Regeling diervoeders 2012

Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-08-2013.
Geldend van 05-07-2013 t/m 10-10-2013

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 augustus 2010, nr. 145464, houdende voorschriften inzake diervoeders (Regeling diervoeders 2010)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

  • Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

  • Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273)

  • Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levenmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 882/2004 van Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, 191);

  • Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, 35);

  • Verordening (EG) nr. 470/2009: verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 152/11);

  • Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194);

  • Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PbEU L 229);

  • Richtlijn nr. 82/475/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juni 1982 tot vaststelling van de categorieën van voedermiddelen die mogen worden gebruikt voor het etiketteren van mengvoeders voor huisdieren (PbEG L 213);

  • Richtlijn nr. 95/53/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (PbEG L 265);

  • Richtlijn nr. 95/69/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG (PbEG L 332);

  • Richtlijn nr. 98/51/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 9 juli 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG van de Raad houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding (PbEG L 208);

  • Richtlijn nr. 98/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 september 1998 tot vaststelling van het in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/53/EG van de Raad bedoelde modeldocument en van controlevoorschriften bij de invoer van diervoeder uit derde landen in de Gemeenschap (PbEG L 261);

  • Richtlijn nr. 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PbEG L 140);

  • Richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 69);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, onderdeel b, 3, 6, eerste en vierde lid, 7, derde lid, 10, eerste lid, 12, 15, tweede lid, 16, tweede, vierde en vijfde lid, 17, 22, derde lid, 23, 24, 25, eerste en vierde lid, 28, tweede lid, 32, vierde lid, en 34 van de Kaderwet diervoeders en op de artikelen 7, 12, 17, 21, 24, 27 en 28 van het Besluit diervoeders;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. besluit: Besluit diervoeders 2012;

    • b. minister: Minister van Economische Zaken;

    • c. NVWA: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

    • d. lidstaat: land dat lid is van de Europese Economische Ruimte;

    • e. derde land: land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte;

    • f. kwartier: spanne tijd van één vierde deel van een uur of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan onderzoeken of verrichtingen, met uitzondering van reistijd;

    • g. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

    • h. algemeen erkende feestdag: de Nieuwjaarsdag, de christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;

    • i. werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;

    • j. starttarief: op de reis- en voorbereidende administratietijd betrekking hebbende vergoeding;

    • k. certificaat: schriftelijke of elektronische door of vanwege de NVWA afgegeven verklaring naar aanleiding van haar werkzaamheden;

    • l. geleidebiljet: schriftelijk of digitaal document, door de NVWA opgemaakt, dat dient om producten van dierlijke oorsprong te kanaliseren.

Artikel 2

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn nr. 2001/18/EG: richtlijn nr. 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PbEG L 106);

  • b. richtlijn nr. 2008/38/EG: richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 69);

  • c. richtlijn nr. 96/23/EG: richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG 1996, L 125);

  • d. uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 van de Commissie van 31 januari 2013 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van grondnoten uit Ghana en India, okra’s en kerrieblad uit India en zaden van watermeloenen uit Nigeria en houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 669/2009 en (EG) nr. 1152/2009;

  • e. verordening (EG) nr. 1069/2009: verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU L 300);

  • f. verordening (EG) nr. 396/2005: verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU 2005, L 70);

  • g. verordening (EG) nr. 889/2008: verordening (EG) nr. 889/2008 van de commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PBEU 2008, L 250);

  • h. verordening (EG) nr. 669/2009: verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194);

  • i. verordening (EU) nr. 37/2010: verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorpsrong (PbEU L 15).

Hoofdstuk 2. Ongewenste stoffen in diervoeders, verboden voedermiddelen en onder beperkingen toegestane middelen en stoffen in biologische diervoeders

Artikel 3

  • 1 Het is eenieder verboden met diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002 een handeling als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waaronder handelingen als bedoeld in artikel 2.17 van de wet, te verrichten, indien dat diervoeder:

    • a. een stof bevat met een gehalte dat een maximumgehalte overschrijdt dat voor eet- of drinkwaren is opgenomen in bijlage II bij de Warenwetregeling residuen van bestrijdingsmiddelen, met betrekking tot eet- of drinkwaren die tevens diervoeder zijn, met uitzondering van een stof waarvoor op grond van artikel 3.2 van het besluit een maximumgehalte geldt;

    • b. van zoogdieren afkomstige eiwitten als bedoeld in artikel 7 en bijlage IV van verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, tenzij deze eiwitten overeenkomstig die verordening in het diervoeder zijn verwerkt;

    • c. niet voldoet aan de artikelen 18, eerste lid, 19 en 20 van verordening (EG) nr. 396/2005;

    • d. niet voldoet aan een gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als bedoeld in artikel 11, van verordening (EG) 1069/2009;

    • e. een stof bevat met een gehalte dat een maximumwaarde opgenomen in de bijlage, tabel 1, bij verordening (EU) nr. 37/2010 overschrijdt;

    • f. een stof bevat die is opgenomen in de bijlage, tabel 2, bij verordening (EU) nr. 37/2010;

    • g. een gehalte aan toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 767/2009 bevat;

    • h. een middel bevat als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 1, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • i. een middel bevat dat is verwerkt of wordt toegepast in strijd met een beperking als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 2, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • j. een gehalte bevat dat afwijkt van de toegestane tolerantie, bedoeld in bijlage IV van verordening (EG) nr. 767/2009.

  • 3 Water dat wordt gebruikt voor het bereiden, bewerken of verwerken van een diervoeder is van voldoende kwaliteit.

  • 4 Indien een handeling met een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

Artikel 4

  • 1 De NVWA is de nationale autoriteit, bedoeld in artikel 38 van verordening (EG) nr. 396/2005, wat betreft diervoeders.

  • 2 De aan Nederland opgedragen werkzaamheden, bedoeld in hoofdstuk V van verordening (EG) nr. 396/2005, worden, wat betreft diervoeders, verricht door de NVWA.

  • 3 De aanvrager, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EG) nr. 396/2005, dient zijn aanvraag in bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Hoofdstuk 3. Regels ter uitvoering van communautaire verordeningen

§ 1. Regels ter uitvoering van verordening (EG) nr. 999/2001

Artikel 7

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met:

  • 2 De verboden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, zijn niet van toepassing ten aanzien van activiteiten, genoemd in bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001, mits is voldaan aan de in die bijlage gestelde voorwaarden.

Artikel 8

  • 1 De minister keurt de procedures om versleping te voorkomen, bedoeld in de Hoofdstuk III, Deel A, onderdelen 2 en 4, Hoofdstuk IV, Deel C, onder b, Deel D, onder b, Deel E, onder f, en Hoofdstuk V, Deel B, onderdeel 2, van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001, goed.

  • 2 De minister verleent de toestemming, bedoeld in Hoofdstuk III, Deel B, onderdeel 2, Deel D, onderdeel 2, en Hoofdstuk IV, Deel C, onder a en c, Deel D, onder a en c, Deel E, onder c, van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001.

  • 3 De minister verleent de erkenning, bedoeld in Hoofdstuk III, Deel B, onderdeel 1, en Hoofdstuk IV, Deel D, onder d, van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001.

§ 2. Regels ter uitvoering van verordening (EG) nr. 183/2005

Artikel 13

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 4, 5, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, 6, eerste en derde lid, 7, eerste lid, 9, eerste en tweede lid, 11, 23, eerste lid, en 24 van de verordening (EG) nr. 183/2005.

Artikel 14

Het is eenieder verboden met diervoeders die vallen binnen de werkingssfeer, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 183/2005, een diervoederbedrijf te exploiteren zonder erkenning of registratie als bedoeld in artikel 9, respectievelijk 10, van verordening (EG) nr. 183/2005.

Artikel 15

Indien een inrichting een activiteit als bedoeld in artikel 10, onder 1, van verordening (EG) nr. 183/2005 verricht, is een erkenning als bedoeld in artikel 14 vereist.

Artikel 16

Indien aan een bedrijf een erkenning voor een activiteit, als bedoeld in artikel 15 is verleend, dan is voor diezelfde activiteit geen registratie, bedoeld in artikel 14, meer nodig.

Artikel 17

Een besluit omtrent erkenning, dan wel wijziging daarvan, wordt genomen binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 18

§ 3. Regels ter uitvoering van overige Europese verordeningen

Artikel 20

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 16, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002.

Artikel 21

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 16, eerste, tweede en zesde lid, 20, eerste lid, 21, eerste en derde lid, en 25 van verordening (EG) nr. 1829/2003.

Artikel 22

Het is verboden in strijd te handelen met de artikel 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en 5, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 1830/2003.

Artikel 23

Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, en 16 van verordening (EG) nr. 1831/2003.

Artikel 24

Het is verboden in strijd te handelen met de artikel 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste lid, 8, 9, 11, 13, 14, eerste en tweede lid, 15, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, 19, 20, eerste lid, 22, eerste lid, 23, 24, vijfde lid, tweede volzin, en zesde lid, en 25, vierde lid, van verordening (EG) nr. 767/2009.

Artikel 25

  • 1 De ambtenaren, bedoeld in artikel 54, zijn de bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, onderdeel a, 6, 8, eerste en tweede lid, onderdelen a en b, 9, 10, 11, aanhef, 12, 13 en 19, eerste lid, van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 2 De ambtenaren, bedoeld in artikel 54, zijn de bevoegde autoriteit op het APB, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 3 De ambtenaren, bedoeld in artikel 54, zijn de bevoegde autoriteit ten aanzien van het verlenen van instemming, bedoeld in artikel 7, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 669/2009.

§ 4. De aanvraag tot erkenning, registratie of goedkeuring, vereist op grond van Europese verordeningen

Artikel 26

  • 1 De volgende aanvragen worden bij de NVWA ingediend:

    • a. een aanvraag tot erkenning of registratie als bedoeld in artikel 8, dan wel tot wijziging daarvan;

    • b. een aanvraag tot goedkeuring als bedoeld in artikel 11, eerste lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • c. een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 11, tweede lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • d. een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 11, derde lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • e. een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 14, dan wel tot wijziging daarvan;

    • f. een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 15, dan wel tot wijziging daarvan;

    • g. een aanvraag tot goedkeuring als bedoeld in artikel 18.

  • 2 Een aanvraag wordt in behandeling genomen nadat het ingevolge artikel 35, onderdeel a, verschuldigde bedrag is voldaan.

  • 3 De aanvrager van een registratie als bedoeld in artikel 8, is geregistreerd, indien een termijn van zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag tot registratie, is verstreken zonder dat de minister op de aanvraag heeft beslist.

Artikel 27

De houder van een erkenning, registratie of goedkeuring stelt de NVWA zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand schriftelijk in kennis van wijziging van de volgende gegevens:

  • a. naam, adres of zetel van de houder;

  • b. naam, adres of zetel van een bedrijf waarop de erkenning, registratie of goedkeuring betrekking heeft;

  • c. stopzetting van de activiteit waarop de erkenning, registratie of goedkeuring betrekking heeft;

  • d. opheffing van zijn onderneming.

Artikel 28

In een openbaar register, dat ter inzage ligt bij de NVWA, worden de volgende gegevens vastgelegd:

  • a. naam, adres en zetel van de houder van een erkenning of registratie;

  • b. naam, adres en zetel van een bedrijf waarop een erkenning of registratie betrekking heeft;

  • c. de bij de erkenning of registratie behorende erkennings-, onderscheidenlijk registratienummers.

Hoofdstuk 4. Regels over de in- en uitvoer

Artikel 29

Het is verboden toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1831/2003, voormengsels als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 1831/2003, en diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002, waaronder de substanties, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen b, c, d, en g, van verordening (EG) nr. 1831/2003, in of buiten Nederland te brengen in strijd met het bepaalde in:

  • a. artikel 7, bijlage IV en bijlage IX, hoofdstuk D, afdeling B, subonderdeel c, van verordening (EG) nr. 999/2001;

  • b. de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 16, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002;

  • c. hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 1829/2003;

  • d. de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 1830/2003;

  • e. de artikelen 3, 10, 16, bijlage III van verordening (EG) nr. 1831/2003;

  • f. artikel 24 van verordening (EG) nr. 183/2005; en

  • g. elke andere EU-rechtshandeling, die bepaalt dat de controles op het voldoen aan de daarin neergelegde voorschriften voor substanties als bedoeld in de aanhef plaatsvinden volgens de bepalingen van verordening (EG) nr. 882/2004 of verordening (EG) nr. 669/2009.

Artikel 30

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die afkomstig zijn uit een derde land, gaan vergezeld van:

    • a. documenten waaruit de aard, oorsprong en geografische bestemming van de producten blijkt;

    • b. een document waarin de aard en de uitkomst van uitgevoerde controles zijn aangegeven en in voorkomend geval de resultaten van laboratoriumonderzoek, ingeval de producten voor het eerst in een lidstaat, niet zijnde Nederland, op het douanegebied van de Europese Economische Ruimte zijn binnengebracht.

  • 2 In de documenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verwezen naar het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ingeval het laatstgenoemde onderdeel van toepassing is.

  • 3 Het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vergezelt de toevoegingsmiddelen, voormengsels of diervoeders waarop het betrekking heeft tot het tijdstip waarop deze producten in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 31

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die afkomstig zijn uit een derde land en die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, worden aangevoerd via:

    • a. Rotterdam haven, Vlissingen haven, Amsterdam luchthaven of Maastricht luchthaven, voorzover zij van dierlijke oorsprong zijn;

    • b. Rotterdam haven, Delfzijl haven, Vlissingen haven, Amsterdam haven of Amsterdam luchthaven, voorzover zij niet van dierlijke oorsprong zijn.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders als bedoeld in verordening (EG) nr. 669/2009 of uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 en die afkomstig zijn uit een derde land en die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, aangevoerd via:

    • a. Rotterdam haven, Amsterdam luchthaven of Maastricht luchthaven, voor zover zij van dierlijke oorsprong zijn of

    • b. Rotterdam haven, Amsterdam haven of Amsterdam luchthaven, voor zover zij niet van dierlijke oorsprong zijn.

  • 3 De belanghebbende bij een lading houdt de lading en de documenten bij een lading beschikbaar voor een controle als bedoeld in artikel 15, eerste of vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004, indien:

    • a. de NVWA kenbaar maakt deze controle uit te gaan voeren of

    • b. de lading een diervoeder bevat dat niet is vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 4 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 18, tweede volzin, en 19, 20 en 21 van verordening (EG) nr. 882/2004.

Artikel 32

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, die een diervoeder bevatten als bedoeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009 worden aan de NVWA aangeboden voor een meer uitgebreide officiële controle als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004 in samenhang met artikel 1 van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 2 De belanghebbende bij een lading die een diervoeder bevat als bedoeld in het eerste lid stelt de NVWA voor inklaring schriftelijk in kennis van de aanvoer, bedoeld in artikel 31, eerste lid, met de vooraanmelding, bedoeld in artikel 6 van verordening (EG) nr. 669/2009 met een document als bedoeld in dat artikel.

  • 3 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 10, 11 en 12 van verordening (EG) nr. 669/2009.

Artikel 33

  • 1 Belanghebbenden bij een zending diervoeders als bedoeld in artikel 1.1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 doen overeenkomstig artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 een kennisgeving aan de NVWA.

  • 2 Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013.

Artikel 34

  • 1 Na afronding van de controle, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, artikel 32, eerste lid, of artikel 33 wordt door de NVWA een document als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, afgegeven en wordt van dat document aantekening gemaakt op de documenten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, ingeval de producten:

    • a. bestemd zijn om in het vrije verkeer gebracht te worden in een andere lidstaat  dan Nederland;

    • b. een in Nederland gevestigde vrije zone, vrij entrepot of douane-entrepot verlaten en bestemd zijn om in een andere lidstaat  dan Nederland in het vrije verkeer te worden gebracht.

  • 2 Het document, bedoeld in het eerste lid, wordt opgesteld overeenkomstig de richtsnoeren, opgenomen in artikel 1 van richtlijn nr. 98/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 september 1998 tot vaststelling van het in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/53/EG van de Raad bedoelde modeldocument en van controlevoorschriften bij de invoer van diervoeder uit derde landen in de Gemeenschap (PbEG L 261).

  • 3 Ingeval een partij producten in delen wordt gesplitst, wordt het document, bedoeld in het eerste lid, afgegeven voor elke deelpartij die bestemd is om in een andere lidstaat dan Nederland in het vrije verkeer te worden gebracht.

Hoofdstuk 5. Regels over retributies

Artikel 35

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot:

  • (i) een erkenning als bedoeld in artikel 14;

  • (ii) een erkenning als bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdeel a, of

  • (iii) een wijziging van de onder (i) of (ii) bedoelde erkenningen,

    wordt bij de aanvrager een retributie in rekening gebracht bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 110,86 per ambtenaar voor een onderzoek ter plaatse naar het voldoen aan de eisen voor het verkrijgen van de in de onderdelen (i) en (ii) bedoelde erkenningen, en

    • b. een bedrag van € 30,16 per kwartier dat aan het onderzoek ter plaatse door een ambtenaar is besteed.

Artikel 36

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 14 dan wel tot wijziging van deze registratie, is de aanvrager per aanvraag een retributie verschuldigd van € 23,68.

Artikel 37

Voor de door de NVWA aangekondigde en vastgelegde periodieke controles, bij een inrichting als bedoeld in artikel 10 van verordening (EG) nr. 183/2005 op de naleving van de voorschriften verbonden aan de erkenning ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de erkenning een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 110,86 per ambtenaar, en

  • b. een bedrag van € 30,16 per kwartier dat door de ambtenaar aan de werkzaamheden is besteed.

Artikel 38

  • 1 Voor een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, is de exploitant een bedrag verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 110,86, en

    • b. een bedrag van € 30,16 per kwartier dat door de ambtenaar aan de werkzaamheden is besteed.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is de exploitant voor een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving in het kader van een controle als bedoeld in artikel 32, eerste lid, in verbinding met artikel 40, eerste lid, een bedrag verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 43,83;

    • b. een bedrag van € 27,52 per kwartier dat aan de aanvullende officiële controle is besteed.

  • 3 Voor zover in het kader van de in het eerste of tweede lid bedoelde aanvullende officiële controle laboratoriumonderzoek is verricht van chemische en microbiologische monsters die ten behoeve van die controle zijn genomen, is de exploitant, naast de in het eerste lid onderscheidenlijk tweede lid bedoelde vergoeding, een bedrag voor dit laboratoriumonderzoek verschuldigd.

  • 4 Het in het derde lid bedoelde bedrag bestaat uit de door de Minister te berekenen werkelijke kosten verbonden aan de onderzoeken, waaronder in elk geval zijn begrepen de kosten voor het verbruik van chemicaliën, hulpmiddelen en materialen, alsmede personeelskosten en huisvestingskosten.

Artikel 40

  • 1 Voor de controles, bedoeld in artikel 32, eerste lid, welke plaatsvinden op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 0,04117 per ton toevoegingsmiddel, voormengsel of diervoeder dat ter controle wordt aangeboden.

  • 2 De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste € 60,16 en ten hoogste € 462,93.

  • 3 Voor de afgifte van het document, bedoeld in artikel 34, eerste lid, wordt een retributie van € 27,52 in rekening gebracht.

  • 4 Voor de controles, bedoeld in het eerste lid, welke plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur, op een zaterdag of zondag onderscheidenlijk op een algemeen erkende feestdag of 5 mei, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 0,05336 per ton toevoegingsmiddel, voormengsel of diervoeder dat ter controle wordt aangeboden, met dien verstande dat de retributie ten minste € 76,66 en ten hoogste € 590,00 bedraagt.

Artikel 40a

  • 1 Voor de meer uitgebreide officiële controles, bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 669/2009, is de belanghebbende bij de lading een bedrag verschuldigd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde bedrag bedraagt de door de Minister te berekenen werkelijke kosten van de controles op bepaalde stoffen of residuen van die stoffen en het daarvoor noodzakelijke laboratoriumonderzoek, waaronder in elk geval zijn begrepen de kosten voor het verbruik van chemicaliën, hulpmiddelen en materialen, alsmede administratiekosten, personeelskosten en huisvestingskosten.

Artikel 41

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 is de aanvrager een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een bedrag van € 58,90 aan administratiekosten per aanvraag,

  • b. een starttarief van € 48,19 voor een onderzoek naar het voldoen aan de eisen aan de toestemming, en

    • (i) een bedrag van € 21,42 per kwartier dat aan het onderzoek door een academische geschoolde ambtenaar is besteed;

    • (ii) een bedrag van € 16,06 per kwartier dat aan het onderzoek door een niet-academisch geschoolde ambtenaar is besteed.

Artikel 42

  • 1 Voor werkzaamheden binnen openingstijd, die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de NVWA worden verricht met betrekking tot toevoegingsmiddelen, voormengsels of diervoeders, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 101,00 per ambtenaar, en

    • b. een bedrag van € 34,75 per kwartier dat door een ambtenaar aan de werkzaamheden is besteed.

  • 2 Voor zover voor de verrichtingen, bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de aanbieder een certificaat, een geleidebiljet of een gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven zonder dat direct voorafgaand onderzoek ter plaatse van de aanbieder wordt verricht door een ambtenaar, is de aanbieder een retributie verschuldigd van:

    • a. € 46,73 per certificaat of geleidebiljet dat wordt aangevraagd, onderscheidenlijk

    • b. indien meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd die betrekking hebben op een zelfde lading producten, die op dezelfde dag wordt afgevoerd, en waarbij op de certificaten of geleidebiljetten hetzelfde oorsprongs- en bestemmingsadres, alsmede dezelfde datum van vertrek wordt vermeld:

      • (i) € 46,73 voor het certificaat of het geleidebiljet dat als eerste wordt afgegeven, en

      • (ii) € 11,68 per certificaat of geleidebiljet dat na het onder (i) bedoelde eerste certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven, en

    • c. € 11,68 per gewaarmerkt afschrift van een certificaat of een geleidebiljet.

Artikel 43

  • 1 Voor zover laboratoriumonderzoeken zijn verricht van chemische en microbiologische monsters die zijn genomen in het kader van werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 35, 36, 37, 39, 40, 41 of 42, is de aanbieder, naast de retributies die ter zake van de desbetreffende werkzaamheden zijn verschuldigd, een retributie voor deze laboratoriumonderzoeken verschuldigd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde retributie bedraagt de door de Minister te berekenen werkelijke kosten verbonden aan de onderzoeken, waaronder in elk geval zijn begrepen de kosten voor het verbruik van chemicaliën, hulpmiddelen en materialen, alsmede personeelskosten en huisvestingskosten.

Artikel 44

Indien op grond van dit hoofdstuk een starttarief verschuldigd is, wordt deze in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die door iedere aanwezige medewerker van de NVWA op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.

Artikel 45

  • 1 In afwijking van artikel 32, derde lid, en artikel 61, tweede lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden die hij door een ambtenaar op een zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag, onderscheidenlijk op een werkdag tussen 18:00 uur en 06:00 uur wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk twee weken vóór de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

  • 2 De aanbieder meldt de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet, bedoeld in artikel 42, tweede lid, die hij door de NVWA wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk vóór 14:00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport van de lading waarop het certificaat of geleidebiljet ingevolge de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 46

  • 2 Indien de gemelde werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan als gevolg van niet aan de NVWA te wijten oorzaken of omstandigheden, wordt dit door degene die de melding heeft verricht, schriftelijk aan de NVWA bericht:

    • a. indien het de melding, bedoeld in artikel 32, derde lid, betreft: uiterlijk vóór 14:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden;

    • b. indien het de melding, bedoeld in artikel 45, eerste lid, betreft: uiterlijk één week voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden;

    • c. indien het de melding, bedoeld in artikel 45, tweede lid, betreft: uiterlijk vóór 14:00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport van de lading waarop het certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet ingevolge de aanvraag betrekking heeft;

    • d. indien het de melding, bedoeld in artikel 61, tweede lid, betreft: uiterlijk vóór 07:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 47

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien:

    • a. ten aanzien van de werkzaamheden zich een van de volgende situaties voordoet:

    • b. de aanbieder ten genoegen van de NVWA aantoont dat de te late melding onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door:

      • 1°. omstandigheden die redelijkerwijs niet voor rekening of risico van de aanbieder komen, of

      • 2°. bijzondere, incidentele omstandigheden, niet zijnde omstandigheden, als bedoeld onder 1°, en

    • c. de NVWA de benodigde werkzaamheden op dat moment redelijkerwijs feitelijk kan inplannen en uitvoeren, voor zover het gaat om omstandigheden als bedoeld in onderdeel b, onder 2°.

  • 3 Indien de aanbieder overeenkomstig het tweede lid heeft aangetoond dat de te late melding, onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door omstandigheden als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1°, onderscheidenlijk 2°, en de werkzaamheden in afwijking van het eerste lid alsnog op de daartoe aangevraagde dag worden uitgevoerd, is de aanbieder de retributie, bedoeld in artikel 48 onderscheidenlijk artikel 51, verschuldigd.

Artikel 48

  • 1 Indien de werkzaamheden als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderscheidenlijk de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 42, tweede lid, later zijn aangemeld dan het van toepassing zijnde tijdstip genoemd in artikel 46, tweede lid, onderdeel b, c, onderscheidenlijk d, is de aanbieder een retributie verschuldigd naast de ingevolge artikel 42, eerste of tweede lid, verschuldigde retributie.

Artikel 49

  • 1 Naast de retributie bedoeld in artikel 35 onderscheidenlijk artikel 37, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 9,05 per kwartier dat de in het desbetreffende artikel bedoelde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijd.

  • 2 Naast de retributie bedoeld in artikel 42, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 10,43 per kwartier dat de in het desbetreffende artikel bedoelde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijd.

  • 3 Indien het voor de goede uitvoering van de aanvullende officiële controle, bedoeld in artikel 38, naar het oordeel van de NVWA noodzakelijk is deze buiten openingstijd te doen plaatsvinden, is de exploitant ten aanzien van de onderneming waarvan de aanvullende officiële controle wordt uitgevoerd een bedrag verschuldigd, naast het in artikel 38, eerste, onderscheidenlijk tweede lid, bedoelde bedrag, bestaande uit een bedrag van 30% van het in artikel 38, eerste, onderscheidenlijk tweede lid, bedoelde bedrag per kwartier, per kwartier dat de controle plaatsvindt buiten openingstijd.

  • 4 Indien het voor de goede uitvoering van de aanvullende officiële controle, bedoeld in artikel 38a, naar het oordeel van de NVWA noodzakelijk is deze buiten openingstijd te doen plaatsvinden, is de exploitant ten aanzien van de onderneming waarvan de aanvullende officiële controle wordt uitgevoerd een bedrag verschuldigd, naast het in artikel 38a bedoelde bedrag, bestaande uit een bedrag van 30% van het in artikel 38a, eerste lid, bedoelde bedrag per aanvullende officiële controle.

  • 5 De openingstijd, bedoeld in dit artikel, is de periode van maandag tot en met vrijdag, van 07:00 uur tot 18:00 uur, met uitzonderling van algemeen erkende feestdagen en 5 mei.

Artikel 50

  • 1 De aanbieder is een retributie verschuldigd, voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de in artikel 42 bedoelde werkzaamheden worden onderbroken, of uitgesteld, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van € 34,75.

    • a. per kwartier dat de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon of personen heeft geduurd, onderscheidenlijk

    • b. per kwartier dat de werkzaamheden, blijkens de aanvraag bedoeld in artikel 61, tweede lid, zouden hebben geduurd, indien zij daadwerkelijk zouden zijn verricht.

  • 2 De aanbieder is een retributie verschuldigd, voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de aanvraag tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 42, tweede lid, wordt ingetrokken, bestaande uit een bedrag gelijk aan de retributie die ingevolge artikel 42, tweede lid, verschuldigd zou zijn indien daadwerkelijk tot afgifte zou zijn overgegaan.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de melding als bedoeld in artikel 46 tijdig is gedaan.

  • 4 De in het eerste lid bedoelde retributie wordt naast de artikel 42 verschuldigde retributies in rekening gebracht, voor zover er sprake is van een situatie waarin de desbetreffende werkzaamheden worden uitgesteld of waarin een aanvang met de desbetreffende werkzaamheden is gemaakt, maar deze vervolgens zijn onderbroken of gedeeltelijk niet plaatsvinden.

Artikel 51

Indien de werkzaamheden bedoeld in artikel 42, eerste lid, naar het oordeel van de aanwezige ambtenaar van de NVWA meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 61, tweede lid, is de aanbieder een retributie verschuldigd, naast de ingevolge artikel 42, eerste lid verschuldigde retributies, bestaande uit een bedrag van € 34,75 per kwartier dat de werkzaamheden langer duren dan is aangemeld.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

§ 2. Aanwijzing toezichthouders en laboratoria

Artikel 54

  • 1 De ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, worden benoemd tot onbezoldigd ambtenaar bij de NVWA voor de volgende taken:

    • a. het signaleren van toevoegingsmiddelen, voormengsels of diervoeders die in of uit Nederland worden gevoerd;

    • b. het in ontvangst nemen en behandelen van een kennisgeving als bedoeld in artikel 31, tweede lid;

    • c. het uitvoeren van de controles, bedoeld in artikelen 14 en 15 van verordening (EG) nr. 882/2004 alsmede verordening (EG) nr. 669/2009;

    • d. het nemen van beslissingen over het voldoen van producten aan artikel 29 voorzover het producten betreft waarvoor uitsluitend een documenten- en een overeenstemmingscontrole plaatsvindt;

    • e. het aantekenen van de in onderdeel d bedoelde beslissing, voorzover de producten voldoen aan artikel 29 en overige gegevens op het in artikel 34, eerste lid, bedoelde document;

    • f. het controleren van vervoer van toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders over Nederlands grondgebied onder douanetoezicht;

    • g. het geven van uitvoering aan maatregelen waartoe de minister heeft besloten.

  • 2 De taken, bedoeld in het eerste lid, worden uitgevoerd in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de minister.

Artikel 55

Als instellingen als bedoeld in artikel 10.2 van de wet voor het onderzoek van de door met controle of toezicht belaste ambtenaren genomen monsters worden aangewezen:

  • a. RIKILT, instituut voor voedselveiligheid, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek;

  • b. Laboratorium van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • c. het Belastingdienst/Douane West/Douane Laboratorium te Amsterdam;

  • d. LabCo B.V. te Europoort;

  • e. TNO-Voeding te Zeist.

Artikel 56

  • 1 Als bemonsterings- en analysemethoden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 882/2004 worden aangemerkt de methoden, genoemd in:

    • a. bijlage 1 bij deze regeling, en

    • b. bijlage 2 bij deze regeling, met dien verstande dat deze worden toegepast binnen de toepassingsgebieden en in de titels genoemde onderwerpen in genoemde bijlage.

  • 2 Indien in bijlage 1 of bijlage 2 geen analysemethode is vermeld voor het te onderzoeken toepassingsgebied of onderwerp wordt een voor dat toepassingsgebied en onderwerp geschikte bemonsterings- of analysemethode gehanteerd met toepassing van artikel 11 van verordening (EG) nr. 882/2004.

§ 3. Aanwijzing schadelijke stoffen

Artikel 57

  • 1 Het is een houder van een dier verboden een diervoeder te vervoederen dat:

    • a. een stof bevat in strijd met een voorschrift als bedoeld in artikel 3;

    • b. onveilig is of onveilig wordt geacht als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002, onverminderd artikel 20;

    • c. in strijd met de algemene verplichting, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 183/2005, verontreinigingen bevat, onverminderd artikel 13;

    • d. in strijd met de goede praktijken voor het voederen van dieren, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, en bijlage III, van verordening (EG) nr. 183/2005, wordt vervoederd aan voedselproducerende dieren, onverminderd artikel 13;

    • e. in strijd met etiketteringsvoorschriften als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EG) nr. 1831/2003, onverminderd artikel 23.

  • 2 Indien het vervoederen van een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

§ 4. Nadere regelen over het gebruik van toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen of een product met een mogelijk ongewenste stof in een proefstadium of voor onderzoeksdoeleinden

Artikel 58

De minister kan toestemming verlenen voor een onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de richtsnoeren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003.

Artikel 59

  • 1 Een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 58 dan wel tot verlenging of wijziging daarvan, wordt ingediend bij het Bureau Diergeneesmiddelen.

  • 2 Een aanvraag wordt in behandeling genomen nadat het ingevolge artikel 41, onderdeel a, verschuldigde bedrag is voldaan.

Artikel 60

Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 59 wordt een dossier gevoegd dat is samengesteld overeenkomstig de richtsnoeren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003.

Artikel 60a

  • 1 De minister kan toestemming verlenen voor een proefneming met een product dat mogelijk een ongewenste stof bevat voor de vaststelling van een verhoogd gehalte, een maximumgehalte of een actiedrempel als bedoeld in artikel 4, tweede lid, eerste alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 2 De minister draagt bij het verlenen van een toestemming als bedoeld in het eerste lid, zorg voor toepassing van artikel 4, tweede lid, tweede alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 3 Het is verboden in strijd te handelen met aan een toestemming verbonden voorschriften.

§ 5. Verrichtingen op verzoek

Artikel 61

  • 1 Een aanvraag tot het doen van verrichtingen op verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de NVWA, onder vermelding van:

    • a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

    • b. de soorten en hoeveelheden van de goederen;

    • c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen;

    • d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen, en

    • e. de locatie(s) waarop de bedrijfsactiviteiten zullen plaatsvinden,

  • 2 De aanbieder meldt de gewenste verrichtingen schriftelijk bij de NVWA, uiterlijk vóór 07:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering.

§ 6. Nadere regelen omtrent het verstrekken van inlichtingen

Artikel 62

De inlichtingen die ingevolge artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23 worden verstrekt bevatten ten minste:

  • a. gegevens die een nauwkeurige identificatie van de producten waarop de inlichtingen betrekking hebben mogelijk maken;

  • b. een zo volledig mogelijke beschrijving van het risico dat de producten opleveren;

  • c. gegevens die kunnen worden gebruikt om de producten op te sporen.

Artikel 63

Inlichtingen als bedoeld in artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23 die op een andere wijze worden verstrekt dan door toezending van een schriftelijke en ondergetekende verklaring, of een elektronisch verzonden verklaring waaruit de authenticiteit van het origineel genoegzaam blijkt, worden onverwijld bevestigd door middel van een schriftelijke en ondergetekende verklaring.

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen

Artikel 65a

  • 1 Tot en met 31 augustus 2011 blijft de Regeling diervoeders zoals die regeling luidde bij de inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing op diervoeders die in de handel worden gebracht, voorzover deze zijn bestemd voor gezelschapsdieren en geëtiketteerd volgens die regeling.

  • 2 Onverminderd het eerste lid blijft na 31 augustus 2011 de Regeling diervoeders zoals die luidde bij de inwerkingtreding van deze regeling van toepassing op diervoeder, bestemd voor gezelschapsdieren, voorzover een diervoeder voor 1 september 2011 in de handel is gebracht, in overeenstemming met die regeling is geëtiketteerd en de voorraad van dat diervoeder nog niet is uitgeput.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 augustus 2010

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage 1. , behorend bij artikel 56

Analysemethoden in vaste scope

RSV-code

Titel

A508

diervoeders, voormengsels en concentraten – screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – agargelhoogspanningselectroforese in combinatie met bioautografie

A509

diervoeders, voormengsels en concentraten – screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – bacteriespectrummethode

A680

diervoeders – microcoscopische identificatie van diervoedergrondstoffen en andere bestanddelen

A0696

diervoeders – microscopisch onderzoek van mengvoeders op samenstellende grondstoffen

A0817

diervoeders – identificatie van dierlijke bestanddelen – microscopie

A0836

diervoeder – bepaling van ruwe celstof – gravimetrisch

A0877

screening op aanwezigheid van dioxinen en planaire PCB’s – CALUX bioassay

Bijlage 2. , behorend bij artikel 56

Analysemethoden in flexibele scope

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van dierbehandelingsmiddelen; vloeistofchromatografie, massaspectrometrische detectie en fluorescentie detectie

A0579

Dierlijke weefsels, dierlijke excreta, honing, veevoeders en veevoedergrondstoffen – Het bepalen en bevestigen van chlooramfenicol – LC-MS/MS

A0846

Voedermiddelen, premixen en mineralenmengsels – Het bepalen van coccidiostatica en groeibevorderaars – LC-MS/MS

A0929

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van tetracyclines – LC-MS/MS

A0939

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van enkele sulfonamiden – LC-MS/MS

A0960

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van enkele macroliden en lincomycine – LC-MS/MS

A0963

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van penicillines – LC-MS/MS

A1005

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van ionoforen – LC-MS/MS

A1037

Diervoeders – Het bevestigen van avilamycine – LC-MS/MS

A1098

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van coccidiostatica (Richtlijn 2009/8/EG) – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) – Het aantonen, bepalen en bevestigen van natuurlijke toxinen; vloeistofchromatografie en massaspectrometrische detectie en UV detectie en fluorescentie

A0255

Diervoeder en meel – Multimethode Mycotoxinen – LC-MS/MS

A0932

Diervoeder en diervoedergrondstoffen – Bepaling van het gehalte aan aflatoxine B1 – immunoaffiniteit – HPLC – fluorescentiedetectie

A1070

Diervoeders – Het bepalen van ergotalkaloïden – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten – Bepalen van het gehalte aan dioxinen, dibenzofuranen, nonorthoPCB’s en monoortho PCB’s (en indicator PCB’s); GCHRMS

A0565

Dioxinen en PCB’s bevattende extracten – gehaltebepaling met behulp van hoog oplossend vermogen massaspectrometrie

A0561

Melk(producten), dierlijk vetweefsel – Isolatie van vet voor de bepaling van dioxinen en pcb’s

A1054

Dioxine-en PCB bevattende extracten – Zuivering met behulp van een geautomatiseerd Power-Prep clean-up systeem

Dierlijke en plantaardige producten – Bepalen van het gehalte aan bestrijdingsmiddelen, gaschromatografie en ECD

A0204

Oliën en vetten – Bepaling van organochloorverbindingen – Gelpermeatiechromatografie, capillaire gaschromatografie, electron capture detectie

Plantaardige en dierlijke producten – Bepalen van metalen; ETAAS, FAAS en koude damp-AFS techniek

A1057

Dierlijk weefsel, voedsel en grondstoffen, voeder en grondstoffen, meststoffen en milieumatrices – Bepaling van het gehalte aan (sporen)elementen

A1058

Water en destruaten – Bepaling van het elementgehalte – absorptie spectrometrie met grafietoventechniek (ETAAS).

A1059

Water en destruaten – Bepaling van het elementgehalte – atomaire absorptie spectrometrie met vlam-AAS techniek (FAAS).

A1060

Water en destruaten – Bepaling van het kwikgehalte – Koude damp / atomaire fluorescentie spectrometrie (Mercur).

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders – Bepaling van het gehalte vocht; gewichtsverlies na verwarmen, gravimetrisch

A0582

Diervoeders – Bepaling van vocht – gravimetrisch

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van stoffen met hormonale werking en van beta-agonisten; vloeistofchromatografie en massaspectrometrische detectie

A0853

Varkensdroogvoeders – Het bepalen en bevestigen van medroxyprogesteronacetaat (MPA) – LC-MS/MS

A0993

Diervoeders – Het aantonen van ß-agonisten – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van stoffen met hormonale werking; gaschromatografie en massaspectrometrische detectie

A1017

Runderurine en diervoeder – Fractionering van anabole steroïden – GC-MS/MS

A1018

Diervoeder – Het bepalen en bevestigen van anabole steroïden – GC-MS/MS

A1022

Diervoeder- Extractie en opzuivering van anabole steroïden

A1035

Runderurine en water – Het bepalen en bevestigen van anabole steroïden – GC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen van stoffen met hormonale werking en dierbehandelingsmiddelen; immunochemische detectie

A0995

Diervoeders – Het aantonen van clenbuterol en salbutamol – Competitieve EIA (clen-EIA en mix-EIA)

A1065

Veevoeders, veevoedergrondstoffen, rauwe melk, melkpoeder en kalver- en runderurines – Aantonen van chlooramfenicol – EIA

Urine en diervoeder(grondstoffen) – Screening op hormonale activiteit; Gist bioassay met fluorescentiemeting

A1008

Diervoeders – Screening op estrogene activiteit – Gist bioassay met fluorescentiemeting

A1028

Diervoeder – Screening op androgene activiteit – Gist Bioassay met fluorescentiemeting

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders, water – Bepalen van het gehalte stikstof/ruw eiwit; Kjeldahl

A0584

Grasmeel en luzernemeel – Bepaling van ruw eiwit – Kjeldahlmethode

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders, water – Bepaling van het gehalte lactose na chromatografische scheiding; LCRI

A0849

Magere melkpoeder – Bepaling van het gehalte lactose – HPLC

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – Het aantonen en bepalen van genetisch gemodificeerde organismen en afgeleide producten; (realtime) PCR

A1007

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA-isolatie met het Promega Wizard Magnetic DNA purification system for food.

A1012

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA isolatie met de CTAB methode.

A1033

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – Uitvoering en beoordeling van (real-time) PCR GGO analyses

N0112

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA-isolatie met de DNeasy Plant Mini Kit.