Regeling bekostiging personeel PO BES 2010–2011

[Regeling materieel uitgewerkt per 08-03-2013.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2015 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 08-03-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 februari 2011, nr. WJZ/275511 (2754), houdende regels voor het vaststellen van de bekostiging personeel primair onderwijs in Caribisch Nederland voor de laatste zeven maanden van het schooljaar 2010–2011 (Regeling bekostiging personeel PO BES 2010–2011)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 103, eerste lid, 164, vierde lid, en 166 van de Wet primair onderwijs BES en de artikelen 17, 18, 19, 20, 21 en 22 van het Besluit bekostiging WPO BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Aanvullende bekostiging schoolleiding

Het bedrag, bedoeld in artikel 20, van het besluit, is voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat niet hoger is dan 97 leerlingen USD 9,537.46 en voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat hoger is dan 97 leerlingen USD 17,293.69.

Artikel 4. Vaststelling aanvullende bekostiging (zeer) kleine scholen

Het bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het besluit, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:

Artikel

bedrag

18 (zeer kleine scholen)

USD 92,078.46

19, tweede lid (kleine scholen voet)

USD 65,929.74

19, tweede lid (kleine scholen verminderingsbedrag)

USD 456.65

Artikel 5. Aanvullende bekostiging voor zorg voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte

Het percentage, bedoeld in artikel 22, van het besluit is 10,5% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.

Artikel 6. Aanvullende bekostiging voor de bestrijding van onderwijsachterstanden

Het percentage, bedoeld in artikel 21, van het besluit is 8% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.

Artikel 7. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid

De grondslag voor de omvang van de bekostiging, bedoeld in artikel 166, van de wet is 13% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.

Artikel 8. Bijzondere bekostiging: het overgangsbudget

  • 1 Het bevoegd gezag ontvangt voor zijn school of scholen bijzondere bekostiging indien de bekostiging, berekend met in achtneming van de artikelen 2 tot en met 7, minder bedraagt dan 64,33% van de personele uitgaven van het jaar 2009 van die school of scholen zoals deze naar het zijn van de Minister worden vastgesteld.

  • 2 De bijzondere bekostiging bedraagt het verschil tussen 64,33% van de personele uitgaven van het jaar 2009 van de school, zoals deze naar het oordeel van de Minister zijn vastgesteld en het totaal van de voor de school berekende bekostiging berekend met inachtneming van de artikelen 2 tot en met 7.

Artikel 9. Bijzondere bekostiging: verhoging met 5%

De bijzondere bekostiging bedraagt 5% van de bekostiging, berekend met in achtneming van de artikelen 2 tot en met 8.

Artikel 10. Betaalritme

De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 9, vindt plaats op grond van de volgende percentages:

januari

14,43%

februari

14,43%

maart

14,43%

april

14,43%

mei

14,43%

juni

14,43%

juli

13,42%

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011 in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO BES 2010–2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart