In dit besluit wordt onder ‘quotum’ verstaan: melkquotum, visquotum, bietenquotum,
varkensrecht, fokzeugenrecht en pluimveerecht.
In de arresten van 11 juni 1997, nr. 31 891, BNB 1997/303 en van 15 juli 1998, nr. 33 468,
BNB 1998/313, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de toepassing van artikel 8,
eerste lid, onderdeel d, van de Wet IB 1964 in de voorgelegde situaties de vervreemding
van het melkquotum staking van een zelfstandig onderdeel van de onderneming betekent.
Deze uitleg van de Hoge Raad is relevant voor de toepassing van de artikelen 3.59, 3.62, 3.63 en 3.129 van de Wet IB 2001.
Gelet op deze uitleg van de Hoge Raad is het niet bezwaarlijk als een geheel quotum
wordt overgedragen, de overdracht aan te merken als staking van een zelfstandig deel
van de onderneming. De overdracht van een geheel quotum kan daarmee rechtstreeks onder
de werking van genoemde artikelen worden gebracht. Als een geheel quotum wordt overgedragen
aan twee of meer verkrijgers is het voor de toepassing van de artikelen 3.59, 3.62 en 3.63 van de Wet IB 2001 niet nodig dat hetgeen overgedragen wordt voor de verkrijgers van het quotum een
(gedeelte van een) onderneming vormt. Voor de verkrijger is het in dat geval slechts
van belang dat het overgedragen (gedeelte van het) quotum tot diens ondernemingsvermogen
behoort en duurzaam in de onderneming wordt aangewend.
Als een belastingplichtige een voor zijn rekening gedreven gedeelte van een onderneming
overdraagt zonder gebruik te maken van artikel 3.63 van de Wet IB 2001, kan dit artikel eveneens worden toegepast op uitsluitend het gedeelte van het quotum
voor zover dat onderdeel uitmaakt van deze overdracht.
Voorbeeld 1
A oefent tezamen met zijn zoons B en C een landbouwbedrijf uit op 20 ha grond. Het
melkquotum bedraagt 200.000 kg.
A draagt zijn gehele melkquotum over aan zoon B die het quotum in zijn onderneming
gaat aanwenden.
Uitwerking:
Aangezien de overdracht van een geheel quotum mag worden aangemerkt als de overdracht
van een zelfstandig onderdeel van de onderneming, kan met toepassing van artikel 3.63 van de Wet IB 2001 het melkquotum geruisloos worden overgedragen.
Voorbeeld 2
Als voorbeeld 1 maar nu draagt A 150.000 kg quotum over aan zoon B en 50.000 kg aan
zoon C.
Uitwerking:
Aangezien het gehele quotum wordt overgedragen hoeft niet te worden beoordeeld of
het overgedragen gedeelte voor de overnemer een zelfstandig onderdeel van een onderneming
vormt. Indien zoon B en zoon C het quotum tot hun ondernemingsvermogen rekenen kan
de overdracht op verzoek geruisloos geschieden.
Voorbeeld 3
Als voorbeeld 1 maar nu draagt A 10 ha. grond, 100.000 kg quotum alsmede de helft
van de overige bedrijfsmiddelen over aan zoon B.
Uitwerking:
Zowel het overgedragen gedeelte als het niet overgedragen gedeelte kan een zelfstandige
onderneming in de zin van artikel 3.2 van de Wet IB 2001 vormen. Het gedeeltelijk overgedragen quotum maakt derhalve onderdeel uit van de
overdracht van een zelfstandig deel van de onderneming. Indien geen beroep wordt gedaan
op artikel 3.63 van de Wet IB 2001, kan op grond van dit besluit het quotum geruisloos worden doorgeschoven.
Voorbeeld 4
Als voorbeeld 1 maar nu draagt A uitsluitend de helft van het quotum over aan zoon
B.
Uitwerking:
De overdracht van uitsluitend een gedeelte van een quotum is niet te beschouwen als
de overdracht van zelfstandig deel van de onderneming. Geruisloze doorschuiving is
niet mogelijk.