Subsidieregeling tweede graden hbo en wo

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-12-2013.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2013

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2010, nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden in het hoger beroepsonderwijs en tweede mastergraden in het wetenschappelijk onderwijs (Subsidieregeling tweede graden hbo en wo)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De minister verstrekt subsidie met als doel:

    de instellingen financieel te ondersteunen in verband met de gevolgen van de inwerkingtreding van de wijzigingen in de bekostiging WHW met ingang van 1 januari 2011, in het bijzonder voor:

    • a. het verlenen van een tweede bachelorgraad aan een student aan een hoger beroepsopleiding, mits de opleiding voor de tweede graad deels gelijktijdig is gevolgd met de opleiding waaraan de eerste graad bachelor is behaald.

    • b. het verlenen van een tweede mastergraad aan een student aan een hoger beroepsopleiding, mits de opleiding voor de tweede graad deels gelijktijdig is gevolgd met de opleiding waaraan de eerste graad master is behaald.

    • c. het verlenen van een tweede mastergraad aan een student aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, mits de opleiding voor de tweede graad deels gelijktijdig is gevolgd met de opleiding waaraan de eerste graad master is behaald.

Artikel 3. Voorwaarden voor subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voorwaarden voor de subsidieverstrekking zoals genoemd in artikel 2 zijn:

  • a. de student moet blijkens de gegevens uit het Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs (CRIHO), zoals vastgelegd in een historisch bestand, onafgebroken voor de tweede opleiding ingeschreven zijn geweest en ingeschreven zijn geweest in de maand voorafgaand aan het behalen van de eerste graad; en

  • b. tussen de eerste en de tweede graad moet blijkens het historisch bestand minimaal een periode van vijf hele maanden liggen.

Artikel 4. Doelgroep subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Subsidie wordt verleend voor tweede graden van bekostigde opleidingen aan bekostigde instellingen voor hoger onderwijs, die zijn opgenomen in de bijlage bij de wet in de onderdelen a tot en met h.

Artikel 5. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het subsidiebedrag per instelling bestaat uit de optelsom van bedragen die zijn vastgesteld op grond van het eerste en tweede lid, voor die opleidingen die voldoen aan de vereisten genoemd in artikel 2.

  • 1. Per opleiding wordt een bedrag vastgesteld als het product van:

    • a. het studentgebonden bedrag per graad, bedoeld in artikel 4.7, derde lid van het besluit, zoals bepaald bij de vaststelling van de voorlopige rijksbijdrage uiterlijk in oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • b. het bekostigingsniveau per opleiding, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid van het besluit; en

    • c. het aantal tweede graden, bedoeld in artikel 2, dat door de instelling is verleend in de periode van 1 oktober in het derde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt, tot en met 30 september in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

  • 2. Een bedrag dat is vastgesteld als het product van het bedrag per gewogen graad vastgesteld op grond van artikel 4.20 van het besluit, zoals bepaald bij de vaststelling van de voorlopige rijksbijdrage uiterlijk in oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt, en het aantal tweede graden zoals bedoeld in het eerste lid onder c.

Hoofdstuk 2. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 6. Subsidieverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De subsidie wordt verstrekt voor een begrotingsjaar.

  • 2 De omvang van de subsidie wordt uiterlijk bepaald en ambtshalve vastgesteld in oktober voor aanvang van het begrotingsjaar waarvoor die wordt verstrekt.

Hoofdstuk 3. Verplichtingen van de subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 7. Verantwoording en controle

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Artikel 8. Informatieplicht en evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.

  • 2 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 3 Drie jaar na inwerkingtreding wordt deze regeling geëvalueerd.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart