Mandaatbesluit openbaar ministerie (arrondissementsparketten) 2009

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 09-07-2010 t/m heden

Regeling van het College van Procureurs Generaal van 18 december 2009, nummer PaG 14389, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de hoofdofficieren van justitie van de arrondissementsparketten

Het College van procureurs generaal,

Overwegende dat bij besluiten van 9 november 2009 , nummers 5602920/09 (Stcrt 2009, 17519) en 5628333/09 (Stcrt 2009, 17341) het mandaat, de volmacht en de machtiging verleend aan het College bij besluit van 15 december 1997, nummer 665429/897 is vervangen door een nieuwe regeling van mandaat, volmacht en machtiging;

Dat er binnen het Openbaar Ministerie sprake is van verleende ondermandaten;

Dat op grond van de besluiten van 9 november 2009 , nummers 5602920/09 (Stcrt 2009, 17519) en 5628333/09 (Stcrt 2009, 17341) verleende ondermandaten geacht worden gegrond te zijn op de nieuwe regeling van mandaat, volmacht en machtiging;

Dat er aanleiding is om de inhoud van het mandaat, volmacht en machtiging verleend aan de onderdelen van het openbaar ministerie aan te passen;

Dat de regeling van mandaat, volmacht en machtiging ertoe dient om de (regionale) samenwerking te faciliteren en de hoofdofficieren van justitie en de directeur bedrijfsvoering de mogelijkheid te geven om aan die regionale samenwerking inhoud en vorm te geven;

Gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Besluit Algemene Rechtspositie Politieambtenaren, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie en de Mandaatregeling beheer openbaar ministerie;

Gezien het advies van de Medezeggenschapsraad Openbaar Ministerie van 26 maart 2009, kenmerk MROM 2009/ 006;

Besluit:

Paragraaf 1. Definities

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. College: het College van procureurs-generaal;

  • 2. Directeur bedrijfsvoering: de directeuren bedrijfsvoering van de arrondissementsparketten Amsterdam, Den Bosch en Den Haag en de regionaal directeuren bedrijfsvoering van de arrondissementsparketten Arnhem, Breda, Groningen, Haarlem, Maastricht, Rotterdam, Utrecht en Zwolle-Lelystad;

  • 3. Hoofdofficier van Justitie: de officier van justitie als bedoeld in artikel 1, aanhef, onderdeel b, sub 6, van de Wet op de rechterlijke organisatie die op grond van artikel 136, derde lid van de Wet op de rechterlijke organisatie is aangewezen als hoofd van het arrondissementsparket;

  • 4. Machtiging: de bevoegdheid om in naam van de minister handelingen te verrichten die noch een besluit, of een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 5. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van de minister besluiten te nemen die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 6. Minister: de minister van justitie;

  • 7. Niet rechterlijk ambtenaar: de rijksambtenaren en de politieambtenaren;

  • 8. Politieambtenaren: de ambtenaren die werkzaam zijn bij de rijksrecherche krachtens een aanstelling op grond van het besluit algemene rechtspositie politie;

  • 9. Rechterlijk ambtenaar: de in de Wet op de rechterlijke organisatie als zodanig aangeduide ambtenaren;

  • 10. (Regionaal) managementteam: het managementteam bestaande uit de hoofdofficieren van justitie, de fungerend hoofdofficier van justitie en de directeur bedrijfsvoering van de hierna genoemde gezamenlijke arrondissementsparketten:

    • a. Arrondissementsparket Amsterdam;

    • b. Arrondissementsparketten Arnhem en Zutphen;

    • c. Arrondissementsparketten Breda en Middelburg;

    • d. Arrondissementsparket Den Bosch;

    • e. Arrondissementsparket Den Haag;

    • f. Arrondissementsparketten Assen, Groningen en Leeuwarden;

    • g. Arrondissementsparketten Alkmaar en Haarlem;

    • h. Arrondissementsparketten Maastricht en Roermond;

    • i. Arrondissementsparketten Dordrecht en Rotterdam;

    • j. Arrondissementsparket Utrecht en Zwolle-Lelystad, vestiging Lelystad, en;

    • k. Arrondissementsparketten Almelo en Zwolle-Lelystad, exclusief de vestiging Lelystad;

  • 11. Rijksambtenaren: de ambtenaren die werkzaam zijn bij dienstonderdelen van het openbaar ministerie krachtens een aanstelling op grond van het Algemeen rijksambtenarenreglement;

  • 12. Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de minister privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die betrekking hebben op het openbaar ministerie;

  • 13. Voorzitter van het regionaal managementteam: de in artikel 2 aangewezen hoofdofficieren van justitie.

Paragraaf 2. De voorzitter van het regionaal managementteam

Artikel 2

  • 1 De hierna genoemde hoofdofficieren van justitie fungeren als voorzitter van het regionaal managementteam en aan hen wordt het beheermandaat, het budgetmandaat en het mandaat organisatie en formatie verleend als bedoeld in artikel 3:

    • a. De hoofdofficier van justitie te Amsterdam indien en voor zover het gaat om het arrondissementsparket te Amsterdam;

    • b. De hoofdofficier van justitie te Arnhem indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Arnhem en Zutphen;

    • c. De hoofdofficier van justitie te Breda indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Breda en Middelburg;

    • d. De hoofdofficier van justitie te Den Bosch indien en voor zover het gaat om het arrondissementsparket te Den Bosch;

    • e. De hoofdofficier van justitie te Den Haag indien en voor zover het gaat om het arrondissementsparket te Den Haag;

    • f. De hoofdofficier van justitie te Groningen indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Assen, Groningen en Leeuwarden;

    • g. De hoofdofficier van justitie te Haarlem indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Alkmaar en Haarlem;

    • h. De hoofdofficier van justitie te Maastricht indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Maastricht en Roermond;

    • i. De hoofdofficier van justitie te Rotterdam indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Dordrecht en Rotterdam;

    • j. De hoofdofficier van justitie te Utrecht indien en voor zover het gaat om het arrondissementsparket te Utrecht en Zwolle-Lelystad, vestiging Lelystad;

    • k. De hoofdofficier van justitie te Zwolle indien en voor zover het gaat om de gezamenlijke arrondissementsparketten te Almelo en Zwolle-Lelystad, exclusief de vestiging Lelystad.

  • 2 De in het eerste lid, onder a, d, e en j, genoemde hoofdofficieren van justitie wijzen een fungerend hoofdofficier van justitie, die lid is van het managementteam, aan als plaatsvervangend voorzitter van het managementteam. De in het eerste lid onder b, c, f, g, h, i en k genoemde hoofdofficieren van justitie wijzen een hoofdofficier van justitie, die lid is van het regionaal managementteam, aan als plaatsvervangend voorzitter van het regionaal managementteam. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van de in het eerste lid genoemde hoofdofficieren van justitie worden deze vervangen door hun plaatsvervanger.

Paragraaf 3. Het beheermandaat, het budgetmandaat en het mandaat organisatie en formatie en het mandaat van de hoofdofficieren van justitie

Artikel 3. Het beheermandaat, het budgetmandaat en het mandaat organisatie en formatie van de voorzitter van het regionaal managementteam

  • 1 Bevoegdheden ten aanzien van het beheer van het regioparket (de dagelijkse gang van zaken)

    Aan de voorzitter van het regionaal managementteam bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van de aan het College toekomende bevoegdheden inzake aangelegenheden die het beheer van de gezamenlijke arrondissementsparketten betreffen, met uitzondering van:

  • 2 Budgetmandaat

    Aan de voorzitter van het regionaal managementteam bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt mandaat verleend om besluiten te nemen met betrekking tot de verdeling, toedeling en besteding van het gezamenlijke budget van de arrondissementsparketten die onder het bereik van het betreffende regionaal managementteam vallen, een en ander met inachtneming van het aan hem toegekende budget en de voor het budgethouderschap geldende voorschriften.

  • 3 Het College behoudt zich het recht voor om bij een nader aanvullend besluit nadere aanwijzingen te geven ten aanzien van de administratieve organisatie van het budgetmandaat, de wijze waarop verplichtingen worden aangegaan, de wijze waarop betaalbaarstelling ten laste van het budget plaatsheeft en de wijze waarop bestedingen van het budget worden verantwoord.

  • 4 Aan de voorzitter van het regionaal managementteam bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt mandaat verleend om via het jaarplan aanwijzingen te geven aan de hoofdofficieren van justitie met betrekking tot de besteding en de uitputting van het budget.

  • 5 Mandaat organisatie en formatie

    Aan de voorzitter van het regionaal managementteam bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt mandaat verleend om, passend binnen de hoofdlijnen van de organisatie en formatie en met inachtneming van de budgettaire kaders zoals die in het jaarplan zijn vastgelegd en het geldende functiehuis voor de sectoren rechterlijke macht en rijk, de organisatie en formatie vast te stellen van de arrondissementsparketten die onder het bereik van het betreffende regionaal managementteam vallen.

Artikel 4. De bevoegdheden van de hoofdofficieren van justitie

  • 2 Bevoegdheden ten aanzien van het beheer van de arrondissementsparketten (de dagelijkse gang van zaken)

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend ten aanzien van de aan het College toekomende bevoegdheden inzake aangelegenheden die het beheer van het eigen arrondissementsparket betreffen met uitzondering van de besluiten en handelingen die op grond van artikel 5, aanhef, vierde lid, onderdelen a, b en c zijn uitgesloten van het mandaat.

  • 3 Bevoegdheden ten aanzien van budgetten

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend om besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen voor zover deze de besteding en de uitputting van het budget betreffen met betrekking tot eigen arrondissementsparket, een en ander met inachtneming van het – via het jaarplan – aan het arrondissementsparket toegekende budget, de aanwijzingen die aan hem zijn gegeven op grond van artikel 3, derde en vierde lid en de voor het budgethouderschap geldende voorschriften en met uitzondering van de besluiten en handelingen als bedoeld in artikel 5 aanhef, onderdeel 4.

  • 4 Personeelsmandaat

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend om:

    • a. Besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen al dan niet met rechtspositionele gevolgen, voor zover deze de rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren aangaan die werkzaam zijn bij het eigen arrondissementsparket met uitzondering van de besluiten en/of handelingen bedoeld in artikel 5, aanhef, vierde lid, onderdelen a, b en c. De bevoegdheden worden uitgeoefend op basis van de geldende voorschriften, de vastgestelde formatie en het toegekende personele budget.

    • b. Besluiten te nemen waarmee aan rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij het eigen arrondissementsparket een schadeloosstelling wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

    • c. Besluiten te nemen waarmee aan rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij het eigen arrondissementsparket een eenmalige of periodieke toeslag wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

  • 5 Mandaat arbeidsomstandigheden

    • a. Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend om ten behoeve van het eigen arrondissementsparket het arbeidsomstandighedenbeleid te coördineren en uit te voeren zoals dat geldt binnen het openbaar ministerie. De hoofdofficier van justitie volgt daarbij - voor zover het betreft de huisvesting en de materiële voorzieningen - het voor het openbaar ministerie geldende arbeidsomstandighedenbeleid.

    • b. Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend om ten behoeve van het eigen arrondissementsparket de bevoegdheden uit te oefenen die op grond van de Arbeidsomstandighedenwet vereist zijn.

  • 6 Klachtenafhandeling

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat verleend om klachten als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht af te handelen, met uitzondering van klachten die gedragingen betreffen van de hoofdofficier van justitie zelf.

  • 7 Nationale Ombudsman

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen en andere handelingen te verrichten, voortvloeiende uit aangelegenheden van de Nationale Ombudsman indien het gaat om:

    • a. het sturen van ontvangstbevestigingen;

    • b. het sturen van tussenberichten, waaronder uitstelberichten, of;

    • c. stukken naar aanleiding van pogingen van de nationale Ombudsman om ter vermijding van een volledig onderzoek te bevorderen dat alsnog aan de klacht tegemoet wordt gekomen (interventies).

  • 8 Wet openbaarheid van bestuur

    Aan de hoofdofficier van justitie wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met uitzondering van de besluiten die belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kunnen hebben.

Artikel 5. Voorwaarden verbonden aan het uitoefenen van het mandaat, volmacht en machtiging

De voorzitter van het regionaal managementteam en de hoofdofficier van justitie zijn gehouden bij het uitoefenen van bevoegdheden:

  • 1. Gebruik te maken van de ondersteuning die door de directeur bedrijfsvoering wordt gegeven met inachtneming van het model van de regeling houdende het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur bedrijfsvoering;

  • 2. De verplichting na te leven tot het vaststellen van de hoofdlijnen van arbeidsomstandighedenbeleid gericht op het bevorderen van een zo groot mogelijke veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn van de binnen zijn gezagsbereik werkzame ambtenaren in verband met de arbeid.

  • 3. Een formatiebeheer te voeren dat in overeenstemming is met het justitiebrede beleid.

    • a. Het formatiebeheer dient gericht te zijn op de bewaking en bevordering van het effectief en doelmatig toedelen en inzetten van personele capaciteit.

    • b. Het mandaat ten aanzien van het formatiebeheer geldt voor alle functies die vallen onder het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en het Besluit bezoldiging politie.

    • c. Voor het waarderen van deze functies wordt het binnen Justitie geldende functiewaarderingssysteem (Fuwasys en Fuwapol) gehanteerd inclusief het daarin vervatte normmateriaal.

    • d. De waardering van functies vindt plaats op grond van een functiewaarderingsadvies van een deskundige op het terrein van Fuwasys en/of Fuwapol.

    • e. Van het organisatie en formatiemandaat zijn uitgesloten:

      • i. De vaststelling van de organisatie en formatie van de managementfuncties vanaf schaal 14 en hoger;

      • ii. Alle overige functies van schaal 14 en hoger.

  • 4. Van het beheer-, budget- , organisatie en formatiemandaat en personeelsmandaat zijn uitgesloten:

  • 5. Van het beheer-, budget-, organisatie en formatiemandaat en het personeelsmandaat wordt gebruik gemaakt met inachtneming van:

    • a. de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b. de Comptabiliteitswet;

    • c. de arbeidsvoorwaardelijke en rechtspositionele regels zoals die gelden in de sector rijk, de sector rechterlijke macht of de sector politie;

    • d. de algemeen geldende regels zoals die binnen het openbaar ministerie gelden, en;

    • e. de specifieke beleidsregels zoals die gelden binnen het dienstonderdeel.

  • 6. De voorzitter van het regionaal managementteam legt over het gevoerde beheer verantwoording af aan het College.

  • 7. De hoofdofficier van justitie legt over het gevoerde beheer verantwoording af aan de voorzitter van het regionaal managementteam.

  • 8. De voorzitter van het regionaal managementteam en de hoofdofficier van justitie zijn gehouden schriftelijke beslissingen die op grond van hun beheermandaat, budgetmandaat, organisatie en formatiemandaat, personeelsmandaat en mandaat arbeidsomstandigheden worden genomen, als volgt te ondertekenen:

    ‘De Minister van Justitie’

    ‘namens deze,’

    ‘naam ondertekenaar’

    ‘functie ondertekenaar’.

Paragraaf 4. Beslissingen op bezwaar en beroep

Artikel 6. Beslissingen op bezwaar en beroep

Paragraaf 5. Verlenen van ondermandaat

Artikel 7. Ondermandaat

  • 1 De voorzitter van het regionaal managementteam wordt toegestaan van het aan hem in deze regeling toegekende mandaat, volmacht en machtiging door te geven aan de directeur bedrijfsvoering van zijn arrondissementsparket.

  • 2 De hoofdofficier van justitie wordt toegestaan van het aan hem in deze regeling verleende mandaat:

    • a. Ondermandaat te verlenen aan de hoofdofficier van justitie die op grond van artikel 2, eerste lid, fungeert als voorzitter van het regionaal managementteam;

    • b. Ondermandaat te verlenen aan de regionaal directeur bedrijfsvoering, en;

    • c. Ondermandaat te verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

  • 3 Het krachtens dit artikel verleende ondermandaat en de doorgegeven machtiging en volmacht kunnen één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.

Paragraaf 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8

  • 1 Bestaande regelingen waarin de in het Mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie verleende mandaten, volmachten en machtigingen verder worden doorgegeven, worden geacht te zijn gegrond op deze regeling, voor zover zij daarmee niet strijdig zijn, totdat op grond van deze regeling nieuwe ondermandaten zijn vastgesteld of volmachten en machtigingen worden doorgegeven.

  • 2 Bestaande regelingen waarin de in het Mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie verleende mandaten, volmachten en machtigingen verder worden doorgegeven, worden geacht op 1 juli 2010 te zijn ingetrokken, tenzij deze reeds op een eerder tijdstip worden ingetrokken en zijn vervangen door een op dit besluit gegronde regeling van het ondermandaat of het doorgeven van volmacht en machtigingen.

Artikel 9

Het Mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie van 15 december 1997, nummer 665431 L/897, wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 20 november 2009.

Artikel 11

Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaatbesluit openbaar ministerie (arrondissementsparketten) 2009.

’s-Gravenhage, 18 december 2009

De

Minister

van Justitie,
namens deze,

Voorzitter van het College van procureurs generaal,

H.M. Brouwer