3. Vereenvoudigde praktische voorbeelden
[Regeling vervallen per 27-07-2016]
Bij de volgende voorbeelden is het uitgangspunt dat aan alle voorwaarden van de toepasselijke
wettelijke bepalingen en regelingen is voldaan.
Voorbeeld 1
Een werkgever treft een structurele regeling die gebaseerd is op een CAO. Op grond
van deze regeling kan elke werknemer die kosten voor het lidmaatschap van een vakbond
maakt elk jaar afzien van een deel van het brutoloon per maand in ruil voor een vergoeding
van die kosten. De werkgever zal die vergoeding aanwijzen als eindheffingsbestanddeel
ten laste van de zogenoemde vrije ruimte.
Uitwerking
In dit geval bestaat, gelet op het structurele karakter van de regeling en de aanvullende,
toekomstgerichte voorwaarden geen twijfel over de realiteitswaarde van de ruil. Een
eventueel op grond van deze regeling verstrekte vergoeding van de kosten van het lidmaatschap
van een vakbond kan onbelast blijven bij de werknemer.
Voorbeeld 2
Werknemers die regelmatig telewerken kunnen van een werkgever een vergoeding voor
de inrichting van de werkruimte krijgen. De werkgever stelt als voorwaarde dat de
werknemer gedurende drie jaren afziet van een aantal verlofdagen. Hiertoe wordt de
waarde van een verlofdag gesteld op een evenredig gedeelte van het brutoloon van de
desbetreffende werknemer. Indien de werknemer niet langer telewerkt, of bij tussentijds
ontslag, stopt de werkgever de vergoeding. De werknemer hoeft vanaf dat moment niet
langer af te zien van verlofdagen.
Uitwerking
Ook in dit geval bestaat er geen twijfel over de realiteitswaarde. Werknemers die
aan de regeling deelnemen werken in feite langer, in ruil waarvoor de werkgever bereid
is een kostenvergoeding toe te kennen. De werkgever kan de vergoeding onder de werkkostenregeling
aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Als de werkgever kiest voor het overgangsregime
kan de vergoeding met inachtneming van de wettelijke voorwaarden een vrije vergoeding
zijn.
Voorbeeld 3
Werknemers hebben recht op een 13e maanduitkering, uit te betalen in januari. In de
loop van het jaar daaraan voorafgaand wordt na overleg met de ondernemingsraad overeengekomen,
dat een werknemer kan afzien van de 13e maanduitkering en in plaats daarvan kan kiezen
voor een spaarloonregeling. Indien het bruto bedrag van de 13e maanduitkering van
de individuele werknemer ontoereikend is om het maximaal toegestane spaarloonbedrag
per jaar in januari te benutten kan de werknemer daarnaast nog afzien van een deel
van het brutoloon per maand gedurende de resterende maanden van het jaar. De werkgever
legt dit vast in een cafetariaregeling. Als een werknemer deelneemt komen de werkgever
en werknemer een aanvulling op de arbeidsovereenkomst overeen.
Uitwerking
In dit geval bestaat, gelet op het structurele karakter van de regeling en de aanvullende,
toekomstgerichte voorwaarden geen twijfel over de realiteitswaarde van de ruil.