Regeling DNA-onderzoek in strafzaken

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2014.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Artikel 2

  • 1 Voor het afnemen van wangslijmvlies wordt gebruik gemaakt van een steriel wangslijmvliesborsteltje dat voldoet aan de eisen, genoemd in het tweede lid, en ongepoederde plastic handschoenen.

  • 2 Het borsteltje van een wangslijmvliesborsteltje:

    • a. bestaat uit filterpapier,

    • b. is afwerpbaar, en

    • c. heeft een maximale lengte van 2,2 centimeter.

Artikel 3

Voor het afnemen van haarwortels wordt gebruik gemaakt van ongepoederde plastic handschoenen.

Artikel 4

Voor het afnemen van bloed wordt gebruik gemaakt van een bloedlancet en ongepoederde plastic handschoenen.

Artikel 5

Met de in de artikelen 2 tot en met 4 genoemde hulpmiddelen worden gelijkgesteld hulpmiddelen die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige specificaties voldoen.

Artikel 6

Het identiteitszegel, genoemd in de artikelen 4, eerste lid, onder a en b, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste lid, onder b, 8, tweede lid, en 10, tweede lid, onder b, van het besluit, is een zelfklevend zegel dat bedrukt is met een eenmalig te gebruiken combinatie van letters en cijfers. Deze combinatie is aangebracht in schrift en in barcode.

Artikel 8

  • 1 De opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2, zevende lid, en 3, tweede en derde lid, van het besluit, dient:

    • a. met goed gevolg de door het Instituut voor Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde verzorgde en door het Centraal Examenbureau Politie gecertificeerde opleiding ‘Afname celmateriaal van personen ten behoeve van DNA-onderzoek’ te hebben afgelegd, en

    • b. niet betrokken te zijn bij het opsporingsonderzoek in het kader waarvan het celmateriaal wordt afgenomen.

  • 2 De door de directeur van de inrichting of instelling aangewezen persoon als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, dient met goed gevolg de door het Opleidingsinstituut DJI verzorgde en door de Stichting CEDEO erkende opleiding ‘DNA-afname bij veroordeelden’ te hebben afgelegd.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling DNA-onderzoek in strafzaken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

A.H. Korthals