Vraag 1: Arbeid
[Regeling vervallen per 28-10-2013]
Of de entiteit belegt of onderneemt wordt bepaald door de wijze waarop de entiteit
de waardetoename van haar activa nastreeft. Als de entiteit een actieve houding ten
toon spreidt om die waardevermeerdering van haar activa te realiseren, dan duidt dit
op ondernemen. Als sprake is van een passieve houding, is eerder sprake van beleggen.
Om te bepalen of de entiteit een actieve of passieve houding aanneemt, wordt met name
gekeken naar de kwaliteit (impact) van de arbeid die in de entiteit wordt verricht.
De impact van de arbeid op de activa van de entiteit is daarbij van onderscheidend
belang. Het is niet van belang of de arbeid geestelijk of lichamelijk is. Het gaat
er om of de arbeid gericht is op het realiseren van waardevermeerdering van de activa.
Het maakt hierbij evenmin uit of de arbeid wordt uitbesteed.
Voor de beantwoording van vraag 1 moet worden gekeken naar de impact van de arbeid.
Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen:
-
b) Beleggen: de arbeid die gericht is op het kopen, houden of behouden van de activa.
De waarde ontwikkeling van de activa wordt hier niet zozeer door arbeid bewerkstelligd,
maar door het speculeren op een waardestijging dan wel waardedaling of het genereren
van een cashflow.
Met de activa van de entiteit worden bedoeld de activa die op de enkelvoudige balans
van de entiteit staan. Ook als de activa van de entiteit op geconsolideerde basis
als uitgangspunt worden genomen, zou dit niet tot een andere uitkomst moeten leiden.
In dat geval wordt de arbeid die in de geconsolideerde groep wordt verricht in aanmerking
genomen voor de kwalificatievraag. Vragen 2 tot en met 4 worden dan als afzonderlijke
stappen overgeslagen.
Ondernemen
Als de arbeid direct of indirect tot doel of gevolg heeft dat de activa van de entiteit
in waarde ontwikkelt, duidt dit op ondernemen. Dit is het duidelijkst als fysieke
arbeid in de entiteit wordt verricht. Ook als de arbeid geestelijk van aard is, is
sprake van ondernemen als die arbeid gericht is op het toevoegen van waarde aan de
activa. Arbeid die bestaat uit dienstverlening (aan derden) heeft eveneens tot doel
het toevoegen van waarde aan de activa van de entiteit.
Voorbeelden:
-
1. In een fietsenfabriek wordt door middel van arbeid waarde toegevoegd aan grondstoffen
zodat uiteindelijk een fiets ontstaat. Hier is sprake van ondernemen.
-
2. Research en development werkzaamheden in een entiteit zijn te beschouwen als ‘ondernemen’
omdat deze arbeid ten dienste staat aan het uiteindelijke doel van de entiteit, te
weten het toevoegen van waarde aan de activa.
-
3. De entiteit koopt grondstoffen in en verkoopt en levert deze grondstoffen door aan
verwerkende bedrijven. Hier is sprake van ondernemen, omdat de activiteit waarde toevoegt
door het verlenen van een dienst aan de verwerkende bedrijven. Deze dienst bestaat
uit het verrichten van een deel van de inkoopactiviteiten voor de verwerkende bedrijven.
De waardevermeerdering van de entiteit wordt behaald doordat de entiteit voor het
verrichten van deze dienst wordt betaald.
Van ondernemen zal sprake zijn indien de arbeid meer omvat dan noodzakelijk is voor
vermogensbeheer. Arbeid die te beschouwen is als vermogensbeheer wordt hierna onder
het kopje ‘beleggen’ toegelicht.
Andere voorbeelden van ondernemen in de zin van het financiële recht:
-
4. De entiteit koopt grondstoffen in, verwerkt deze grondstoffen via een geheel geautomatiseerd
proces tot een product en verkoopt het product. Hier is sprake van ondernemen omdat
de entiteit actief waardevermeerdering tot stand brengt door de grondstoffen te bewerken
tot een ander product.
-
5. De entiteit koopt één of meer gebouwen, knapt de gebouwen op en verkoopt ze weer door,
Hier is sprake van ondernemen. De waardevermeerdering van het gebouw is voornamelijk
het resultaat van de fysieke arbeid die nodig is voor het opknappen van het gebouw.
-
6. Een entiteit laat een schip ontwikkelen. Na oplevering van het schip gaat de entiteit
het schip exploiteren. De entiteit besteedt deze exploitatie activiteiten uit, maar
loopt wel het financiële risico van de exploitatie. Hier is sprake van ondernemen.
De entiteit maakt indirect gebruik van arbeid om te bewerkstelligen dat de activa
waarde genereren.
Beleggen
Indien in de entiteit arbeid wordt verricht die alleen gericht is op het kopen, houden
of in stand houden van de activa zal in de regel sprake zijn van beleggen. Deze arbeid
is te beschouwen als het beheren van vermogen, dat typisch is voor beleggen. Bij beleggen
streeft de entiteit naar waardevermeerdering van de activa door het enkele tijdsverloop
(speculatie) of door het genereren van een cashflow uit de activa. De arbeid is hieraan
dienstig en is niet gericht op het toevoegen van waarde aan de activa.
Onder arbeid die typisch is voor beleggen valt in elk geval het volgende:
-
• Werkzaamheden met betrekking tot aan- en verkoop beslissingen van (financiële) activa
met daaronder begrepen het verrichten van noodzakelijke research;
-
• Het volgen van de waardeontwikkeling van de activa en het op basis daarvan nemen van
aan- en verkoopbeslissingen;
-
• Het beheren (onderhouden) van activa, waaronder begrepen het uitoefenen van zeggenschapsrechten,
die verbonden zijn aan bepaalde activa. Hierbij kan worden gedacht aan periodiek onderhoud
van onroerend goed, het in administratie en bewaring geven van effecten, de uitoefening
van crediteurs- en aandeelhoudersrechten.
Voorbeelden van beleggen:
-
1. De entiteit koopt grondstoffen in, slaat deze grondstoffen op en verkoopt deze grondstoffen
na verloop van tijd op de markt waar de grondstoffen worden verhandeld met het oogmerk
te speculeren op en te profiteren van waardevermeerdering van de grondstoffen. De
arbeid die in de entiteit wordt verricht is typisch voor beleggen, namelijk het behouden
en beheren van de grondstoffen. De activiteiten van de entiteit kwalificeren dan ook
als beleggen.
-
2. De entiteit koopt en verkoopt financiële instrumenten voor eigen rekening. De waarde
van de financiële instrumenten wordt bepaald door marktprijzen. De arbeid van de entiteit
heeft hier geen invloed op, daarom is er sprake van beleggen.
-
3. De entiteit koopt een pand, verhuurt dit pand en verkoopt het pand na verloop van
tijd. Hier is sprake van beleggen. Er wordt immers geen waarde toegevoegd aan het
pand door de inzet van arbeid. Het enkele plegen van onderhoud aan het pand en het
zoeken van huurders om inkomsten te genereren uit het pand, liggen nog in de beleggingssfeer.
-
4. Een entiteit koopt één of meer schepen, verhuurt deze schepen aan een reder. De reder
is verantwoordelijk voor en neemt het risico van de exploitatie van het schip en zorgt
voor bemanning. De entiteit is de eigenaar van het schip en ontvangt alleen inkomsten
uit verhuur van het schip, pleegt regulier onderhoud en verricht geen exploitatiewerkzaamheden.
Hier is sprake van beleggen.