekt en creëert ruimte.
Plannen, organiseren en coördineren
Vanuit een vastgesteld doel bepalen welke taken/activiteiten georganiseerd en gepland
moeten worden en daar naar handelen. Bepalen van prioriteiten en aangeven van een
volgorde van werkzaamheden.
Niveau 1
-
• Plant eigen werkzaamheden, stemt deze planning af met partners/experts.
-
• Werkt ordelijk en systematisch volgens vooraf opgestelde planning.
-
• Heeft overzicht over eigen werkzaamheden; toetst eigen voortgang.
-
• Wendt de juiste middelen aan die nodig zijn om de planning te realiseren.
-
• Stelt doelen en prioriteiten voor zichzelf.
Niveau 2
-
• Stemt eigen werkzaamheden af op werkzaamheden van partners/experts en plant, zonodig,
werkzaamheden van partners/experts.
-
• Houdt overzicht over de werkzaamheden van partners/experts, bewaakt de voortgang en
wendt op het juiste moment de juiste middelen aan.
-
• Brengt een heldere en logische structuur aan in het eigen werk en in het werk van
partners/experts.
-
• Anticipeert op factoren die van invloed kunnen zijn op de planning en speelt hier
waar nodig op in.
Niveau 3
-
• Ondersteunt en stuurt partners/experts aan bij de planning en uitvoering van hun werkzaamheden
en bewaakt de voortgang.
-
• Coördineert veel werkzaamheden die inhoudelijk van elkaar verschillen, met een langere
doorlooptijd of met gevolgen voor de langere termijn.
-
• Houdt op elk moment en op elk niveau het overzicht van werkzaamheden en stuurt indien
nodig bij op hoofdlijnen.
-
• Anticipeert op onverwachte gebeurtenissen die van invloed zijn op de planning en past
de planningen en doelstellingen hierop aan.
Leren en reflecteren
Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen
van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen.
Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling.
Niveau 1
-
• Stelt zich vragend op en toont wil om te leren.
-
• Vraagt feedback op eigen functioneren, luistert actief en vraagt door.
-
• Zet met behulp van feedbackgever concrete feedback om in acties.
-
• Volgt (nieuwe) ontwikkelingen in eigen vakgebied.
Niveau 2:
-
• Doorziet eigen leerstijl en herkent andere mogelijke leerstijlen.
-
• ziet sterke en zwakke kanten in eigen functioneren en vraagt hier gericht op door
bij partners/experts.
-
• Leert van en met partners/experts; formuleert leerdoelen en zet deze om in acties
-
• Vertaalt ontwikkelingen in het vakgebied naar de praktijk.
Niveau 3:
-
• Reflecteert op eigen ervaringen; herkent verbeterpunten en verbetert gedrag in volgende
situaties.
-
• Doorziet eigen leerprocessen en herkent bevorderende en belemmerende factoren voor
leren.
-
• Stelt eigen ontwikkelplan op met langere termijn doelstellingen en onderneemt gerichte
acties.
Innoveren/creativiteit
Creëren van nieuwe en originele ideeën, werkwijzen en toepassingen door het combineren
van formele en informele informatie, bestaande en nieuwe oplossingen/aanpakken.
Niveau 1
-
• Heeft niet voor de hand liggende, frisse ideeën voor nieuwe werkwijzen of methoden.
-
• Genereert nieuwe ideeën in het werk; ook samen met partners/experts.
-
• Betreedt bij tegenslagen nieuwe paden of bedenkt alternatieve oplossingen.
-
• Speelt met nieuwe ideeën en benaderingen in op veranderingen.
Niveau 2
-
• Improviseert bij onvoldoende of onduidelijke informatie.
-
• Stimuleert partners/experts tot creatief denken en handelen.
-
• Werkt pro-actief bij mogelijke problemen in een complexe omgeving en stelt alternatieve
oplossingen voor; toont assertief gedrag.
-
• Improviseert in complexe situaties.
Problemen oplossen
Het signaleren van (potentiële) problemen/knelpunten en deze zelfstandig of in samenwerking
met anderen verhelpen.
Niveau 1
-
• Signaleert tijdig knelpunten binnen het eigen organisatieonderdeel en lost deze binnen
de gestelde kaders op.
-
• Formuleert binnen gestelde kaders verschillende alternatieven of oplossingen.
-
• Dringt door tot de kern van het probleem; achterhaalt onderliggende oorzaken om herhaling
te voorkomen.
-
• Voorziet problemen en anticipeert hierop.
Niveau 2
-
• Anticipeert op knelpunten buiten het eigen organisatieonderdeel.
-
• Reageert snel en doeltreffend bij problemen en onverwachte gebeurtenissen.
-
• Analyseert problemen, achterhaalt de werkelijke vraag achter het probleem, ook zonder
eigen inhoudelijke expertise.
-
• Formuleert verschillende passende oplossingen en helpt partners/experts bij het oplossen
van problemen wanneer zij hier niet uit komen.
Analyseren
Systematisch onderzoeken en alloceren van problemen en vragen. Ontleden van relevante
informatie, achtergronden en structuren. Verbanden leggen tussen gegevens en overzien
van relaties tussen oorzaak en gevolg.
Niveau 1
-
• Deelt problemen op in onderdelen, haalt de kern naar voren.
-
• Legt verbanden, doorziet structuren en trekt conclusies uit beschikbare informatie.
-
• Selecteert systematisch gegeven, gebruikt meerdere informatiebronnen en structureert
en interpreteert gegevens.
Niveau 2
-
• Bekijkt uit een veelheid van vaak niet complete informatie moeilijke vraagstukken
vanuit meerdere invalshoeken.
-
• Vertaalt gestelde vragen naar beleidsvragen.
-
• Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen en omschrijft scenario’s met
relaties Tussen oorzaak en gevolg.
-
• Overziet gevolgen van besluiten op termijn; redeneert logisch wat de effecten van
acties zijn.
Niveau 3
-
• Bekijkt ingewikkelde vraagstukken vanuit meerdere invalshoeken met gevolgen op lange
termijn; doorziet belangentegenstellingen.
-
• Denkt ook over de grenzen van het eigen werkterrein heen.
-
• Doorziet problemen en oplossingen die pas op lange termijn spelen.
-
• Heeft oog voor – kritische – informatie en activiteiten en beziet de mogelijkheden
hiervan voor de rampenbestrijdingsorganisatie.
Oordelen
Op basis van beschikbare informatie en ervaring en met inachtneming van de heersende
waarden en normen tot een mening komen die als geldig erkend wordt.
Niveau 1
-
• Weegt complexe gegevens af en komt op overwogen en vastberaden wijze, rekening houdend
met geldende normen en waarden tot een eigen mening.
-
• Maakt onderscheidt tussen vaststaande feiten en meningen van derden en betrekt hierbij
de eigen ervaringen.
-
• Schetst verschillende perspectieven en opinies en stelt hun pro’s en contra’s vast
alvorens tot actie over te gaan.
Niveau 2
-
• Komt op basis van onvolledige informatie tot eigen mening, redeneert logisch en betrekt
partners/experts in beeldvorming.
-
• Betrekt verschillende alternatieven bij de oordeelsvorming en houdt rekening met onzekere
of tegenstrijdige factoren.
-
• Toetst plannen aan doelstellingen, brengt de gevolgen voor de lange termijn in kaart
en doet uitspraken over te nemen acties.
Niveau 3:
-
• Komt op basis van tegenstrijdige informatie tot een gewogen mening en beïnvloedt daarmee
de richting voor de rampenbestrijdingsorganisatie.
-
• Betrekt een breed scala aan alternatieve opvattingen en meningen in de oordeelsvorming
en houdt rekening met gevolgen voor de betrokken partijen.
-
• Schetst de mogelijke gevolgen van plannen en meningen in situaties met een hoge mate
van onzekerheid en complexiteit.
Resultaatgericht
Formuleert doelstellingen helder, concreet en meetbaar en maakt duidelijke afspraken.
Houdt zich aan de voortgang en informeert en rapporteert daarover. Denkt vooruit.
Niveau 1
-
• Stelt samen met partners/experts meetbare en haalbare doelen en maakt duidelijke afspraken
over gewenste kwaliteit, middelen en tijdspad.
-
• Stelt prioriteiten en komt gemaakte afspraken na.
-
• Plant zelfstandig het eigen werk om gewenste resultaten te realiseren en past, indien
relevant, het concept van projectmatig werken toe.
-
• Maakt resultaten van het eigen werk zichtbaar en communiceert hierover naar partners/experts;
overlegt tijdig met partners/experts over knelpunten.
-
• Toetst activiteiten tussentijds op hun bijdrage aan het te bereiken resultaat, stuurt
activiteiten die dat niet doen bij.
Niveau 2
-
• Stelt een actieplan op en benoemt daarin de beheersaspecten; voert dit samen met partners/experts
uit.
-
• Toetst de voortgang van activiteiten, stuurt bij en bewaakt het proces.
-
• Ondersteunt partners/experts bij het opstellen van meetbare doelstellingen, geeft
hen middelen om (tussen)resultaten te halen en stelt hierbij meetbare deadlines en
normen voor resultaten en gedrag.
Niveau 3:
-
• Stelt meetbare strategische doelstellingen op en definieert de resultaten op langere
termijn; maakt de voorwaarden duidelijk die nodig zijn om deze resultaten te bereiken
en vult deze in.
-
• Zorgt voor heldere structuren, taakverdeling en procedures die een effectieve en efficiënte
inzet van medewerkers bevordert.
-
• Spreekt zichzelf en partners/experts tijdig en regelmatig aan op het nakomen van afspraken
en het realiseren van doelstellingen; achterhaalt achterliggende oorzaak bij niet
nakomen van afspraken en stuurt bij.
Probleem oplossen
Het signaleren van (potentiële) problemen/knelpunten en deze zelfstandig of in samenwerking
met anderen verhelpen.
Niveau 1
-
• Signaleert tijdig knelpunten binnen het eigen organisatieonderdeel en lost deze binnen
de gestelde kaders op.
-
• Formuleert binnen gestelde kaders verschillende alternatieven of oplossingen.
-
• Dringt door tot de kern van het probleem; achterhaalt onderliggende oorzaken om herhaling
te voorkomen.
-
• Voorziet problemen en anticipeert hierop.
Niveau 2:
-
• Anticipeert op knelpunten buiten het eigen organisatieonderdeel.
-
• Reageert snel en doeltreffend bij problemen en onverwachte gebeurtenissen.
-
• Analyseert problemen, achterhaalt de werkelijke vraag achter het probleem, ook zonder
eigen inhoudelijke expertise.
-
• Formuleert verschillende passende oplossingen en helpt partners/experts bij het oplossen
van problemen wanneer zij hier niet uit komen.
Niveau 3:
-
• Lost complexe problemen op strategisch niveau op.
-
• Benoemt naast knelpunten tevens verschillende alternatieven en schetst consequenties
en verloop van oplossingsmogelijkheden; denkt in scenario’s.
-
• Structureert, reflecteert, vraagt door en helpt zodoende ook partners/experts om tot
oplossingen of alternatieven te komen.
-
• Treedt op als bemiddelende derde partij; begeleidt partners/experts bij oplossen van
problemen door het geven van handvaten.
Leren en reflecteren
Terugkijken op het eigen functioneren en het gedrag daaraan aanpassen of ondernemen
van ontwikkelacties om tot verbetering van eigen functioneren en vaardigheden te komen.
Je kwetsbaar durven opstellen en fouten durven maken. Actief werken aan zelfontwikkeling.
Niveau 1
-
• Stelt zich vragend op en toont wil om te leren.
-
• Vraagt feedback op eigen functioneren, luistert actief en vraagt door.
-
• Zet met behulp van feedbackgever concrete feedback om in acties.
-
• Volgt (nieuwe) ontwikkelingen in eigen vakgebied.
Niveau 2
-
• Doorziet eigen leerstijl en herkent andere mogelijke leerstijlen.
-
• Ziet sterke en zwakke kanten in eigen functioneren en vraagt hier gericht op door
bij partners/experts.
-
• Leert van en met partners/experts; formuleert leerdoelen en zet deze om in acties.
-
• Vertaalt ontwikkelingen in het vakgebied naar de praktijk.
Sociaal, maatschappelijke en communicatieve competenties (omgeving)
Dit betreft sociale, maatschappelijke en communicatieve competenties die betrekking
hebben op de interactie met de omgeving zowel extern als intern.
Daadkracht
Op adequate en krachtige wijze nemen van beslissingen op basis van een inzichtelijke
afweging en eigen oordeel, ook als kennis en/of informatie beperkt is en tevens het
uitvoeren en afronden van activiteiten. Handelen naar en ‘staan voor’ een genomen
besluit (van zichzelf of een ander).
Niveau 1
-
• Handelt moedig in lastige situaties, neemt verantwoorde risico’s.
-
• Neemt beslissingen op grond van relevante informatie en duidelijke feiten, waarbij
de gevolgen van de besluiten voorspelbaar zijn.
-
• Neemt en motiveert beslissingen binnen het eigen werkterrein.
-
• Blijft achter gemaakte keuzen (van zichzelf of van partners/experts) staan.
Niveau 2:
-
• Neemt op basis van feitelijke informatie besluiten die partners en/of gedupeerden
betreffen.
-
• Hakt knopen door, ook in onzekere situaties; motiveert het genomen besluit met het
oog op acceptatie door betrokkenen.
-
• Benoemt de gevolgen van het besluit voor zichzelf en partners/experts en houdt daar
bij de besluitvorming rekening mee.
-
• Blijft standvastig en toont durf in onzekere/lastige situaties.
Niveau 3:
-
• Neemt, zonodig op basis van onvolledige informatie, besluiten die implicaties hebben
voor de gehele rampenbestrijdingsorganisatie.
-
• Betrekt partners/experts bij de besluitvorming in complexe situaties, vraagt terugkoppeling
en streeft naar draagvlak voor het genomen besluit.
-
• Neemt een besluit in heroverweging wanneer de wijzigende omstandigheden daarom vragen.
-
• Durft buiten gebaande paden te treden bij het oplossen van vastzittende, complexe
kwesties.
Mondeling communiceren
Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke
taal, gebaren en non-verbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften
en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels).
Niveau 1
-
• Drukt zich zowel mondeling als schriftelijk goed uit bij contacten van verschillend
niveau., onderbouwt de boodschap met duidelijke argumenten.
-
• Stelt zich open en onbevooroordeeld op in een gesprek, interpreteert verbale en non-verbale
signalen en vraagt na of de boodschap goed begrepen is.
-
• Formuleert tactvol, stemt taal, gebaren en houding af op de behoefte en belangen van
de ander.
-
• Stelt open vragen en vraagt door; geeft feedback wanneer daar om wordt gevraagd.
-
• Redigeert interne documenten en schrijft documenten voor extern gebruik.
Niveau 2
-
• Formuleert complexe vraagstukken en ‘slechte boodschappen’ helder, eenduidig en gestructureerd.
-
• Verzorgt samenhangende presentaties voor de hulpverleningsdiensten.
-
• Houdt bij contacten van verschillend niveau rekening met afwijkende behoeften en belangen;
herkent tegenstellingen en kiest een geschikt communicatiekanaal/middel.
-
• Neemt het initiatief en stuurt in gesprekken, houdt rekening met de invloed van wat
hij zegt.
Niveau 3
-
• Voert complexe gesprekken met personen op strategisch niveau over gevoelige onderwerpen
met tegenstellingen in belangen en/of taalverschillen.
-
• Herkent persoonlijke belangen en kiest een geschikte manier om de ander te beïnvloeden;
zet verschillende invloedstijlen effectief in.
-
• Beïnvloedt en stuurt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, ook wanneer
bij de ander geen respect lijkt te bestaan.
Inleven
Onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen. Verplaatsen in anderen en zich
bewust tonen van de invloed van het eigen handelen.
Niveau 1
-
• Beïnvloedt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, stuurt het gesprek
in de juiste richting en houdt de relatie goed; beheerst de eigen emoties.
-
• Toont belangstelling, luistert actief, vraagt door, houdt rekening met eigen emoties
en die van anderen en reflecteert hierop.
-
• Houdt rekening met omstandigheden en praktijkervaringen van partners/experts en toont
begrip en waardering.
-
• Communiceert open en durft eigen vragen, zorgen en leerpunten bespreekbaar te maken.
Niveau 2:
-
• Is zichtbaar beschikbaar en aanwezig als leider/expert, is op het juiste moment op
de juiste plaats.
-
• Stimuleert en helpt partners/experts om gevoelens bespreekbaar te maken, maakt ruimte
voor emotie binnen de organisatie en kalmeert partners/experts als emoties de overhand
dreigen te krijgen.
-
• Spreekt partners/experts aan op hun ontwikkeling en bijdrage; stelt zich daarbij kritisch
op vanuit een begripvolle houding.
-
• Stelt zich kwetsbaar op en heeft oog voor gevoeligheden ten aanzien van eigen gedrag.
Niveau 3:
-
• Creëert veiligheid in de rampenbestrijdingsorganisatie waardoor partners/experts zich
durven uiten; spreekt medewerkers aan authentiek gedrag te tonen.
-
• Onderkent rollen en posities en respecteert deze door de partner/expert hierop te
benaderen zonder de strijd aan te gaan.
-
• Bindt partners/experts aan de rampenbestrijdingsorganisatie door eigen optreden en
persoonlijke uitstraling.
-
• Wisselt van stijl/gedrag om bewustwording bij de partner/expert te realiseren of om
gedragspatronen te doorbreken of te versterken.
Daadkracht
Op adequate en krachtige wijze nemen van beslissingen op basis van een inzichtelijke
afweging en eigen oordeel, ook als kennis en/of informatie beperkt is en tevens het
uitvoeren en afronden van activiteiten. Handelen naar en ‘staan voor’ een genomen
besluit (van zichzelf of een ander).
Niveau 1
-
• Handelt moedig in lastige situaties, neemt verantwoorde risico’s.
-
• Neemt beslissingen op grond van relevante informatie en duidelijke feiten, waarbij
de gevolgen van de besluiten voorspelbaar zijn.
-
• Neemt en motiveert beslissingen binnen het eigen werkterrein.
-
• Blijft achter gemaakte keuzen (van zichzelf of van partners/experts) staan.
Mondeling communiceren
Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke
taal, gebaren en non-verbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften
en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels).
Niveau 1
-
• Drukt zich zowel mondeling als schriftelijk goed uit bij contacten van verschillend
niveau, onderbouwt de boodschap met duidelijke argumenten.
-
• Stelt zich open en onbevooroordeeld op in een gesprek, interpreteert verbale en non-verbale
signalen en vraagt na of de boodschap goed begrepen is.
-
• Formuleert tactvol, stemt taal, gebaren en houding af op de behoefte en belangen van
de ander.
-
• Stelt open vragen en vraagt door; geeft feedback wanneer daar om wordt gevraagd.
-
• Redigeert interne documenten en schrijft documenten voor extern gebruik.
Daadkracht
Op adequate en krachtige wijze nemen van beslissingen op basis van een inzichtelijke
afweging en eigen oordeel, ook als kennis en/of informatie beperkt is en tevens het
uitvoeren en afronden van activiteiten. Handelen naar en ‘staan voor’ een genomen
besluit (van zichzelf of een ander).
Niveau 1
-
• Handelt moedig in lastige situaties, neemt verantwoorde risico’s.
-
• Neemt beslissingen op grond van relevante informatie en duidelijke feiten, waarbij
de gevolgen van de besluiten voorspelbaar zijn.
-
• Neemt en motiveert beslissingen binnen het eigen werkterrein.
-
• Blijft achter gemaakte keuzen (van zichzelf of van partners/experts) staan.
Niveau 3
-
• Neemt, zonodig op basis van onvolledige informatie, besluiten die implicaties hebben
voor de gehele rampenbestrijdingsorganisatie.
-
• Betrekt partners/experts bij de besluitvorming in complexe situaties, vraagt terugkoppeling
en streeft naar draagvlak voor het genomen besluit.
-
• Neemt een besluit in heroverweging wanneer de wijzigende omstandigheden daarom vragen.
-
• Durft buiten gebaande paden te treden bij het oplossen van vastzittende, complexe
kwesties.
(taakgericht) Leiderschap
Op inspirerende wijze richting geven. Tonen van voorbeeldgedrag. Delegeren. Randvoorwaarden
scheppen en mensen motiveren zodat resultaten bereikt worden. Charisma.
Niveau 1
-
• Brengt eigen denkbeelden onder woorden en toetst deze.
-
• Begeleidt partners/experts in het realiseren van doelen; geeft heldere instructies
en houdt toezicht op de prestaties.
-
• Wijst deel van de eigen taken toe aan de juiste persoon; geeft hierbij eigen verwachtingen,
gewenst resultaat en eigen verantwoordelijkheid van de persoon aan.
-
• Staat open voor vragen, wekt vertrouwen en motiveert partners/experts.
Niveau 2
-
• Geeft partners/experts de ruimte om besluiten te beïnvloeden uit eigen ambities zodat
betrokkenheid en inspiratie hiervoor bij partners/experts ontstaat.
-
• Verdeelt werkzaamheden zodanig dat deze aansluiten op talenten en ambities van het
personeel; toetst het resultaat op kwaliteit.
-
• Neemt op ‘natuurlijke wijze’ het voortouw, betrekt partners/experts en motiveert hen
voor het realiseren van gemeenschappelijke doelen.
Niveau 3
-
• Geeft partners/experts ruimte om besluiten te nemen en ondersteunt hen bij het realiseren
van collectieve ambitie.
-
• Draagt de eigen visie uit en wordt op grond daarvan door partners/experts binnen en
buiten de eigen werkomgeving gevraagd bijdrage te leveren aan hun ambities.
-
• Creëert ruimte en mogelijkheden voor personeel om werkzaamheden op eigen (en eventueel
andere) wijze uit te voeren.
-
• Inspireert partners/experts om hun visie te delen en om draagvlak en betrokkenheid
hiervoor te realiseren.
Onafhankelijk
Zelfstandig en zelfbewust werken. Om kunnen gaan met eisen, veranderingen en hindernissen.
Eigen standpunten innemen en verdedigen, rekening houdend met de missie van de organisatie.
Niveau 1
-
• Vertrouwt op zichzelf, maakt zelfstandig keuzen binnen het eigen takenpakket en aandachtsgebied
en laat zich daarbij niet weerhouden door belemmeringen.
-
• Vraagt feedback en hulp op het juiste moment op basis van een inschatting van de eigen
kennis en vaardigheden.
-
• Werkt zelfstandig en vaart duidelijk een eigen koers binnen gestelde kaders.
Niveau 2
-
• Wijzigt de eigen werkzaamheden zelfstandig bij veranderende omstandigheden.
-
• Komt op voor de eigen belangen, toont zich zelfbewust en is weerbaar.
-
• Neemt verantwoorde risico’s op eigen aandachtsgebied.
Niveau 3:
-
• Loopt voorop bij strategische veranderingen en uitdagingen; ziet deze als kansen.
-
• Houdt bij druk vast aan persoonlijke overtuiging wanneer daarop kritiek wordt geleverd
of druk wordt uitgeoefend om zich aan te passen.
-
• Durft zich kwetsbaar op te stellen en neemt risico’s.
(mondeling) Communiceren
Ideeën, meningen en informatie aan anderen overdragen in voor de ontvanger begrijpelijke
taal, gebaren en non-verbale signalen. Tactvol en effectief reageren op behoeften
en gevoelens van anderen, taal en terminologie aanpassen aan de doelgroep (incl. Engels).
Niveau 1
-
• Drukt zich zowel mondeling als schriftelijk goed uit bij contacten van verschillend
niveau, onderbouwt de boodschap met duidelijke argumenten.
-
• Stelt zich open en onbevooroordeeld op in een gesprek, interpreteert verbale en non-verbale
signalen en vraagt na of de boodschap goed begrepen is.
-
• Formuleert tactvol, stemt taal, gebaren en houding af op de behoefte en belangen van
de ander.
-
• Stelt open vragen en vraagt door; geeft feedback wanneer daar om wordt gevraagd.
-
• Redigeert interne documenten en schrijft documenten voor extern gebruik.
Niveau 2
-
• Formuleert complexe vraagstukken en ‘slechte boodschappen’ helder, eenduidig en gestructureerd.
-
• Verzorgt samenhangende presentaties voor de hulpverleningsdiensten.
-
• Houdt bij contacten van verschillend niveau rekening met afwijkende behoeften en belangen;
herkent tegenstellingen en kiest een geschikt communicatiekanaal/middel.
-
• Neemt het initiatief en stuurt in gesprekken, houdt rekening met de invloed van wat
hij zegt.
Niveau 3
-
• Voert complexe gesprekken met personen op strategisch niveau over gevoelige onderwerpen
met tegenstellingen in belangen en/of taalverschillen.
-
• Herkent persoonlijke belangen en kiest een geschikte manier om de ander te beïnvloeden;
zet verschillende invloedstijlen effectief in.
-
• Beïnvloedt en stuurt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, ook wanneer
bij de ander geen respect lijkt te bestaan.
Inleven
Onderkennen van gevoelens en behoeften van anderen. Verplaatsen in anderen en zich
bewust tonen van de invloed van het eigen handelen.
Niveau 1
-
• Beïnvloedt het gesprek en de sfeer door gevoelens te benoemen, stuurt het gesprek
in de juiste richting en houdt de relatie goed; beheerst de eigen emoties.
-
• Toont belangstelling, luistert actief, vraagt door, houdt rekening met eigen emoties
en die van anderen en reflecteert hierop.
-
• Houdt rekening met omstandigheden en praktijkervaringen van partners/experts en toont
begrip en waardering.
-
• Communiceert open en durft eigen vragen, zorgen en leerpunten bespreekbaar te maken.
Niveau 2
-
• Is zichtbaar beschikbaar en aanwezig als leider/expert, is op het juiste moment op
de juiste plaats.
-
• Stimuleert en helpt partners/experts om gevoelens bespreekbaar te maken, maakt ruimte
voor emotie binnen de organisatie en kalmeert partners/experts als emoties de overhand
dreigen te krijgen.
-
• Spreekt partners/experts aan op hun ontwikkeling en bijdrage; stelt zich daarbij kritisch
op vanuit een begripvolle houding.
-
• Stelt zich kwetsbaar op en heeft oog voor gevoeligheden ten aanzien van eigen gedrag.
Niveau 3
-
• Creëert veiligheid in de rampenbestrijdingsorganisatie waardoor partners/experts zich
durven uiten; spreekt medewerkers aan authentiek gedrag te tonen.
-
• Onderkent rollen en posities en respecteert deze door de partner/expert hierop te
benaderen zonder de strijd aan te gaan.
-
• Bindt partners/experts aan de rampenbestrijdingsorganisatie door eigen optreden en
persoonlijke uitstraling.
-
• Wisselt van stijl/gedrag om bewustwording bij de partner/expert te realiseren of om
gedragspatronen te doorbreken of te versterken.
Onafhankelijk
Zelfstandig en zelfbewust werken. Om kunnen gaan met eisen, veranderingen en hindernissen.
Eigen standpunten innemen en verdedigen, rekening houdend met de missie van de organisatie.
Niveau 1
-
• Vertrouwt op zichzelf, maakt zelfstandig keuzen binnen het eigen takenpakket en aandachtsgebied
en laat zich daarbij niet weerhouden door belemmeringen.
-
• Vraagt feedback en hulp op het juiste moment op basis van een inschatting van de eigen
kennis en vaardigheden.
-
• Werkt zelfstandig en vaart duidelijk een eigen koers binnen gestelde kaders.
Niveau 2:
-
• Wijzigt de eigen werkzaamheden zelfstandig bij veranderende omstandigheden
-
• Komt op voor de eigen belangen, toont zich zelfbewust en is weerbaar
-
• Neemt verantwoorde risico’s op eigen aandachtsgebied.
Niveau 3:
-
• Loopt voorop bij strategische veranderingen en uitdagingen; ziet deze ls kansen
-
• Houdt bij druk vast aan persoonlijke overtuiging wanneer daarop kritiek wordt geleverd
of druk wordt uitgeoefend om zich aan te passen
-
• Durft zich kwetsbaar op te stellen en neemt risico’s.
Flexibel
Aanpassen van de eigen stijl, benadering en gedrag aan wisselende eisen en omstandigheden.
Openstaan voor nieuwe ideeën en actief zoeken naar alternatieven om het gestelde doel
te bereiken.
Niveau 1
-
• Pakt nieuwe zaken snel op, ook bij aangrenzende werkzaamheden.
-
• Interpreteert regels en richtlijnen en richt zich daarbij op de bedoeling van de vastgestelde
regels.
-
• Accepteert dat werkzaamheden door partners/experts en door omstandigheden bepaald
worden en handelt daarnaar; staat open voor veranderingen en verbeteringen die partners/experts
voorstellen.
-
• Past gedrag aan bij veranderende omstandigheden/schakelt snel tussen verschillende
werkzaamheden.
Niveau 2
-
• Improviseert bij onvoldoende of onduidelijke informatie: past daarbij eigen stijl
en gedrag aan.
-
• Verbetert zijn werkwijze door te anticiperen op veranderende omstandigheden; wisselt
van methode of aanpak.
-
• Schakelt gemakkelijk tussen eigen werk en werk van partners/experts.
Niveau 3
-
• Verandert in geval van kansen of problemen eigen gedragsstijl om gesteld doel te bereiken;
brengt afhankelijk van de situatie variatie in eigen gedragsstijl aan.
-
• Balanceert tussen diverse belangen en partijen:is intermediair.
-
• Schakelt bij weerstand over op een aanpak die wel tot het gestelde doel leidt.
Maatschappelijk georiënteerd
Laten blijken geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen
of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie
of organisatie.
Niveau 1:
-
• Legt contact en stemt af met relevante personen en instanties binnen en buiten de
organisatie; stelt zich betekenisvol voor partners/experts op
-
• Communiceert helder wat de burger van de brandweer mag/kan verwachten, toont zich
daarbij hulpvaardig en zoekt feedback uit de samenleving
-
• Doorziet maatschappelijke tendensen en ontwikkelingen en vertaalt deze naar aanbevelingen
voor de organisatie
-
• Analyseert mogelijke gevolgen van maatschappelijke ontwikkelingen voor de rampenbestrijdingsorganisatie
en initieert acties.
Niveau 2
-
• Stimuleert en stuurt hulpverleningsdiensten hun eigen netwerk te ontwikkelen.
-
• Houdt rekening met nieuwswaarde en mogelijke positieve en negatieve publiciteit bij
gebeurtenissen en beslissingen
-
• Onderkent de invloed van externe factoren en ontwikkelingen en vertaalt deze in een
lange termijn perspectief op de rampenbestrijdingsorganisatie; handelt pro-actief.
-
• Vertaalt problemen in de omgeving naar de inrichting van de organisatie en processen
in de rampenbestrijdingsorganisatie; geeft vorm aan het optreden.
Niveau 3:
-
• Onderhoudt actief een persoonlijk netwerk van relevante en invloedrijke personen en
instanties en benut deze
-
• Levert een bijdrage aan het maatschappelijke debat en geeft mede vorm aan de oplossing
van vraagstukken en dilemma’s
-
• Heeft een visie op trends en ontwikkelingen in de maatschappij en destilleert hieruit
onderwerpen voor de bestuurlijke agenda
-
• Speelt proactief in op vraagstukken/dilemma’s uit de maatschappij en vertaalt deze
naar de eigen organisatie.
Leiderschap
Op inspirerende wijze richting geven. Tonen van voorbeeldgedrag. Delegeren. Randvoorwaarden
scheppen en mensen motiveren zodat resultaten bereikt worden. Charisma.
Niveau 3
-
• Geeft partners/experts ruimte om besluiten te nemen en ondersteunt hen bij het realiseren
van collectieve ambitie.
-
• Draagt de eigen visie uit en wordt op grond daarvan door partners/experts binnen en
buiten de eigen werkomgeving gevraagd bijdrage te leveren aan hun ambities.
-
• Creëert ruimte en mogelijkheden voor personeel om werkzaamheden op eigen (en eventueel
andere) wijze uit te voeren.
-
• Inspireert partners/experts om hun visie te delen en om draagvlak en betrokkenheid
hiervoor te realiseren.
Politiek-bestuurlijk inzicht
Anticiperen op en onderkennen van de relevantie van gebeurtenissen die van invloed
zijn op de positionering van de brandweer en rampenbestrijdingsorganisatie in de politiek-bestuurlijke
context.
Niveau 1:
-
• Houdt rekening met de consequenties van eigen acties voor partners in het bestuurlijke
proces
-
• Verdiept zich in te maken politieke afwegingen en levert relevante en objectieve informatie
aan
-
• Manoeuvreert tussen formele en informele (machts)verhoudingen en de eigen positie
binnen de politiek-bestuurlijke context
-
• Doorziet politieke ontwikkelingen en vertaalt deze in aanbevelingen voor de organisatie.
Niveau 2
-
• Handelt in afweging tussen (korte termijn) politieke belangen en (lange termijn) belangen
van de brandweer/rampenbestrijdingsorganisatie.
-
• Stelt met bestuurlijk/justitiële omgeving gezamenlijk doelen met inachtneming van
de wettelijke vastgestelde kaders.
-
• Vertegenwoordigt de brandweer op relevant bestuurlijk niveau; brengt belangwekkende
onderwerpen onder de aandacht zodat deze op de bestuurlijke agenda komen.
-
• Vertaalt politieke issues naar de organisatie en zorgt voor verbinding met het operationele
werk.
-
• Stelt, vanuit verschillende invalshoeken, een diagnose voor complexe vraagstukken
en schat de langetermijngevolgen in.
Niveau 3:
-
• Schat politiek-bestuurlijke belangen in, betrekt actoren in besluitvorming en deelt
het succes met bestuurders
-
• Benut het politiek-bestuurlijk krachtenveld rondom de brandweer en de ontwikkeling
van de rampenbestrijdingsorganisatie, stemt zijn handelen af op dit krachtenveld en
sluit allianties
-
• Legt relaties tussen de verwachte resultaten voor de eigen organisatie en criteria
voor andere schakels in de bestuurlijke keten.
Vakmatige competenties (professie)
Dit betreft competenties op vakgebieden die specifiek voor de brandweer zijn.
Incidentbestrijding
Dit vakgebied omvat de repressieve taken van de rampenbestrijdingsorganisatie, zoals
het operationeel leidinggeven dan wel adviseren bij incidenten van verschillende schaalgrootten
(zowel mono- als multidisciplinair). Ook de aan het operationeel optreden gelieerde
aandachtsgebieden zoals evaluaties, bedrijfsopvang, nazorg, procedures (w.o. alarmerings-
en opschalingsprocedures), Arbo-wetgeving en andere wettelijke kaders vallen onder
dit vakgebied.
Basisniveau (1)
Overdrachtsniveau (2)
Expertniveau (3)
Risico’s en veiligheid
Dit vakgebied omvat het onderwerp risico’s en veiligheid. Het gaat hierbij om onder
meer de aandachtsgebieden risicomanagement, risicoanalyses, risicocommunicatie, integraal
veiligheidsbeleid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid.
Basisniveau (1):
Toepassings- en overdrachtsniveau (2)
Expertniveau (3)