Auteurswet BES

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen

§ 1. De aard van het auteursrecht

Artikel 1

Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.

Artikel 2

  • 1 Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht.

  • 2 De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit.

  • 3 Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan den maker van het werk, zoomede, na het overlijden des makers, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, hetwelk toekomt aan dengene, die het als erfgenaam of legataris van den maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag.

§ 2. De maker van het werk

Artikel 4

  • 1 Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.

  • 2 Wordt bij het houden van eene niet in druk verschenen mondelinge voordracht of het uitvoeren van een niet in druk verschenen muziekwerk geene mededeeling omtrent den maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor den maker gehouden hij die de voordracht houdt of het muziekwerk uitvoert.

Artikel 5

  • 1 Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit afzonderlijke werken van twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het gansche werk is tot stand gebracht, of bij gebreke van dien, degene, die de verschillende werken verzameld heeft.

  • 2 Als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk wordt beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van eenig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop auteursrecht bestaat, door een ander dan den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.

  • 3 Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden, indien daarbij niet het werk vermeld wordt, waarvan het deel uitmaakt.

Artikel 6

Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.

Artikel 7

Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.

Artikel 8

Indien eene openbare instelling, eene vereniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.

Artikel 9

Indien op of in eenig in druk verschenen werk de maker niet, of niet met zijn waren naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van den rechthebbende worden uitgeoefend door dengene, die op of in dat werk als de uitgever ervan is aangeduid, of bij gebreke van zoodanige aanduiding, door dengene, die op of in het werk als de drukker ervan is vermeld.

§ 3. De werken, waarop auteursrecht bestaat

Artikel 10

  • 1 Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet:

    • 1°. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;

    • 2°. tooneelwerken en dramatisch-muzikale werken;

    • 3°. mondelinge voordrachten;

    • 4°. choregrafische werken en pantomimes, welker wijze van opvoering bij geschrift of anderszins is vastgesteld;

    • 5°. muziekwerken met of zonder woorden;

    • 6°. teeken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;

    • 7°. aardrijkskundige kaarten;

    • 8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;

    • 9°. fotografische en kinematografische werken en werken, volgens gelijksoortige werkwijzen vervaardigd;

    • 10°. werken van op nijverheid toegepaste kunst;

    en in het algemeen ieder voortbrengsel op gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook verveelvoudigd kunne worden.

  • 2 Vertalingen, bewerkingen, muziekschikkingen en andere verveelvoudigingen in gewijzigden vorm van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, zoomede verzamelingen van verschillende werken, worden, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijk werk, als zelfstandige werken beschermd.

Artikel 11

  • 1 Er bestaat geen auteursrecht op wetten, besluiten en verordeningen, door de openbare macht uitgevaardigd, noch op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.

  • 2 Evenmin bestaat auteursrecht op hetgeen verder door of vanwege de openbare macht is openbaar gemaakt, tenzij dat recht, hetzij in het algemeen bij wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeeling op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan, voorbehouden is.

§ 4. Het openbaar maken

Artikel 12

  • 1 Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:

    • 1°. de openbaarmaking van eene verveelvoudiging van het geheel of een gedeelte van het werk;

    • 2°. de verbreiding van het geheel of een gedeelte van het werk of van eene verveelvoudiging daarvan, zoolang het niet in druk verschenen is;

    • 3°. de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar van het geheel of een gedeelte van het werk of van eene verveelvoudiging daarvan.

  • 2 Onder eene voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt mede verstaan eene in besloten kring, welke tegen betaling toegankelijk is, ook al geschiedt die betaling door de voldoening van een contributie of op andere wijze. Hetzelfde geldt van eene tentoonstelling in het openbaar.

§ 5. Het verveelvoudigen

Artikel 13

Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan de vertaling, de muziekschikking of tooneelbewerking en in het algemeen iedere geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.

Artikel 14

Onder het verveelvoudigen van een werk, dat door middel van het gehoor kan worden waargenomen, wordt mede verstaan het vervaardigen van rollen, platen en andere voorwerpen, bestemd om het geheel of een gedeelte van het werk langs mechanischen weg ten gehoore te brengen.

§ 6. De beperkingen van het auteursrecht

Artikel 15

  • 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een nieuwsblad of tijdschrift wordt niet beschouwd het overnemen van daarin verschenen artikelen, berichten of andere stukken door een ander nieuwsblad of tijdschrift, mits daarbij het nieuwsblad of tijdschrift, waaruit zij overgenomen zijn, op duidelijke wijze genoemd wordt.

  • 2 Echter mogen romans en novellen, in nieuwsbladen of tijdschriften verschenen, zonder toestemming van den maker of van zijne rechtverkrijgenden niet worden overgenomen.

  • 3 Gelijke toestemming is vereischt ten aanzien van andere nieuwsbladen- of tijdschriftartikelen, indien de maker of de redactie in hetzelfde nummer van het nieuwsblad of tijdschrift, waarin het artikel verschenen is, eene uitdrukkelijke verklaring heeft doen opnemen, waarbij het overnemen verboden wordt. Bij tijdschriften is het voldoende, indien dit verbod in algemeene bewoordingen aan het hoofd van ieder nummer voorkomt.

  • 4 Het verbod, bij het voorgaande lid bedoeld, kan niet worden gesteld ten aanzien van artikelen, politieke geschilpunten betreffende, nieuwstijdingen of gemengde berichten.

  • 5 De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in eene andere taal dan die van het oorspronkelijk artikel.

Artikel 16

  • 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van enkele korte gedeelten daarvan of van enkele korte opstellen of gedichten in bloemlezingen en andere werken bestemd voor het onderwijs of een ander wetenschappelijk doel, alsmede in aankondigingen en beoordeelingen in nieuwsbladen en tijdschriften, mits bij het overgenomen gedeelte, opstel of gedicht, of bij de aankondiging of beoordeeling, het werk genoemd wordt, waaruit het overgenomen is, en de maker, voor zoover deze op of in het werk is aangeduid, wordt genoemd. Deze bepaling is mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in eene andere taal dan die van het oorspronkelijke.

  • 2 Waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., kan onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden het gansche werk worden verveelvoudigd, mits die verveelvoudiging door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk; wanneer van deze werken twee of meer vereenigd openbaar zijn gemaakt, is die verveelvoudiging slechts ten aanzien van één daarvan geoorloofd.

  • 3 Van eene in het openbaar gehouden mondelinge voordracht, welke niet reeds in druk is verschenen, kan de zakelijke inhoud als verslag in een nieuwsblad of tijdschrift worden medegedeeld, mits daarbij vermeld wordt degene, die de voordracht gehouden heeft.

Artikel 17

  • 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik, en die waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk.

  • 2 Deze bepaling is niet van toepassing ten aanzien van het nabouwen van bouwwerken.

Artikel 18

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., hetwelk blijvend op of aan den openbaren weg zichtbaar is gesteld, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, welke door hare grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk, en zich, wat bouwwerken betreft, tot het uitwendige daarvan bepaalt.

Artikel 19

  • 1 Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.

  • 2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen slechts vrij met toestemming van die andere personen of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.

  • 3 Onder nabestaanden worden verstaan de ouders, de echtgenoot en de kinderen.

  • 4 Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam des makers, voor zoover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.

  • 5 Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge eene opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen behoeve aan den maker gegeven.

Artikel 20

  • 1 Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op een portret toekomt, niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van den geportretteerde of, gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.

  • 2 Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de gansche afbeelding de toestemming vereischt van alle geportretteerden of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.

Artikel 21

Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege den geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zoover een redelijk belang van den geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner bloedverwanten of aangehuwden in den tweeden graad, zoo in de rechte linie als in de zijlinie, of van zijn echtgenoot zich tegen de openbaarmaking verzet.

Artikel 22

In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen afbeeldingen van welken aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd en openlijk tentoongesteld en verspreid.

Artikel 23

Tenzij anders is overeengekomen is de eigenaar van een teeken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of van een werk van op nijverheid toegepaste kunst gerechtigd dat werk zonder toestemming van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt, in het openbaar ten toon te stellen of, met het oogmerk het te verkoopen, in een catalogus te verveelvoudigen.

Artikel 24

Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van eenig schilderwerk, niettegenstaande de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.

Artikel 25

  • 1 Geene wijziging mag in eenig werk, genoemd in artikel 10, 1°. tot en met 9°., met uitzondering van bouwwerken, worden aangebracht zonder toestemming van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt. Heeft de maker zijn auteursrecht overgedragen, dan is desniettemin gedurende zijn leven zijne toestemming mede vereischt.

  • 2 Hetzelfde geldt ten aanzien van de benaming van het werk en van de aanduiding van den maker, voor zoover deze op of in het werk voorkomen. Is echter een werk niet onder den waren naam des makers openbaar gemaakt, dan is degene, wien het auteursrecht daarop toekomt, na het overlijden des makers bevoegd den waren naam des makers op of in het werk te vermelden, indien deze hem daartoe heeft gemachtigd.

  • 3 De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van wijzigingen van zoodanigen aard, dat de maker of zijne rechtverkrijgenden te goeder trouw hunne toestemming daartoe niet zouden mogen weigeren. Ook behoudt de maker, al heeft hij zijn auteursrecht overgedragen, de bevoegdheid, zoodanige wijzigingen in het werk aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder trouw geoorloofd zijn.

Hoofdstuk 1a. Toekenning en registratie van ISBN-nummers

Artikel 25a

  • 1 In het belang van de nasporing van werken van letterkunde, wetenschap of kunst worden Internationale Standaard Boek Nummers (ISBN-nummers) toegekend en geregistreerd.

    Bij algemene maatregel van bestuur wordt de instantie aangewezen die bedoelde toekenning en registratie zal uitvoeren.

  • 2 Voor de toekenning en de registratie van ISBN-nummers wordt aan belanghebbenden een bedrag aan administratiekosten in rekening gebracht. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen gesteld omtrent de hoogte van de in rekening te brengen administratiekosten.

Hoofdstuk II. De handhaving van het auteursrecht en bepalingen van strafrecht

Artikel 26

  • 1 Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk toekomt, zal de uitoefening en handhaving van dat recht geschieden hetzij door alle rechthebbenden gezamenlijk, hetzij te hunnen behoeve door dengene, die daartoe is aangewezen door de rechthebbenden bij onderling goedvinden of, bij gebreke van overeenstemming, op verzoek van den meest gereeden belanghebbende, door den rechter in eersten aanleg van diens woonplaats.

  • 2 Zijn aldus door twee of meer rechters in eersten aanleg aanwijzingen gedaan, dan heeft alleen de eerst gedane rechtsgevolgen.

  • 3 Tegen de aanwijzing door den rechter in eersten aanleg staat geene hoogere voorziening open.

  • 4 De rechthebbenden zijn bevoegd bij onderling goedvinden den door den rechter in eersten aanleg aangewezene ter zijde te stellen of door een ander te vervangen.

Artikel 27

Niettegenstaande de geheele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht blijft de maker bevoegd eene rechtsvordering ter bekoming van schadevergoeding in te stellen tegen dengene, die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt.

Artikel 28

  • 1 Het auteursrecht geeft aan de gerechtigde de bevoegdheid om roerende zaken, die geen registergoederen zijn en die in strijd met dat recht zijn openbaar gemaakt of een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen, als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van het bedrag van de toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een voordracht, een op- of uitvoering of een tentoonstelling of voorstelling, waardoor inbreuk op het auteursrecht wordt gemaakt.

  • 2 De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.

  • 3 De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaats vindt dan tegen een door hem vast te stellen, door de eiser te betalen vergoeding.

  • 4 Ten aanzien van onroerende zaken, schepen of luchtvaartuigen, waardoor inbreuk op een auteursrecht wordt gemaakt, kan de rechter op vordering van de gerechtigde gelasten dat de gedaagde daarin zodanige wijziging zal aanbrengen dat de inbreuk wordt opgeheven.

Artikel 29

  • 1 De in artikel 28, eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van zaken die onder personen berusten, die niet in soortgelijke zaken handeldrijven en deze uitsluitend voor eigen gebruik hebben verkregen, tenzij zij zelf inbreuk op het betreffende auteursrecht hebben gemaakt.

  • 2 De vordering, bedoeld in artikel 28, vierde lid kan slechts worden ingesteld tegen de eigenaar of houder van de zaak, die schuld heeft aan de inbreuk op het betreffende auteursrecht.

Artikel 30

Indien iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret openbaar maakt gelden ten aanzien van het recht van den geportretteerde dezelfde bepalingen als in de artikelen 28 en 29 met betrekking tot het auteursrecht zijn gesteld.

Artikel 31

Hij die opzettelijk inbreuk maakt op eens anders auteursrecht, wordt gestraft met geldboete van 56 tot 2.800 USD.

Artikel 32

Hij die een werk, waardoor hij weet dat inbreuk gemaakt wordt op eens anders auteursrecht, verspreidt of openlijk te koop stelt, wordt gestraft met geldboete van 28 tot 1.120 USD.

Artikel 33

De misdrijven in de beide voorgaande artikelen omschreven, worden niet vervolgd dan op klachte van den maker van het werk, of van dengene, die bevoegd is tot handhaving van het auteursrecht op te treden, of, indien twee of meer personen bevoegd zijn, van een hunner.

Artikel 34

  • 1 Hij die opzettelijk in eenig werk van letterkunde, wetenschap of kunst, waarop auteursrecht bestaat, in de benaming daarvan of in de aanduiding van den maker wederrechtelijk eenige wijziging aanbrengt, wordt gestraft met geldboete van 56 tot 2.800 USD.

  • 2 Het werk kan, indien het den veroordeelde toebehoort, worden verbeurd verklaard.

  • 3 Het misdrijf wordt niet vervolgd dan op klachte van den maker van het werk of van dengene, wien het auteursrecht daarop toekomt.

Artikel 35

Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret in het openbaar ten toon stelt of op andere wijze openbaar maakt, wordt gestraft met geldboete van vier tot twee honderd gulden.

Artikel 36

  • 1 De door den strafrechter verbeurd verklaarde verveelvoudigingen worden vernietigd; echter kan de rechter bij het vonnis bepalen, dat zij aan dengene, wien het auteursrecht toekomt, zullen worden afgegeven, indien deze zich daartoe ter griffie aanmeldt binnen eene maand nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.

  • 2 Door de afgifte gaat de eigendom van de verveelvoudigingen op den rechthebbende over.

    De rechter zal kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan tegen eene bepaalde, door den rechthebbende te betalen vergoeding, welke ten bate komt van den Staat.

Artikel 37

  • 1 Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaren of geldboete van 56 tot 2.800 USD wordt gestraft:

    • 1°. hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valschelijk eenigen naam of eenig teeken plaatst, of den echten naam of het echte teeken vervalscht, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dat werk zoude zijn van de hand van dengene, wiens naam of teeken hij daarop of daarin aanbracht;

    • 2°. hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valschelijk eenige naam of eenige teeken is geplaatst, of de echte naam of het echte teeken is vervalscht, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of invoert, als ware dat werk van de hand van dengene, wiens naam of teeken daarop of daarin valschelijk is aangebracht.

  • 2 Het werk kan, indien het den veroordeelde toebehoort, worden verbeurd verklaard.

Hoofdstuk III. De duur van het auteursrecht

Artikel 38

  • 1 Het auteursrecht vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van den dag van het overlijden des makers van het werk, behoudens het bepaalde bij de volgende artikelen van dit hoofdstuk.

  • 2 De duur van het gemeenschappelijk auteursrecht op eenzelfde werk, aan twee of meer personen als gezamenlijke makers daarvan toekomende, wordt berekend van den dag van het overlijden van den langstlevende hunner.

Artikel 39

  • 1 Het auteursrecht op een werk, waarop of waarin de maker niet is aangeduid, of niet op zoodanige wijze, dat zijn ware naam daardoor bekend is, vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van den laatsten dag van het kalenderjaar, waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege den rechthebbende heeft plaats gehad.

  • 2 Hetzelfde geldt ten aanzien van werken, waarvan ingevolge artikel 7 of artikel 8 eene openbare instelling, eene vereeniging, stichting of vennootschap als maker wordt aangemerkt, alsmede ten aanzien van werken, die voor de eerste maal openbaar gemaakt zijn na het overlijden des makers.

Artikel 40

  • 1 Het uitsluitend recht om een in druk verschenen werk te vertalen vervalt door verloop van 10 jaar, te rekenen van den laatsten dag van het kalenderjaar, waarin de eerste uitgave van het werk door- of vanwege den rechthebbende heeft plaats gehad, ten opzichte van die talen, waarin niet door den maker of met diens toestemming eene vertaling van het werk is uitgegeven in een der Staten, aangesloten bij de Internationale Unie voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken.

  • 2 Het uitsluitend recht om in het openbaar voordrachten te houden of voorstellingen, op- of uitvoeringen van eenig werk te geven in eene andere taal dan die van het oorspronkelijke, duurt even lang als het uitsluitend vertalingsrecht.

Artikel 41

Het auteursrecht op fotografische en kinematografische werken zoomede op werken, volgens gelijksoortige werkwijzen vervaardigd, vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van den laatsten dag van het kalenderjaar, waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege den rechthebbende heeft plaats gehad.

Artikel 42

  • 1 Voor de toepassing der bepalingen van de voorgaande drie artikelen worden werken, bij afleveringen verschenen, geacht eerst bij het verschijnen der laatste aflevering te zijn openbaar gemaakt.

  • 2 Ten aanzien van werken, samengesteld uit twee of meer deelen, nummers of bladen, op verschillende tijdstippen in druk verschenen, zoomede ten aanzien van verslagen en berichten, uitgegeven door genootschappen of door particulieren, wordt ieder deel, nummer, blad of verslag en bericht, als een afzonderlijk werk aangemerkt.

Artikel 43

In afwijking voor zooverre van de bepalingen van dit hoofdstuk kan geenerlei beroep worden gedaan op auteursrecht, waarvan de duur in het land van oorsprong van het werk reeds verstreken is.

Hoofdstuk IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 44

  • 1 Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de algemeene verordening van 20 Juni 1883 (P.B. No. 5), houdende regeling van het auteursrecht in de kolonie Curaçao.

  • 2 Echter blijft artikel 11 van laatstgenoemde verordening van kracht ten aanzien van werken en vertalingen, vóór bedoeld tijdstip ingezonden.

Artikel 45

  • 1 Deze wet is van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke hetzij vóór, hetzij na haar in werking treden voor de eerste maal door of vanwege den maker zijn uitgegeven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Een werk is uitgegeven in den zin van dit artikel, wanneer het in druk is verschenen of, in het algemeen, wanneer verveelvoudigingen daarvan openbaar gemaakt zijn; de opvoering van een tooneelwerk of dramatisch-muzikaal werk, de uitvoering van een muziekwerk, de tentoonstelling van een kunstwerk en het bouwen van een bouwwerk wordt niet als eene uitgave in dien zin aangemerkt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kunnen geene rechten en bevoegdheden tot handhaving van het auteursrecht worden uitgeoefend ter zake van feiten, welke op het tijdstip, waarop zij plaats vonden, noch krachtens eenige wetsbepaling, noch krachtens tractaat, onwettig waren.

Artikel 46

Deze wet erkent geen auteursrecht op werken, waarop het auteursrecht op het tijdstip van haar in werking treden krachtens een der artikelen 13 of 14 der algemeene verordening van 20 Juni 1883 (P.B. No. 5), houdende regeling van het auteursrecht in de kolonie Curaçao, was vervallen.

Artikel 47

Het auteursrecht, verkregen krachtens de algemeene verordening van 20 Juni 1883 (P.B. No. 5), houdende regeling van het auteursrecht in de kolonie Curaçao, blijft na het in werking treden van deze wet gehandhaafd.

Artikel 49

Alle akten en geschriften betreffende de geheele of gedeeltelijke overdracht van auteursrecht of betreffende de vergunning tot uitoefenen van eenige tot het auteursrecht behoorende bevoegdheid, die door den gerechtigde en den verkrijger of hunne wettelijke vertegenwoordigers te zamen of ieder afzonderlijk, hetzij in onderhandschen vorm, hetzij ten overstaan van een openbaren ambtenaar, zonder medewerking van derden, worden opgemaakt, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt gewenst, kosteloos geregistreerd.

Artikel 51

Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand volgende op die, waarin zij afgekondigd wordt.