Wet strandvonderij BES

Geraadpleegd op 12-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 09-11-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet strandvonderij BES

Artikel 1

De gezaghebber van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba voert in zijn ambtsgebied als strandvonder het beheer van de strandvonderij.

Artikel 2

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd om in elk ambtsgebied één of meer hulpstrandvonders aan te stellen, die als zoodanig ondergeschikt zijn aan den strandvonder in dat gebied en dezen in de zorg voor de strandvonderij ter zijde staan.

Artikel 3

  • 1 Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den strandvonder vervangt de hulpstrandvonder hem.

  • 2 De strandvonder heeft voor door hem verleende hulp nimmer aanspraak op hulploon. De vorige zin is op de hulpstrandvonder niet van toepassing.

Artikel 5

  • 2 Hij neemt, indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk lijdt, de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES dat toelaat en indien buiten het geval van schipbreuk aan op op het vast zeestrand zaken aldaar aanspoelen, neemt hij de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.

Artikel 6

Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied een schip schipbreuk lijdt, ten aanzien van hetwelk hulpverleening niet onder zijne leiding geschiedt, zorgt de strandvonder niettemin ter plaatse tegenwoordig te zijn, zich als zoodanig bekend te maken en, indien dit wordt begeerd, den noodigen bijstand te verleenen.

Artikel 7

Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied een vreemd schip schipbreuk lijdt of goederen aanspoelen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, geeft de strandvonder daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den consulairen ambtenaar van den vreemden Staat, voor zoover zoodanig consulair ambtenaar voor zijn ambtsgebied benoemd is.

Artikel 9

De strandvonder draagt zooveel mogelijk zorg, dat voor het verleenen van hulp aan het beheeren en het verkoopen van schepen of goederen niet meer kosten worden gemaakt, dan de waarde van die zaken bedraagt.

Artikel 10

De strandvonder ondersteunt zooveel mogelijk de pogingen van vereenigingen, welke redding van schipbreukelingen ten doel hebben.

Artikel 11

De strandvonder houdt van al wat binnen zijn ambtsgebied met betrekking tot de strandvonderij voorvalt aanteekening in een dagregister en brengt omtrent het voorgevallene verslag uit aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 12

De strandvonder is verplicht van alle zaken, welke hij in beheer neemt, terstond een inventaris op te maken, waarin hij zooveel mogelijk ten aanzien van elke zaak de herkomst en de merken en onderscheidingsteekenen aangeeft.

Artikel 13

  • 1 De strandvonder heeft wegens zijn beheer recht op beheerloon, te voldoen door de rechthebbende ten aanzien van de geredde zaken. Het bedrag van het beheerloon mag de waarde of de opbrengst van de geredde zaken, verminderd met de verschillende hulploonen en kosten, niet overtreffen.

  • 2 Wegens beheer van zaken, aan het Rijk toebehoorende, is beheerloon niet verschuldigd.

Artikel 14

De strandvonder is bevoegd, zoodanige onder zijn beheer zich bevindende zaken, welke aan spoedig bederf onderhevig zijn of welker bewaring ontwijfelbaar strijdig is met het belang van den rechthebbende, na bekoming machtiging van de rechter in eersten aanleg, onverwijld te verkoopen.

Artikel 15

  • 1 Zoo spoedig mogelijk, nadat de zaken onder zijn beheer zijn gebracht, geeft de strandvonder in het blad, waarin van overheidswege de officieele berichten worden opgenomen en, voor zoover zulks hem gewenscht voorkomt, mede in een ander in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verschijnend nieuwsblad, met opgave van alle merken, onderscheidingsteekenen en verdere gegevens betreffende de herkomst van die zaken, kennis van de gedane berging en roept daarbij rechthebbenden ter reclame op.

  • 2 Deze oproeping behoort na verloop van eene maand te worden herhaald.

  • 3 De strandvonder is bevoegd om, indien de geringe waarde van de zaken zulks raadzaam maakt, na bekomen machtiging van de rechter in eersten aanleg, de in de beide vorige leden vermelde termijnen te verlengen, teneinde de oproepingen betreffende die zaken te vereenigen met de oproepingen betreffende andere zaken, welke hetzij onder zijn beheer, hetzij onder het beheer van een strandvonder in een naburig ambtsgebied zijn gebracht.

  • 4 Is een vreemd schip of zijn goederen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, onder zijn beheer gebracht, dan geeft de strandvonder bovendien, met opgave van alle merken, onderscheidingsteekenen en verdere gegevens betreffende de herkomst van die zaken, van de gedane berging zoo spoedig mogelijk kennis aan den consulairen ambtenaar van den vreemden Staat voor zoover zoodanig consulair ambtenaar voor zijn ambtsgebied is benoemd.

  • 5 In de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschieden de in dit artikel bevolen kennisgeving en oproepingen bovendien door aanplakking ter gebruikelijke plaatse.

Artikel 16

  • 1 Zoodra iemand zijn recht op de geborgen zaken bewijst, stelt de strandvonder deze – of, indien artikel 14 toepassing heeft gevonden, de opbrengst er van – na bekomen machtiging van de rechter in eersten aanleg tegen betaling van de verschuldigde hulploonen, beheerloon en kosten, aan den rechthebbende ter hand. Na deze afgifte vervalt de verplichting tot het doen van de in het vorig artikel bedoelde oproepingen.

  • 2 In geval van twijfel over het recht van den reclamant, in geval van tegenspraak van derden, of indien over het bedrag van de beheerloonen en kosten of wel – tusschen de redders en de rechthebbenden – over het bedrag van de verschuldigde hulploonen verschil bestaat, weigert de strandvonder de afgifte, terwijl het geschil beslecht wordt door den in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES aangewezen rechter; deze is bevoegd, op eenvoudig verzoekschrift afgifte tegen zekerheidstelling te gelasten.

  • 3 De strandvonder keert de door hem ontvangen hulploonen aan de redders uit.

Artikel 17

Indien, nadat eene maand is verstreken na de tweede oproeping, reclamanten zich niet hebben opgedaan, zoomede indien, na toepassing van het tweede lid van het vorige artikel, gebleken is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden, verkoopt de strandvonder de zaken na bekomen machtiging van de rechter in eersten aanleg, voor zoover zulks niet reeds krachtens artikel 14 is geschied.

Artikel 18

  • 1 De verkoopingen, bedoeld in de artikelen 14 en 17, geschieden in het openbaar met inachtneming van ter zake bestaande voorschriften en volgens plaatselijke gebruiken.

  • 2 De rechter in eersten aanleg is bevoegd om met het oog op het belang van de rechthebbenden of van hen, die op de opbrengst verhaal hebben, den strandvonder te machtigen, de verkoopingen onderhands te doen geschieden.

Artikel 19

  • 1 Na den verkoop, bedoeld in artikel 17 – of, indien artikel 14 heeft toepassing gevonden, nadat eene maand is verstreken na de tweede oproeping, zonder dat zich reclamanten hebben opgedaan, dan wel nadat, na toepassing van het tweede lid van artikel 16, gebleken is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden – keert de strandvonder uit de opbrengst de verschuldigde hulploonen aan de redders uit; ontstaat omtrent het bedrag daarvan tusschen hem en de redders verschil, dan moet dit geschil worden beslecht door den in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES aangewezen rechter.

  • 2 De strandvonder zendt voorts zoo spoedig mogelijk na het in het eerste lid bedoelde tijdstip de rekening en verantwoording betreffende het door hem gevoerde beheer, den verkoop en de door hem betaalde of nog te betalen hulploonen, beheerloonen en kosten ter goedkeuring aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 3 Zoodra de strandvonder de goedgekeurde rekening en verantwoording heeft terugontvangen, consigneert hij het batig saldo, en doet van die consignatie blijken aan den Gouverneur. De goedkeuring van de rekening en verantwoording laat de bevoegdheid van belanghebbenden, om haar te betwisten, onverlet.

  • 4 Wijst de rekening en verantwoording een nadeelig saldo aan, zonder dat zulks aan zorgeloosheid van den strandvonder is te wijten, dan wordt hem het nadeelig saldo uit 's Lands kas vergoed.

Artikel 20

  • 1 Indien binnen tien jaren na den dag waarop de in het vorige artikel bedoelde consignatie plaats had, iemand zijn recht op de geborgen zaken bewijst, wordt hem het geconsigneerde saldo afgegeven.

  • 2 Doen zich binnen dien termijn rechthebbenden niet op, dan vervalt het geconsigneerde saldo aan ’s Lands kas.

Artikel 21

Voor de toepassing van dit besluit worden de door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat daarvoor aangewezen wateren, binnen de daarbij bepaalde grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behooren.

Artikel 22

De bepalingen van dit besluit omtrent schepen vinden overeenkomstige toepassing op luchtvaartuigen.

Artikel 23

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd:

  • 1°. in bijzondere gevallen met afwijking van het bepaalde bij artikel 1 een ander persoon tot strandvonder te benoemen;

  • 2°. regels te stellen betreffende de aan den strandvonder bij artikel 11 opgelegde verplichting om een dagregister te houden en verslag uit te brengen, betreffende het door den strandvonder, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 13, in rekening te brengen beheerloon en betreffende de inrichting van diens bij artikel 19 bedoelde rekening en verantwoording;

  • 3°. de goederen te omschrijven, waarvan verkoop door den strandvonder in het openbaar belang niet of niet dan onder bepaalde voorwaarden mag geschieden;

  • 4°. voorschriften te geven, in acht te nemen voor het geval goederen door den strandvonder niet mogen worden verkocht dan wel onverkoopbaar blijken;

  • 5°. voorschriften te geven, door den strandvonder in acht te nemen met betrekking tot de redding en berging van schepen, goederen en opvarenden, behoorende tot een vreemden Staat, met welken een verdrag betreffende de in dit besluit geregelde onderwerpen is gesloten;

  • 6°. nadere regels te stellen ter bevordering van eene goede uitvoering van dit besluit.

Artikel 25

Een kennisgeving, onderscheidenlijk een herhaalde oproeping als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van het Curaçaosch Strandvonderij-besluit, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van transitie, geldt als een kennisgeving onderscheidenlijk oproeping als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van deze wet.