Voor het gebruik van frequentieruimte is op grond van artikel 3.3, eerste lid, van
de Telecommunicatiewet een vergunning vereist van de Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie.
Zoals hiervoor reeds aan de orde was, worden de vergunningen voor de kavels A7 en
A8 verleend door middel van een vergelijkende toets. Op grond van artikel 3.3, achtste lid, van de Telecommunicatiewet, geschiedt de uitvoering van deze procedure door de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschappen, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie. Daarbij zullen de door de overheid te waarborgen belangen, waaronder
de verscheidenheid of variatie van het aanbod, voldoende zorg voor het programma,
het naleven van het programmaformat, en de pluraliteit van aanbieders, door een combinatie
van toegangseisen, clausuleringen (op grond van artikel 6.23 van de Mediawet 2008), criteria, gebruiksbeperkingen (op grond van artikel 6.24 van de Mediawet 2008) jo. artikel 22 van het Mediabesluit 2008), toepassing van het financieel instrument (op grond van artikel 3.3a van de Telecommunicatiewet) en vergunningvoorschriften zo goed mogelijk worden gewaarborgd. De aan de vergunning
verbonden voorschriften en beperkingen staan in de vergunning beschreven.
Een aanvraag voor kavel A7 of A8 heeft betrekking op één of op beide FM-vergunningen
en dient vergezeld te gaan van een aanvraag van één, respectievelijk twee vergunningen
voor digitale radio-omroep. Uit het Nationaal Frequentieplan 2005 volgt immers dat
een aanvrager alleen in aanmerking kan komen voor een FM-vergunning indien hij tevens
een vergunning verkrijgt voor digitale radio-omroep. De regels inzake de aanvraag
van de vergunningen worden neergelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band
en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III.
Bij elke aanvrager die kavel A7 of kavel A8 aanvraagt, wordt getoetst in hoeverre
de aanvrager zich op basis van de door hem verstrekte gegevens en bescheiden (bedrijfsplan)
een bestendige vergunninghouder toont, tot uiting komend in een zichtbaar sterke financiële
positie, op korte en op lange termijn, en een solide inrichting van de organisatie
waaruit blijkt dat deze op een professionele manier radioprogramma’s kan maken. Bij
de geclausuleerde kavel A8 wordt tevens gekeken naar de programmatische voornemens.
In de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band
en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III wordt bepaald op welke elementen getoetst wordt en hoe deze elementen meewegen in
het totaal.
Op grond van artikel 3.3a van de Telecommunicatiewet kan voor het gebruik van commerciële frequentieruimte bestemd voor landelijke commerciële
radio-omroep een eenmalig bedrag in rekening worden gebracht, ook wel financieel instrument
genoemd. Voor kavel A7 alsmede de daaraan gekoppelde vergunning voor digitale radio-omroep
wordt een eenmalig bedrag in rekening gebracht. Voor kavel A8 alsmede de daaraan gekoppelde
vergunning voor digitale radio-omroep wordt geen eenmalig bedrag in rekening gebracht.
Voor een toelichting zij verwezen naar de Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011.