§ 2. De maker van het werk
-
1 Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in
het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene,
die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem,
die het openbaar maakt.
-
2 Wordt bij het houden van eene niet in druk verschenen mondelinge voordracht of het
uitvoeren van een niet in druk verschenen muziekwerk geene mededeeling omtrent den
maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor den maker gehouden
hij die de voordracht houdt of het muziekwerk uitvoert.
-
1 Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit afzonderlijke
werken van twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk
afzonderlijk, als de maker aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het
gansche werk is tot stand gebracht, of bij gebreke van dien, degene, die de verschillende
werken verzameld heeft.
-
2 Als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk wordt beschouwd het verveelvoudigen
of openbaar maken van eenig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop auteursrecht
bestaat, door een ander dan den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.
-
3 Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tusschen
partijen anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op het gansche
werk beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door
den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden, indien daarbij niet het werk vermeld
wordt, waarvan het deel uitmaakt.
Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens
leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.
Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van
bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen
anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens
dienst de werken zijn vervaardigd.
Indien eene openbare instelling, eene vereniging, stichting of vennootschap, een werk
als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als
maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking
onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.
Indien op of in eenig in druk verschenen werk de maker niet, of niet met zijn waren
naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van den rechthebbende
worden uitgeoefend door dengene, die op of in dat werk als de uitgever ervan is aangeduid,
of bij gebreke van zoodanige aanduiding, door dengene, die op of in het werk als de
drukker ervan is vermeld.
Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt
mede verstaan de vertaling, de muziekschikking of tooneelbewerking en in het algemeen
iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke
niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.
Onder het verveelvoudigen van een werk, dat door middel van het gehoor kan worden
waargenomen, wordt mede verstaan het vervaardigen van rollen, platen en andere voorwerpen,
bestemd om het geheel of een gedeelte van het werk langs mechanischen weg ten gehoore
te brengen.
§ 6. De beperkingen van het auteursrecht
-
1 Als inbreuk op het auteursrecht op een nieuwsblad of tijdschrift wordt niet beschouwd
het overnemen van daarin verschenen artikelen, berichten of andere stukken door een
ander nieuwsblad of tijdschrift, mits daarbij het nieuwsblad of tijdschrift, waaruit
zij overgenomen zijn, op duidelijke wijze genoemd wordt.
-
3 Gelijke toestemming is vereischt ten aanzien van andere nieuwsbladen- of tijdschriftartikelen,
indien de maker of de redactie in hetzelfde nummer van het nieuwsblad of tijdschrift,
waarin het artikel verschenen is, eene uitdrukkelijke verklaring heeft doen opnemen,
waarbij het overnemen verboden wordt. Bij tijdschriften is het voldoende, indien dit
verbod in algemeene bewoordingen aan het hoofd van ieder nummer voorkomt.
-
4 Het verbod, bij het voorgaande lid bedoeld, kan niet worden gesteld ten aanzien van
artikelen, politieke geschilpunten betreffende, nieuwstijdingen of gemengde berichten.
-
1 Als inbreuk op het auteursrecht op een openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetenschap
of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van enkele korte gedeelten daarvan of
van enkele korte opstellen of gedichten in bloemlezingen en andere werken bestemd
voor het onderwijs of een ander wetenschappelijk doel, alsmede in aankondigingen en
beoordeelingen in nieuwsbladen en tijdschriften, mits bij het overgenomen gedeelte,
opstel of gedicht, of bij de aankondiging of beoordeeling, het werk genoemd wordt,
waaruit het overgenomen is, en de maker, voor zoover deze op of in het werk is aangeduid,
wordt genoemd. Deze bepaling is mede van toepassing ten aanzien van het overnemen
in eene andere taal dan die van het oorspronkelijke.
-
2 Waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., kan onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden het gansche werk worden verveelvoudigd,
mits die verveelvoudiging door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij
vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk; wanneer
van deze werken twee of meer vereenigd openbaar zijn gemaakt, is die verveelvoudiging
slechts ten aanzien van één daarvan geoorloofd.
-
3 Van eene in het openbaar gehouden mondelinge voordracht, welke niet reeds in druk
is verschenen, kan de zakelijke inhoud als verslag in een nieuwsblad of tijdschrift
worden medegedeeld, mits daarbij vermeld wordt degene, die de voordracht gehouden
heeft.
-
1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt
niet beschouwd de verveelvoudiging, welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en
uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik, en die waar het geldt een
werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk
verschil vertoont met het oorspronkelijk werk.
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., hetwelk blijvend op of aan den openbaren weg zichtbaar is gesteld, wordt niet beschouwd
de verveelvoudiging, welke door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij
vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk, en zich,
wat bouwwerken betreft, tot het uitwendige daarvan bepaalt.
-
1 Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging
daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne
nabestaanden.
-
2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die
verveelvoudiging aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen
slechts vrij met toestemming van die andere personen of, gedurende tien jaren na hun
overlijden, van hunne nabestaanden.
-
4 Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht
beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met
toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam
des makers, voor zoover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.
-
5 Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd
zijn ingevolge eene opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen
behoeve aan den maker gegeven.
-
1 Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op een portret toekomt,
niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van den geportretteerde of,
gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.
-
2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien
van de gansche afbeelding de toestemming vereischt van alle geportretteerden of, gedurende
tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.
Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege
den geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door
dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zoover een redelijk
belang van den geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner bloedverwanten
of aangehuwden in den tweeden graad, zoo in de rechte linie als in de zijlinie, of
van zijn echtgenoot zich tegen de openbaarmaking verzet.
In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten
mogen afbeeldingen van welken aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd
en openlijk tentoongesteld en verspreid.
Tenzij anders is overeengekomen is de eigenaar van een teeken-, schilder-, bouw- of
beeldhouwwerk of van een werk van op nijverheid toegepaste kunst gerechtigd dat werk
zonder toestemming van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, in het openbaar
ten toon te stellen of, met het oogmerk het te verkoopen, in een catalogus te verveelvoudigen.
Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van eenig schilderwerk, niettegenstaande
de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.
-
1 Geene wijziging mag in eenig werk, genoemd in artikel 10, 1°. tot en met 9°., met uitzondering van bouwwerken, worden aangebracht zonder toestemming van dengene,
wien het auteursrecht daarop toekomt. Heeft de maker zijn auteursrecht overgedragen,
dan is desniettemin gedurende zijn leven zijne toestemming mede vereischt.
-
2 Hetzelfde geldt ten aanzien van de benaming van het werk en van de aanduiding van
den maker, voor zoover deze op of in het werk voorkomen. Is echter een werk niet onder
den waren naam des makers openbaar gemaakt, dan is degene, wien het auteursrecht daarop
toekomt, na het overlijden des makers bevoegd den waren naam des makers op of in het
werk te vermelden, indien deze hem daartoe heeft gemachtigd.
-
3 De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van wijzigingen
van zoodanigen aard, dat de maker of zijne rechtverkrijgenden te goeder trouw hunne
toestemming daartoe niet zouden mogen weigeren. Ook behoudt de maker, al heeft hij
zijn auteursrecht overgedragen, de bevoegdheid, zoodanige wijzigingen in het werk
aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder trouw
geoorloofd zijn.