Stb. 2014, 224, datum inwerkingtreding 01-07-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.
3 De bescheiden van de kamers van toezicht die betrekking hebben op reeds afgeronde
onderzoeken die zijn verricht op grond van artikel 96 van de Wet op het notarisambt,
zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel RR, worden overgedragen
aan het Bureau Financieel Toezicht, genoemd in artikel 110 van de Wet op het notarisambt.
De bescheiden van de kamers van toezicht die betrekking hebben op het register van
notarissen, als bedoeld in de artikelen 3, 5, 10 en 14 van de Wet op het notarisambt,
zoals die luidden voor de inwerkingtreding van Artikel I, onderdelen B, D, H en K, de op grond van artikel 4 van de Wet op het notarisambt, zoals dat luide voor de
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, gedeponeerde handtekeningen en parafen,
alsmede de bescheiden die betrekking hebben op de registratie van nevenbetrekkingen
op grond van artikel 11 van de Wet op het notarisambt, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding
van Artikel I, onderdeel I, worden overgedragen aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,
genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt. Alle overige bescheiden worden
overgedragen aan de kamer voor het notariaat, gevestigd in het desbetreffende ressort.
In afwijking van het voorgaande berusten de bescheiden die betrekking hebben op notarissen
of kandidaat-notarissen die niet langer in één van deze hoedanigheden werkzaam zijn,
bij de rechtbank in het arrondissement waarin de desbetreffende kamer van toezicht
was gevestigd. Het in dit lid bepaalde geldt niet voor bescheiden die overeenkomstig
de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
6 Vanaf de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, blijven de ringvoorzitters, bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de Wet op het
notarisambt, bevoegd om te beslissen op de verzoeken die bij hen in behandeling zijn.
7 Op de gevallen waarin op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, bezwaar- en beroepsprocedures aanhangig zijn met betrekking tot beslissingen van
een voorzitter van het bestuur van een ring, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van
de Wet op het notarisambt, zoals dat tot dat moment luidde, blijft het oude recht
van toepassing.