Bijlage bij het besluit van 21 augustus 2003, nr. DGB 2003/4461M
[Regeling vervallen per 08-06-2011]
Handleiding afhandeling verzoeken om kostenvergoeding en of schadevergoeding
1. Inleiding
Als iemand vindt dat hij schade heeft geleden door een handelen, een nalaten of een
vergissing van een medewerker van de Belastingdienst, waaronder begrepen de herziening
van een beschikking na bezwaar of administratief beroep, dan kan hij bij de Belastingdienst
een verzoek indienen tot schadevergoeding resp. een vergoeding van de kosten in verband
met de behandeling van het bezwaar of het administratief beroep. In deze handleiding
vindt u richtlijnen voor het in behandeling nemen van deze verzoeken.
Daar waarin het vervolg uit redactionele overweging wordt gesproken over schadevergoeding
dient daar mede onder te worden begrepen verzoeken om kostenvergoeding in verband
met bezwaar of administratief beroep gericht tegen besluiten. Alvorens deze handleiding
toe te passen dient u echter eerst na te gaan of sprake is van een verzoek om vergoeding
van de kosten van rechtsbijstand tegen een besluit dat is genomen op of na 12 maart
2002. In dat geval is de wettelijke, forfaitaire vergoedingsregeling van artikel 7:15, respectievelijk 7:28 Awb van toepassing.
Deze handleiding ziet derhalve alleen op verzoeken om kostenvergoeding in verband
met bezwaar of administratief beroep tegen besluiten genomen vóór 12 maart 2002 (Besluit
van 10 juni 1998, nr. AFZ98/1467, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 mei 2000,
nr. BOB2000/658M) of verzoeken om schadevergoeding. Benadrukt wordt dat het in deze
handleiding uitsluitend gaat om algemene richtlijnen omdat ieder verzoek om schadevergoeding
volledig op zichzelf staat.
De beslissingen die in deze handleiding worden vermeld, vormen geen vast beleid voor
de toekomst omdat zij betrekking hebben op individuele gevallen.
In de handleiding vindt u een antwoord op de volgende vragen:
-
- Wanneer is er aanleiding tot schadevergoeding?
-
- Wie behandelt het verzoek tot schadevergoeding?
-
- Welke procedure moet u volgen als er sprake is van schadevergoeding?
-
- Welke criteria kunt u hanteren bij het beoordelen van een verzoek om schadevergoeding?
2. Het verlenen van schadevergoeding
2.1. Algemeen
In dit hoofdstuk worden de volgende vragen behandeld:
-
- Wat is de definitie van de schade die vergoed kan worden? (paragraaf 2.1.1)
-
- Wat zijn de wettelijke bepalingen over schadevergoeding? (paragraaf 2.1.2)
-
- Wie behandelt een verzoek om schadevergoeding? (paragraaf 2.1.3)
2.1.1. Definitie van schade
In deze handleiding vindt u richtlijnen voor de afhandeling van verzoeken om schadevergoeding.
Het moet hierbij gaan om schade die is veroorzaakt door (ernstig) verwijtbaar handelen
van een medewerker van de Belastingdienst in functie.
2.1.2. Wettelijke bepalingen
Of u kunt overgaan tot het vergoeden van schade, moet u van geval tot geval beoordelen.
In Boek 6, titel 1, afdeling 10, van het Burgerlijk Wetboek (BW) vindt u enkele bepalingen over het vergoeden van schade. Criteria die een rol
kunnen spelen bij het beoordelen van een verzoek, kunt u onder andere vinden in de
artikelen 6:162 en 6:101 BW. Deze artikelen staan vermeld in bijlage 1.
In paragraaf 2.2.3 vindt u aan welke criteria u het verzoek moet toetsen.
2.1.3. Wie behandelt een verzoek om schadevergoeding?
Een verzoek om schadevergoeding is in principe gericht tot de Staat. Daarom is de
Staatssecretaris in eerste instantie bevoegd een verzoek om schadevergoeding af te
handelen. De Staatssecretaris heeft die werkzaamheden voor een deel echter overgedragen
aan de voorzitters van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b en c, ten tweede,
genoemde organisatieonderdelen van de Belastingdienst. De voorzitters van de managementteams
van deze organisatieonderdelen kunnen ambtenaren aanwijzen die namens hen deze werkzaamheden
uitoefenen. Degene die het verzoek behandelt wordt hierna aangeduid met "behandelend
ambtenaar".
Let op!
-
- Behandel het verzoek om schadevergoeding dus alleen als u daartoe bent aangewezen
door de voorzitter van uw managementteam.
-
- Draag de behandeling van het verzoek over aan een andere (aangewezen) ambtenaar
als u zelf betrokken bent geweest bij de zaak van de vermeende schade.
2.2. Procedures en ambtelijke werkzaamheden
In deze paragraaf vindt u het volgende:
-
- een overzicht van de behandeling van een verzoek om schadevergoeding (paragaaf 2.2.1);
-
- de procedure "Voorbereiden van de beslissing" (paragraaf 2.2.2);
-
- de procedure "Beoordelen van het verzoek" (paragraaf 2.2.3);
-
- de procedure "Nemen van de beslissing" (paragraaf 2.2.4);
-
- de procedure "Vergoeden van de schade" (paragraaf 2.2.5);
-
- de procedure "Comptabele verwerking" (paragraaf 2.2.6);
-
- de procedure "Bestuurlijke informatievoorziening" (paragraaf 2.2.7).
2.2.1. Overzicht van de behandeling van een verzoek om schadevergoeding
Als iemand vindt dat hij recht heeft op schadevergoeding omdat (een medewerker van)
de Belastingdienst hem schade heeft toegebracht, dan kan hij een verzoek om schadevergoeding
indienen. Dit verzoek moet worden ingediend bij het organisatieonderdeel van de Belastingdienst
waarbinnen de aanleiding voor de schadevergoeding heeft plaatsgevonden. Het verzoek
wordt in principe binnen zes weken afgehandeld.
De globale behandeling van het verzoek is dan als volgt:
-
1. De behandelend ambtenaar stuurt een kopie van het verzoek aan de betrokken medewerker
en vraagt deze medewerker hoe het een en ander is verlopen. De medewerker beantwoordt
dit verzoek om inlichtingen binnen twee weken.
-
2. Vervolgens beslist de behandelend ambtenaar binnen een maand of het verzoek wordt
toegewezen. Als een beslissing binnen deze termijn niet mogelijk is wordt belanghebbende
hierover ingelicht.
-
3. De behandelend ambtenaar stuurt een kopie van het antwoord op het verzoek aan de medewerker
die het verzoek om inlichtingen heeft beantwoord.
-
4. De gegevens over het verzoek worden doorgegeven aan de afdeling die de bestuurlijke
informatie verzamelt.
2.2.2. Voorbereiden van de beslissing
Als u een verzoek tot schadevergoeding ontvangt, handelt u als hieronder beschreven.
-
1. Boek de brief in het postregistratiesysteem en voorzie deze van een omslagvel.
-
2. Stuur aan belanghebbende een ontvangstbevestiging met de modeltekst van bijlage 2.
-
3. Bepaal of u het verzoek zelfstandig kunt afhandelen of dat het moet worden behandeld
door het team Juridische Zaken van het Ministerie van Financiën (zie hiervoor paragraaf
2.3.1). Als u het verzoek zelf kunt afhandelen, stuurt u het uit voor een ambtsbericht.
-
4. Verzoek de betrokken medewerker om inlichtingen. Handel daarvoor als volgt:
-
- Stuur een kopie van het verzoek met een begeleidende brief, met daarin gerichte
vragen, naar de desbetreffende medewerker.
-
- De medewerker beantwoordt het verzoek om inlichtingen uiterlijk binnen twee weken.
De medewerker gaat daarbij in op alle elementen van het verzoek. Daarnaast staat in
het ambtsbericht een toelichting van de medewerker die de schade heeft veroorzaakt.
-
5. Neem een beslissing na ontvangst van het ambtsbericht, aan de hand van de criteria
in paragraaf 2.2.3. Doe dit binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Deze termijn
wordt verlengd met de tijd die verzoeker nodig heeft om nadere gegevens te verstrekken.
Deel dit aan verzoeker mee bij het opvragen van de gegevens.
2.2.3. Beoordelen van het verzoek
Of u een verzoek al dan niet toewijst, moet u van geval tot geval beoordelen. Hieronder
vindt u een aantal vragen die u zich moet stellen bij het beoordelen van een verzoek.
Let op!
Lijst van vragen die u zich kunt stellen bij het beoordelen van een verzoek:
-
1. Is de schade voldoende aangetoond?
-
2. Staat het vast dat (een medewerker van) de Belastingdienst de schade heeft veroorzaakt?
-
3. Is de schade de Belastingdienst te verwijten?
-
4. Is er een direct oorzakelijk verband tussen de handelingen van de Belastingdienst
en de geleden schade?
-
5. Treft de belanghebbende zelf ook schuld?
-
6. Heeft de belanghebbende alles gedaan om de schade te beperken?
-
7. Behoort de schade te worden gezien als een normaal (handels)risico?
Hieronder volgt een toelichting op de vragen. Daarbij vindt u voorbeelden van situaties
die zich in het verleden in individuele zaken hebben voorgedaan.
Als u vragen heeft over de beoordeling van een verzoek kunt u telefonisch contact
opnemen met het team Juridische Zaken van het Ministerie van Financiën.
-
1. Is de schade voldoende aangetoond?
De belanghebbende moet aantonen dat hij schade heeft geleden. Als belanghebbende de
schade niet of onvoldoende kan aantonen, mag u geen schade vergoeden. De belanghebbende
kan de schade aantonen door rekeningen te overleggen van de aankoop van vervangende
goederen, reparaties, extra kosten, enzovoorts.
De schade is voldoende aangetoond als de belanghebbende rekeningen en betalingsbewijzen
heeft overgelegd waaruit duidelijk is af te leiden dat zij het gevolg zijn van de
schade. Alleen schade die in rechtstreeks verband staat met de gebeurtenis komt voor
vergoeding in aanmerking. Zie punt 4.
Aanvullende eisen:
-
- Bij grote bedragen (> € 500) moeten de rekeningen gespecificeerd zijn. Bij verzoeken
om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand moet uit de specificatie blijken op
welke dagen welke werkzaamheden zijn verricht en tegen welk uurtarief.
-
- De kosten, ook onder de € 500, moeten redelijk zijn: een beschadigde oude jas kan
niet vervangen worden door een bontjas. Bij verzoeken om vergoeding van de kosten
van rechtsbijstand geldt bovendien dat ook het inroepen van de bijstand redelijk moet
zijn.
-
- De dagwaarde kan vergoed worden als reparatie niet lonend is.
-
- Schade wordt alleen vergoed aan degene die de schade heeft geleden.
-
- Het recht op schadevergoeding moet niet verjaard zijn. Het recht op vergoeding van
de kosten van rechtsbijstand is verjaard als het verzoek is binnengekomen op een tijdstip
waarop meer dan vijf jaren zijn verstreken na de beslissing op het bezwaarschrift.
-
2. Staat het vast dat de Belastingdienst de schade heeft veroorzaakt?
Het moet vaststaan dat de Belastingdienst de schade heeft veroorzaakt. Het kan zo
zijn dat de schade onmiskenbaar is, maar dat deze niet door de Belastingdienst is
veroorzaakt. Als dit niet vaststaat, mag u niet overgaan tot vergoeding van de schade.
De belanghebbende kan dit aantonen door een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van
het ontstaan van de schade te geven. Hij moet hierbij in ieder geval datum, tijd en
plaats noemen.
Zo mogelijk noemt hij ook de namen van betrokken medewerker(s) van de Belastingdienst.
-
3. Is de schade de Belastingdienst te verwijten?
Het kan zo zijn dat schade is ontstaan door het handelen van de Belastingdienst maar
dat dit de Belastingdienst niet te verwijten is (zie ook punt 7). Schade die het gevolg
is van normale werkzaamheden van de Belastingdienst (bijv. kosten van een reguliere
boekenonderzoek) komt niet voor vergoeding in aanmerking. Wel moet het middel dat
de Belastingdienst hanteert in verhouding staan tot het doel dat bereikt moet worden.
Dat is bijvoorbeeld niet het geval bij het veroorzaken van veel braakschade bij het
binnentreden van een woning.
Voorbeelden van situaties waarin een medewerker van de Belastingdienst geen ernstig
verwijt treft:
-
- Bij het afvoeren van een auto na beslaglegging is deze al beschadigd maar bij afgifte
van de auto wordt gesteld dat de beschadiging door de Belastingdienst is veroorzaakt.
-
- Iemand rijdt tegen een beweegbaar paaltje op het parkeerterrein aan en stelt later
dat het verkeerspaaltje ten onrechte omhoog is gekomen waardoor de schade aan de auto
is veroorzaakt.
Voorbeelden van een situatie waarin wel van een ernstig verwijt sprake is:
-
- Door een bij de Belastingdienst liggende oorzaak duurt een controle veel langer
dan gebruikelijk waardoor extra (onnodige) accountantskosten moeten worden gemaakt.
-
- Het maken van een enkele vergissing is geen ernstig verwijt. Het meerdere malen
maken van dezelfde vergissing wel.
-
4. Is er een direct oorzakelijk verband tussen de geleden schade en het handelen van
de Belastingdienst?
De schade moet het onmiddellijke gevolg zijn van het handelen van de Belastingdienst.
Wanneer een belastingplichtige als gevolg van een visitatie of een boekenonderzoek
te laat op een afspraak komt waardoor hij mogelijk inkomsten mist, is geen sprake
van een direct oorzakelijk verband.
Voorbeeld van een direct oorzakelijk verband tussen de geleden schade en handelen
van een belastingdienstmedewerker:
De Belastingdienst legt conservatoir beslag bij een onderneming en achteraf blijkt
dat dit ten onrechte is gebeurd. De belanghebbende claimde kosten van rechtsbijstand
en omzetderving.
De kosten van rechtsbijstand, voor zover redelijk en gespecificeerd, zijn wel vergoed.
De gederfde omzet werd niet vergoed omdat er een te ver verwijderd verband was tussen
de gederfde omzet en het handelen van de belastingdienstmedewerker.
-
5. Treft de belanghebbende zelf ook schuld? Heeft hij alles gedaan om de schade te beperken?
Het kan zo zijn dat de schade (mede) het gevolg is van het handelen of nalaten van
de belanghebbende zelf. In dat geval kan er reden zijn om gedeeltelijk of niet tot
schadevergoeding over te gaan.
Voorbeeld 1
Een controle duurt extra lang vanwege het gebrek aan medewerking door belanghebbende.
Er wordt geen schade vergoed.
Voorbeeld 2
Een belanghebbende gebruikt verkeerde, niet goedgekeurde, computerprogramma’s waardoor
zijn cliënten onjuiste aanslagen krijgen. De schade wordt niet vergoed.
-
6. Heeft de belanghebbende alles gedaan om de schade te beperken?
De belanghebbende moet zelf zoveel mogelijk proberen om schade te voorkomen. Doet
hij dit niet, dan kan er aanleiding zijn om slechts een deel van de schade te vergoeden,
namelijk dat deel van de schade dat was ontstaan wanneer de belanghebbende alles had
gedaan om de schade te beperken.
Voorbeeld
De Belastingdienst verwijdert ten onrechte een ondernemer uit het OB-bestand. De ondernemer
claimt dat daardoor bepaalde goederen niet konden worden ingevoerd waardoor hij minder
winst heeft gemaakt. De goederen konden echter wel worden ingevoerd als de verschuldigde
omzetbelasting ter plekke was betaald.
-
7. Behoort de schade te worden gezien als een normaal (handels)risico?
Als een administratieve fout wordt gemaakt waardoor schade wordt geleden, zal dit
in het algemeen behoren tot het normale (handels)risico van de belanghebbende.
Voorbeeld
Belanghebbende krijgt ten onrechte een aanmaning, die na een enkel telefoontje wordt
ingetrokken. Dit behoort tot het (handels)risico van de belanghebbende. Er is dan
geen sprake van ernstig onzorgvuldig handelen. Er wordt geen schade vergoed.
Let op!
Kosten van juridische bijstand voor het indienen van een klacht bij de Belastingdienst
en/of de Nationale ombudsman worden NIET vergoed.
2.2.4. Nemen van de beslissing
Als u de voorgaande vragen heeft beantwoord, beslist u of u tot (gedeeltelijke) schadevergoeding
overgaat. Dit doet u als hieronder beschreven.
-
1. Geef in uw beslissing duidelijk aan, waarom u al dan niet tot schadevergoeding overgaat.
Ga daarbij in op alle elementen van het verzoek. In schrijnende gevallen kunt u eventueel,
gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, uit coulanceoverwegingen een
gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming verlenen.
Kosten die zien op de beroepsfase worden echter niet vergoed. Bij de kosten van bezwaar
kan het slechts gaan om de kosten die zijn gemaakt na het opleggen van de aanslag
tot de uitspraak op bezwaar.
-
2. Vermeld in uw beslissing dat, als de belanghebbende het niet eens is met de beslissing,
hij of zij heroverweging van de beslissing kan vragen bij het team Juridische Zaken
van het Ministerie van Financiën.
-
3. Stuur een kopie van de beslissing aan de teamleider van:
2.2.5. Vergoeden van de schade
Als u besloten heeft dat u overgaat tot (gedeeltelijke) vergoeding van de schade,
gaat u als volgt te werk.
-
1. Stuur een brief naar de belanghebbende, waarin u uw beslissing vermeldt.
-
a. Voeg bij toekenning van een schadevergoeding bij de brief, een zogenaamde kwijting
(zie bijlage 3). Een kwijting is een verklaring waarin de belanghebbende door ondertekening
aangeeft dat hij niets meer van de Staat te vorderen heeft.
-
b. Vermeld in uw brief hoe de verdere afhandeling van de schadevergoeding zal verlopen.
Dat wil zeggen, vermeld:
-
- dat de belanghebbende de kwijting ingevuld en ondertekend moet terugsturen;
-
- dat na ontvangst van de ondertekende kwijting het geld op de rekening van de belanghebbende
zal worden overgemaakt of dat het bedrag met een openstaande schuld verrekend zal
worden.
-
- dat u zich alle rechten voorbehoudt indien belanghebbende het aanbod niet aanvaardt.
-
2. Ga over tot vergoeding van de schade zodra u de ondertekende kwijting van belanghebbende
heeft terugontvangen.
-
3. Vraag de medewerker die hiertoe geautoriseerd is, een door hem ondertekend verzoek
tot uitbetaling van de schadevergoeding op briefpapier van het desbetreffende organisatieonderdeel
van de Belastingdienst te sturen aan:
Belastingdienst/Centrale administratie
Postbus 599
7300 AN APELDOORN.
Let op!
- Voeg bij dit verzoek een kopie van de kwijting.
- Uit het oogpunt van functiescheiding is het niet toegestaan dat de behandelend ambtenaar
zelf om uitbetaling verzoekt.
De Belastingdienst/Centrale administratie betaalt doorgaans binnen vijf dagen na ontvangst
het vermelde bedrag aan de belastingplichtige of gemachtigde. Binnen een week na de
uitbetaling stuurt de Belastingdienst/Centrale administratie een bericht van uitbetaling
naar de voorzitter van het managementteam van het desbetreffende organisatieonderdeel
van de Belastingdienst.
In dit bericht wordt vermeld:
2.2.6. Bestuurlijke informatie
Ieder organisatieonderdeel dient de bestuurlijke informatie over vergoeding van schade
te verzamelen.
Hierbij gaat het om informatie over:
-
- het aantal behandelde schadeclaims;
-
- het aantal toegewezen schadeclaims;
-
- het bedrag dat daarmee gemoeid was.
2.3. Uitzonderingen
In deze paragraaf vindt u regels over uitzonderingsgevallen. In bepaalde gevallen
kunt u het verzoek niet zelf of niet zelfstandig afhandelen.
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
-
- het niet zelf afhandelen van het verzoek (paragraaf 2.3.1);
-
- het behandelen van brieven met meerdere soorten verzoeken (paragraaf 2.3.2);
-
- het behandelen van dagvaardingen tegen de Staat (paragraaf 2.3.3);
-
- vragen/second opinion (2.3.4).
2.3.1. Niet zelf afhandelen
In de bepaalde gevallen mag u het verzoek niet zelf afhandelen. U moet dan het verzoek
ter behandeling overdragen aan het Ministerie van Financiën, team Juridische Zaken.
Het gaat hierbij om:
Voeg bij het dossier dat u aan het team Juridische Zaken van het Ministerie van Financiën
stuurt, altijd een volledig ambtsbericht. Licht de verzoeker schriftelijk in dat de
behandeling van het verzoek is overgedragen.
2.3.2. Brieven met meer soorten verzoeken
Als u een brief krijgt die zowel een klacht als een verzoek om schadevergoeding inhoudt,
behandelt u in beginsel beide onderwerpen. Betreft het een zeer uitvoerige brief dan
splitst u het antwoord in een beslissing op de schadevergoeding en op de klacht.
Als u een brief krijgt die zowel een verzoek om schadevergoeding als een verzoek om
teruggaaf of een bezwaarschrift inhoudt, handelt u als hieronder beschreven.
-
1. Behandel alleen het verzoek om schadevergoeding (zie paragraaf 2.2).
-
2. Stuur een kopie van de brief aan de ambtenaar die het verzoek om teruggaaf of het
bezwaarschrift moet behandelen.
-
3. Breng de verzoeker op de hoogte van het feit dat een gedeelte van zijn verzoek als
een bezwaarschrift of als een verzoek om teruggaaf wordt behandeld.
Nb) Is het bezwaar in de brief gericht tegen een besluit dat is genomen op of na 12
maart 2002 dan beslist u gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar op het verzoek
om schadevergoeding (i.c. kostenvergoeding).
2.3.3. Dagvaarding
Als u in verband met een verzoek om schadevergoeding een dagvaarding ontvangt, waarin
een ambtenaar of de Staat gedagvaard wordt, neem dan direct contact op met het team
Juridische Zaken van het Ministerie van Financiën en stuur direct de dagvaarding door.
Het Ministerie van Financiën handelt de zaak verder af. Na ontvangst schakelt het
Ministerie de Rijksadvocaat in. Bovendien zal het Ministerie om informatie verzoeken.
De gevraagde informatie moet u in ieder geval binnen de gestelde termijn verstrekken.
In overleg met het Ministerie en met u stelt de Rijksadvocaat het verweer op.
Mogelijk zult u tijdens de mondelinge behandeling als getuige of als deskundige moeten
optreden. In dat geval kan een ontheffing van de geheimhoudingsplicht noodzakelijk
zijn. U moet hierover dan zo snel mogelijk contact opnemen met het Ministerie van
Financiën, team Particulieren en Formeel Recht.
2.3.4. Vragen / second opinion
Indien u nog vragen heeft of een second opinion wilt kunt u telefonisch contact opnemen
met het team Juridische Zaken van het Ministerie van Financiën.
Bijlage 1: Wetsartikelen Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:162
-
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend,
is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
-
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten
in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
-
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is
aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende
opvattingen voor zijn rekening komt.
Artikel 6:101
-
1. Wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan
worden toegerekend, wordt de vergoedingsplicht verminderd door de schade over de benadeelde
en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan
ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande
dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in
stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte
fouten of andere omstandigheden van het geval eist."
Bijlage 2: Modelteksten afhandeling schadevergoeding
Ontvangstbevestiging
Hiermee bevestig ik de ontvangst van uw verzoek om schadevergoeding. In beginsel kunt
u binnen zes weken na de datum van deze brief een beslissing op uw verzoek verwachten.
Als een beslissing dan nog niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat er nog vragen zijn),
ontvangt u voor die tijd bericht. Daarin zal worden aangegeven wat de reden voor de
vertraging is en binnen welke termijn het verzoek wel afgehandeld kan worden.
Verzoek om nadere gegevens
Het is nog niet mogelijk om uw verzoek te behandelen wegens het ontbreken van de volgende
gegevens:
-
0 rekeningen waarmee de geleden schade wordt aangetoond
-
0 precieze tijd, datum en plaats waarop de aanleiding tot de schade plaatsvond
-
0 andere nl.:
......................................................................................
......................................................................................
......................................................................................
Ik verzoek u de gevraagde gegevens voor ....... aan te leveren. De afhandelingstermijn
van zes weken wordt verlengd met de tijd die u nodig heeft de gegevens aan te leveren.
Bijlage 3: Kwijting
Ondergetekende,.........................., te............................ verklaart
hierdoor te zullen ontvangen van de Staat der Nederlanden de somma van € .............
(...................euro) ter voldoening van het algehele door hem/haar geleden nadeel
dat is ontstaan in het in de brief met identiek referentienummer vermelde geval.
Ondergetekende verklaart voorts te dezer zake niets meer (hoegenaamd en van welke
aard ook) van de Staat der Nederlanden te vorderen te hebben en aan deze, zonder enig
voorbehoud, volledige definitieve kwijting en decharge te verlenen.
Ondergetekende verzoekt het hierboven vermelde bedrag:
-
- over te schrijven op postrekeningnummer: ....................................
ten name van: .................................................
straat: ..............................................
postcode: ..........
plaats: ..............................................
-
- over te schrijven op bankrekeningnummer:. ..................................
ten name van: .................................................
straat: .............................................
postcode:. .........
plaats: .............................................
(gironummer bank: .................)
-
- over te maken ...............................................
Het uit te keren bedrag zal in voorkomende gevallen worden verrekend met openstaande
(belasting)schuld.
................., ................ 20..
...............................
(handtekening)