-
a.
artikel 2, eerste tot en met derde lid en vijfde lid, juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover de houder geen veeteelt bedrijft;
-
b.
artikel 31, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, eerste tot en met zesde gedachtestreepje,
en derde lid van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover het register in geringe mate onvolledig is of voor zover de houder geen
veeteelt bedrijft;
-
c.
artikelen 8, eerste lid, en 12 van de Regeling identificatie en registratie van dieren juncto artikel 4, eerste tot en met derde lid, van Verordening (EG) 1760/2000, in
het geval van het verlies van één oormerk bij maximaal 10% van de runderen tot het
absolute aantal van 20 runderen, en waarbij overigens het geheel van de regels van
identificatie en registratie van runderen goed wordt nageleefd;
-
d. artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1760/2000, juncto artikel 19, eerste tot en met vijfde lid, van de Regeling identificatie en registratie
van dieren, voor zover het bedrijfsregister onvolledig is bijgehouden ten aanzien van maximaal
10% van de runderen tot het absolute aantal van 20 runderen, en waarbij overigens
het geheel van de regels van identificatie en registratie van runderen goed wordt
nageleefd;
-
e. artikel 7, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van Verordening 1760/2000, voor zover
maximaal 3 mutaties niet zijn gemeld en waarbij overigens het geheel van de regels
van identificatie en registratie van runderen goed wordt nageleefd;
-
f.
artikel 2, eerste tot en met vierde lid en zesde lid, juncto artikel 4 van de regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover de houder geen veeteelt bedrijft;
-
g. artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) 21/2004 juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, in het geval van het verlies van één identificatiemiddel bij maximaal 10% van de
schapen of geiten tot het absolute aantal van 20 schapen of geiten, en waarbij overigens
het geheel van de regels van identificatie en registratie van schapen en geiten goed
wordt nageleefd;
-
h. de artikelen 38d en 38e van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover het maximaal 3 mutaties betreft of in het geval de houder geen veeteelt
bedrijft;
-
i.
artikel 20 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, voor zover het middel niet meer is of de middelen niet meer zijn toegelaten, en
er geen vermoeden bestaat dat het middel of de middelen nog worden gebruikt of zijn
bedoeld voor gebruik;
-
j.
artikel 2.18, tweede lid, en artikel 6.4 van de Wet dieren, in samenhang met artikel 2.1. van het Besluit diervoeders 2012 en artikel 13 van de Regeling Diervoeders 2012, in samenhang met artikel 5, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel II onder
2a, 2b en 2e van Verordening (EG) 183/2005 voor zover de registratie in geringe mate
niet volledig is bijgehouden;
-
k.
artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen juncto artikel 4, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel III, onder 8a, 8d en
8e van Verordening (EG) nr. 852/2004, voor zover de registratie in geringe mate niet
volledig is bijgehouden;
-
l.
artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen juncto artikel 4, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel III, onder 9a en 9c
van Verordening (EG) nr. 852/2004, voor zover de registratie in geringe mate niet
volledig is bijgehouden;
-
m.
Artikel 2.2, tiende lid, onderdeel l, subonderdeel 4°, en onderdeel r, van de Wet
dieren in samenhang met artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met
Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met artikel 8A.11 van het Besluit diergeneesmiddelen en in samenhang met artikel 9A.8 van de Regeling diergeneesmiddelen, voor zover het register in geringe mate onvolledig is bijgehouden;
-
n.
artikel 7 van het Kalverenbesluit, voor zover de niet-naleving door een melkveehouder plaatsvindt, bij een gering aantal
kalveren en bij onmiddellijk herstel;
-
o.
artikel 9, tweede en derde lid, van het Varkensbesluit, voor zover het materiaal incidenteel ontbreekt en dit onmiddellijk wordt hersteld;
-
p.
artikel 10, eerste lid, van het Varkensbesluit, voor zover sprake is van incidenteel te weinig licht dat onmiddellijk wordt hersteld,
en
-
q.
artikel 6, eerste lid, van het Besluit welzijn productiedieren, voor zover het register in geringe mate onvolledig is bijgehouden en de niet-naleving
onmiddellijk wordt hersteld.