Subsidieregeling TeamAlert 2012

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, houdende verstrekking van subsidie aan de stichting TeamAlert (Subsidieregeling TeamAlert 2012)

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • forfaitaire uurtarieven: kostendekkende tarieven per uur voor een boekjaar welke worden gehanteerd voor de uitvoering van subsidiabele activiteiten, en die worden berekend op basis van gemiddelde salariskosten en een opslagvoor de overheadkosten, waarbij wordt aangesloten bij de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven 2011, met dien verstande dat salarisschalen boven schaal 18 beschouwd worden als schaal 18;

  • kosten derden: op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • subsidieontvanger: Stichting TeamAlert, statutair gevestigd te Amsterdam;

  • wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Doel subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De minister kan op aanvraag per boekjaar een subsidie verstrekken aan de subsidieontvanger voor het uitvoeren van activiteiten op het gebied van verkeersveiligheid voor jongeren van 12 tot en met 24 jaar, gericht op:

    • a. het creëren van bewustwording bij verkeersdeelnemers van 12 tot en met 24 jaar door het realiseren van verandering in kennis, houding en risicoperceptie ten aanzien van verkeersveiligheid via educatieve projecten en voorlichtingscampagnes, en

    • b. het versterken van participatie van jongeren van 12 tot en met 24 jaar bij beleidsontwikkeling op het gebied van verkeersveiligheid.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor zover voor een activiteit als bedoeld in het eerste lid, een subsidie is of wordt verstrekt door een ander bestuursorgaan dan wel andere inkomsten van derden zonder tegenprestatie zijn verkregen.

Artikel 4. Subsidieplafond en subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt voor het boekjaar 2012 € 1.000.000,–, voor het boekjaar 2013 € 950.000,–, voor het boekjaar 2014 € 850.000,– en voor het boekjaar 2015 € 750.000,–.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde bedrag is exclusief de compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 3 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen het totaal aantal uren dat daadwerkelijk aan de uitvoering van de subsidiabele activiteiten is besteed onder toepassing van de door de minister goedgekeurde forfaitaire uurtarieven, alsmede de kosten derden.

Artikel 5. Concept-activiteitenplan

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zendt de subsidieontvanger een concept van het activiteitenplan, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, aan de minister.

  • 2 Het concept-activiteitenplan gaat vergezeld van:

    • a. een indicatie van het tijdstip waarop de subsidieontvanger gehouden is de activiteiten te hebben afgerond voor zover van toepassing;

    • b. een indicatie van het maximale beschikbare bedrag per activiteit, en

    • c. het geraamde aantal uren per activiteit, de geraamde forfaitaire uurtarieven en de geraamde kosten derden per activiteit.

Artikel 6. Aanvraag tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De subsidieontvanger dient de aanvraag tot subsidieverlening in bij de minister, uiterlijk op 1 november van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De aanvraag bevat het bedrag van de gevraagde subsidie.

  • 2 Onverminderd artikel 4:65 van de wet gaat de aanvraag vergezeld van:

    • a. een activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, onder a, van de wet, waarin tevens een uiteenzetting wordt gegeven van de activiteiten en waarbij de keuze van de activiteiten is gebaseerd op het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020;

    • b. een opgave van het tijdstip waarop de activiteiten zijn afgerond voor zover van toepassing;

    • c. een begroting als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, onder b, van de wet, welke tevens bevat de onderbouwing van het geraamde aantal uren per activiteit, de geraamde forfaitaire uurtarieven alsmede de geraamde kosten derden per activiteit;

    • d. een rapport van feitelijke bevindingen van een accountant ten aanzien van de berekening van de forfaitaire uurtarieven waarbij minimaal het volgende wordt aangegeven:

      • 1°. bij de berekening is de begroting gehanteerd;

      • 2°. de berekening is gebaseerd op de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven 2011;

      • 3°. de berekeningssystematiek is jaarlijks toegepast gedurende de looptijd van deze regeling, en

      • 4°. de gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 vastgelegde salarisschalen, en

    • e. een prognose van de liquiditeitsbehoefte per kalenderkwartaal.

Artikel 7. Beschikking tot subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De minister beslist binnen dertien weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

  • 2 In de beschikking worden vermeld:

    • a. de te subsidiëren activiteiten;

    • b. het tijdstip waarop de subsidieontvanger de activiteiten waarvoor subsidie is verleend uiterlijk moet hebben verricht voor zover van toepassing;

    • c. de wijze waarop het subsidiebedrag wordt bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • d. het geraamde aantal uren per activiteit, de goedgekeurde forfaitaire uurtarieven alsmede de geraamde kosten derden per activiteit, en

    • e. de inhoud van het controleprotocol.

Artikel 8. Compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de minister ambtshalve het maximale subsidiebedrag, genoemd in artikel 4, eerste lid, verhogen met een bedrag dat ten hoogste bedraagt het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag van de looncomponent in de subsidie te indexeren met het percentage voor de arbeidskostenontwikkeling, genoemd in de desbetreffende loonbijstellingsbrief van het Ministerie van Financiën met betrekking tot compensatie voor de arbeidskostenontwikkeling van instellingen in de g&g-sector (code 935).

  • 2 De beschikking, bedoeld in het eerste lid, vermeldt tevens het bedrag van de looncomponent in de subsidie voor het volgende boekjaar. Voor het boekjaar 2012 vermeldt de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de looncomponent (prijspeil 2011).

Artikel 9. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In aanvulling op artikel 4:35 van de wet kan de minister de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel:

  • a. de aanvraag tot subsidieverlening niet in overeenstemming is met de wensen die de minister naar aanleiding van het concept, bedoeld in artikel 5, heeft kenbaar gemaakt;

  • b. de aanvraag niet voldoet aan artikel 6;

  • c. er in voorgaande boekjaren ten aanzien van de subsidieverlening dan wel subsidievaststelling toepassing is gegeven aan de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de wet.

Artikel 10. Voorwaarde begrotingsvoorbehoud

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor zover de subsidie wordt verleend ten laste van de nog niet door de Staten-Generaal aangenomen rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur en Milieu, wordt in de beschikking tot subsidieverlening vermeld dat de subsidieverlening plaatsvindt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de wet tot vaststelling van de rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur en Milieu.

Artikel 11. Voorschotverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De minister kan ambtshalve en gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening een beschikking tot bevoorschotting verstrekken.

  • 2 Het voorschot wordt uitgekeerd in termijnen waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot bevoorschotting worden bepaald met dien verstande dat de voorschotverlening ten hoogste 95 procent van de verleende subsidie per boekjaar bedraagt.

Artikel 12. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 In aanvulling op de artikelen 4:68, 4:69 en 4:70 van de wet gelden de volgende verplichtingen:

    • a. het afronden van de uitvoering van activiteiten waarvoor subsidie is verleend, voor het tijdstip dat daarvoor is aangegeven in de beschikking tot subsidieverlening;

    • b. het onverwijld doen van een schriftelijke melding aan de minister van alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie en op de rechtmatige en de doelmatige aanwending daarvan zoals financiering van activiteiten vanuit andere bronnen;

    • c. het onverwijld doen van een schriftelijke melding aan de minister zodra aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • d. het verlenen van medewerking aan een onderzoek naar de rechtmatige en doelmatige aanwending van de ontvangen subsidiegelden, dat wordt verricht namens of in opdracht van de minister of door de Algemene Rekenkamer en het verstrekken van desverlangd alle informatie aan degene die met dit onderzoek is belast;

    • e. het de minister vooraf schriftelijk op de hoogte stellen in geval bekendheid wordt gegeven aan gesubsidieerde activiteiten of standpunten met een politiek gevoelig of belangrijk beleidsmatig karakter;

    • f. het verlenen van medewerking binnen een door de minister te stellen termijn aan een door hem ingesteld evaluatieonderzoek teneinde te beoordelen in welke mate de subsidieontvanger bij het uitvoeren van een gesubsidieerde activiteit, een toegevoegde waarde heeft geleverd aan de in artikel 2, eerste lid, omschreven doelen van deze regeling;

    • g. het in acht nemen van het controleprotocol, en

    • h. het informeren van de minister over het wijzigen van de statuten.

  • 2 Voorts kan de minister bij de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a. het verkrijgen van andere financiële middelen, en

    • b. andere verplichtingen die de minister wenselijk acht ter verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3 Tevens draagt de subsidieontvanger er zorg voor dat:

    • a. een administratie wordt gevoerd die zodanig is ingericht dat een gescheiden administratie van kosten en baten wordt gevoerd voor de gesubsidieerde activiteiten enerzijds en de overige activiteiten anderzijds, en

    • b. een onderzoek als bedoeld in artikel 4:79, eerste lid, van de wet wordt uitgevoerd en dat dit onderzoek geschiedt met inachtneming van hetgeen daarover is bepaald in het controleprotocol.

Artikel 13. Toestemming minister

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De subsidieontvanger behoeft toestemming van de minister voor:

  • a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b. het ontbinden van de rechtspersoon, of

  • c. het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surseance van betaling.

Artikel 14. Aanvraag tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De subsidieontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in bij de minister binnen zes maanden volgend op het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 15. Beschikking tot subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De minister geeft een beschikking tot subsidievaststelling binnen tweeëntwintig weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2 De minister is bevoegd tot ambtshalve vaststelling van de subsidie indien de subsidieontvanger niet tijdig de aanvraag tot vaststelling heeft ingediend.

Artikel 16. Toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingenzijn belast de directeur en medewerkers van de auditdienst van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en, zonodig, andere bij besluit van de minister aangewezen personen.

Artikel 17. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en werkt terug tot en met 1 september 2011.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 18. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling TeamAlert 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus