Algemene toelichting
De in de examenprogramma's gebruikte gradaties hebben de volgende betekenis:
Kennis: het weten en begrijpen van de hoofdzaken;
Grondige kennis: het weten en begrijpen van de stof tot in bijzonderheden;
Vaardigheden: blijk geven de vereiste handeling te kunnen uitvoeren.
Examenprogramma voor het behalen van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie:
Het examen voor het behalen van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie
bestaat uit de volgende onderdelen:
-
1. Het examen voor het behalen van het certificaat VHF marifonie inclusief de vakken
techniek en engels.
-
2. Het examen voor het behalen van de GMDSS module (Global Maritime Distress and Safety
System).
BEPERKT CERTIFICAAT MARITIEME RADIOCOMMUNICATIE:
Voorschriften
De kandidaat dient kennis te hebben van:
-
1. Het doel van het Internationaal Verdrag betreffende de Verreberichtgeving en het daarbij
behorende Radioreglement en de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.
-
2. De bevoegdheden verbonden aan het bezit van het certificaat VHF marifonie.
-
3. De voorschriften met betrekking tot:
-
a. de zendmachtiging en de daarbij behorende voorschriften en beperkingen;
-
b. de geheimhouding van verreberichtgeving;
-
c. inspecties aan boord van schepen;
-
d. het in gebruik nemen van radioapparatuur aan boord van schepen;
-
e. de gespreksdiscipline;
-
f. controle op het ether en frequentiegebruik;
-
g. overtredingen van de (radio)voorschriften en de daarbij behorende maatregelen;
-
h. het testen van de radioapparatuur aan boord van schepen;
-
i. de bevoegdheden en verplichtingen van de gezagvoerder of schipperen de radiooperator
met betrekking tot de uitvoering van de radiodienst aan boord;
-
j. de roepnaam en overige relevante identificatiemogelijkheden;
-
k. de typetoelating van maritieme radioapparatuur;
-
l. de bij de radioinstallatie behorende bescheiden.
-
4. Het gebruik van hoog of laag zendvermogen.
-
5. De voorschriften met betrekking tot draagbare VHF Radiotelefonie installaties (portofoons).
-
6. De voorschriften met betrekking tot spraakversleutelapparatuur (scramblers).
-
7. Het gebruik van dual watch.
-
8. Het internationaal spellingsalfabet.
-
9. Doel en gebruik van het leerboek Beperkte maritieme radiocommunicatie.
Maritieme communicatie procedures
Nood, Spoed en Veiligheidsverkeer
De kandidaat dient grondige kennis en/of vaardigheden te bezitten met betrekking tot:
-
1. De afwikkeling van nood, spoed en veiligheidsverkeer voor de zeevaart, de kustwateren
en de binnenvaart op de daarvoor bestemde VHFkanalen.
-
2. Geografische plaatsbepaling.
Openbaar verkeer:
De kandidaat dient kennis en/of vaardigheden te bezitten met betrekking tot:
-
1. De afwikkeling van het openbaar verkeer.
-
2. De wijze van aanroepen van kuststations.
-
3. Het gebruik van de VHFkanalen voor het openbaar verkeer.
-
4. Het doel en de herkenning van het antwoordsignaal via de werkkanalen van het kuststation.
-
5. Herhaling van de aanroep van schepen en kuststations bij geen antwoord.
-
6. De leiding van het radioverkeer.
-
7. Het afhandelen van radiotelefoongesprekken via en het overbrengen van radiotelegrammen
aan kuststations.
-
8. De gegevens die moeten worden verstrekt bij de aanvraag van een radiotelefoongesprek
via een kuststation.
-
9. De gespreksduur en de daarmee verband houdende kosten.
-
10. De gebruikte munteenheid in het verkeer met kuststations.
-
11. Een persoonlijk gesprek (PGS), een Collect Call en een dringend gesprek via kuststation.
-
12. Verkeerslijsten en direct aanroepen door een kuststation.
-
13. Het gebruik en het doel van de Accounting Authority Identification Code (AAIC).
-
14. Taalgebruik in het radioverkeer met kuststations.
-
15. Het afhandelen van radiomedische adviezen.
Nautisch radioverkeer:
De kandidaat dient kennis en/of vaardigheden te hebben met betrekking tot:
Bijzonder radioverkeer:
De kandidaat dient kennis en/of vaardigheden te bezitten met betrekking tot:
TECHNIEK:
De kandidaat dient kennis te hebben van:
-
1. De opstelling van de VHF Radiotelefonie installatie aan boord.
-
2. Het zendvermogen van de VHF Radiotelefonie installatie.
-
3. Simplex, Duplex en SemiDuplex werken.
-
4. Propagatie van VHFradiogolven met betrekking tot:
-
a. begrenzingen;
-
b. reikwijdte.
-
5. De VHF antenne met betrekking tot:
-
a. de soorten antennes;
-
b. de opstelling;
-
c. de versterkingsfactor;
-
d. het stralingsdiagram;
-
e. de coaxiale antennekabel met betrekking tot:
-
– de soort kabel;
-
– de 50 ohm impedantie.
-
f. reflectie;
-
g. montage antennekabel en connectors.
-
6. De voedingsbron met betrekking tot:
-
7. Accubatterijen met betrekking tot:
-
a. de benodigde capaciteit voor voeding van de VHF Radiotelefonie installatie;
-
b. de opstelling;
-
c. de ventilatie van de accuruimte;
-
d. het laden;
-
e. het controleren van de ladingtoestand;
-
f. het onderhoud.
De kandidaat dient kennis en/of vaardigheden te bezitten met betrekking tot:
Het doel, de werking en de bediening van de VHF Radiotelefonie installatie met betrekking
tot:
-
a. De volume regeling.
-
b. De aan/uitschakeling van de luidspreker.
-
c. De dimmer.
-
d. Selectie van het gewenste kanaal.
-
e. De squelch regeling.
-
f. Selectie van het zendvermogen.
GLOBAL MARITIME DISTRESS and SAFETY SYSTEM MODULE:
Voorschriften
De kandidaat dient kennis te hebben van:
-
1. Het doel van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee
(SOLAS), het Internationaal Verdrag betreffende de Verreberichtgeving, het daarbij
behorende Radioreglement en de Schepenwet en het Schepenbesluit 2004 en met name de
bepalingen hieruit met betrekking tot de GMDSS voor VHF radio-verkeer.
-
2. De bepalingen uit de Schepenwet en het Schepenbesluit 2004 en de daarbij behorende bijlage(n) die handelen over:
-
a. radiocommunicatie-apparatuur aan boord van schepen binnen zeegebied A-1.
-
b. de luisterdienst.
-
c. de aanwezighied van bevoegde radio-operators.
-
d. het radioveiligheidscertificaat (RVC), het radiodagboek scheepsdagboek en het peilingboek.
(Met ingang van 1 februari 1999 vervalt de eis met betrekking tot het radiodagboek
en het peilingboek).
-
e. reserveonderdelen.
-
f. verplichte documenten met betrekking tot het radiostation.
Maritieme communicatie procedures:
De kandidaat dient grondige kennis en/of vaardigheden te hebben met betrekking tot:
-
1. De communicatiemogelijkheden onder de bepalingen van het GMDSS met betrekking tot
het VHF gebruik.
-
2. De indeling van de zeeën in de zeegebieden A1 t/m A4.
-
3. Navigatie- en meteorologische berichtgeving.
-
4. Search and Rescue (SAR).
-
5. De alarmering bij en de afwikkeling van Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer binnen
zeegebied A-1.
-
6. Het doel en het gebruik van het Internationale Seinboek en het Merchant Ship Search
and Rescue Manual (MERSAR).
TECHNIEK
De kandidaat dient kennis of vaardigheden te hebben met betrekking tot:
Het doel en de werking van een radartransponder (SART), NAVTEX, een radionoodbaken
(EPIRB) en andere radiocommunicatie-apparatuur voor groepsreddingmiddelen.
De bediening van een DSC-modem.
Het gebruik van de in de apparatuur ingebouwde eenvoudige testmogelijkheden.
Aan de hand van een gebruikershandleiding lokaliseren en repareren van eenvoudige
defecten.
Het rapporteren van defecten ten behoeve van de reparatie aan wal.
ENGELS
De kandidaat dient kennis en/of vaardigheden te hebben met betrekking tot:
-
1. De gesproken en geschreven Engelse taal voor zover van belang voor een adequate uitwisseling
van berichten ten behoeve van de veiligheid op zee.
-
2. Woorden en uitdrukkingen te gebruiken bij de behandeling van weerberichten, NAVTEX
berichten enz.
Taalgebruik met kuststations (aanroepprocedure) in het internationale radioverkeer.