Met ingang van 1 januari 2003 geldt voor de heffing van omzetbelasting ten aanzien
van de op 31 december 2002 geëxploiteerde veerdiensten het volgende.
Tot nader order wordt goedgekeurd dat ondernemers die op 31 december 2002 één of meer
veerdiensten exploiteren en die ter zake van één of meer van die veerdiensten de in
het Besluit van 14 september 1972, nr. B72/4253, opgenomen goedkeuring toepassen,
deze handelwijze continueren. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat de ondernemers
ter zake van de exploitatie van de desbetreffende veerdiensten afzien van het recht
op aftrek van of teruggaaf van omzetbelasting op de voet van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). De term "ondernemers" omvat zowel particuliere (rechts)personen
als publiekrechtelijke lichamen (met name gemeenten en provincies).
Exploitanten van veerdiensten die niet (langer) gebruik willen maken van de in het
onderhavige besluit opgenomen goedkeuring, worden op de voet van de Wet in de heffing van omzetbelasting betrokken. Als de betrokken ondernemers meerdere
veerdiensten exploiteren, is het niet mogelijk om per veerdienst een afzonderlijke
keuze te maken voor heffing van omzetbelasting. De ondernemers dienen alsdan voor
alle door hen geëxploiteerde veerdiensten aan de heffing van omzetbelasting te worden
onderworpen. De onderhavige ondernemers hebben vervolgens niet meer de mogelijkheid
om de in de vorige alinea van dit besluit neergelegde goedkeuring opnieuw toe te passen.
Lichamen waarop de Wet op het BTW-compensatiefonds (Stb. 2002, 399) van toepassing is, en die voor de exploitatie van veerdiensten gebruik
maken van de in dit besluit opgenomen goedkeuring, hebben terzake geen recht op een
bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. Dit omdat de betrokken lichamen voor het tegen
vergoeding exploiteren van veerdiensten als ondernemer zijn aan te merken.
Bij veerdiensten die om niet worden geëxploiteerd (in de praktijk gaat het vooral
om gemeentelijke en provinciale veerdiensten) is in het algemeen geen sprake van ondernemerschap; als zodanig kunnen de exploitanten van deze veerdiensten
geen beroep doen op de in dit besluit opgenomen goedkeuring. Overigens hebben lichamen
die onder de Wet op het BTW-compensatiefonds vallen met betrekking tot de exploitatie van veerdiensten waarvoor zij niet als ondernemer
zijn aan te merken, recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds, indien zij
voldoen aan de daartoe in de Wet op het BTW-compensatiefonds en de daarop gebaseerde
uitvoeringsregelingen gestelde voorwaarden.